Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ABVAKABO FNV
t.a.v.
mw.drs.M. van den Berg
Postbus 3010
2700 KT ZOETERMEER
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
12 februari 2008 OWB/AI/2008/659 30 oktober 2007 AMSDHB20071030MVC
Onderwerp
problemen rond bursalenstelsel Rijksuniversiteit
Groningen
Geachte mevrouw Van den Berg,
Dank voor uw brief van 30 oktober 2007, waarin u als vertegenwoordiger van ABVAKABO FNV als ook
namens de Groninger Associatie voor Promovendi (Grasp) enkele bezwaren tegen het bursalenstelsel
onder de aandacht brengt. U geeft aan dat, afgezet tegen promovendi, bursalen minder (sociale)
zekerheden en status hebben, terwijl zij minder inkomen genieten. Op basis van die informatie vraagt u
mij om een einde te maken aan het bursalenstelsel.
Ik constateer dat er verschillen bestaan tussen bursalen en promovendi, die op grond van hun
werknemersstatus andere rechten en plichten hebben. In dat verband bestaan verschillen in
aanspraak op sociale voorzieningen, inkomen en het in aanmerking komen voor bepaalde fiscale
voordelen. Immers het niet hebben van een werknemersstatus heeft niet alleen gevolgen voor de
instelling (minder kosten per promotieplek), maar ook voor de persoon die aan een proefschrift werkt
(minder inkomen en status). Ik ben geen voorstander van het bursalenstelsel (zie OCW notitie
`Onderzoekstalent op waarde geschat' 2005).
Ik zal geen wetgeving ontwikkelen die is gericht op het uitbreiden van het bestaande onderwijs- en
wetenschapsstelsel met de categorie bursalen. Daarbij ben ik niet in de positie om (juridisch) stelling
te nemen tegen de mogelijke invoering van het bursalenstelsel. Arbeidsvoorwaarden en
personeelsbeleid zijn zaken van de universiteiten zelf.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
Het lijkt mij echter niet wenselijk dat promovendi voor exact dezelfde functie op verschillende plaatsen
in Nederland heel verschillende arbeidsvoorwaarden krijgen of geen arbeidsvoorwaarden krijgen. Ik
vind dat de universiteiten daar met elkaar over moeten spreken en één lijn trekken. Dit heb ik ook
gezegd in het nota-overleg over de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek- en
Wetenschapsbeleid. Ik wacht de uitkomst van dergelijk gesprek af.
Hoogachtend,
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk