Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Vergaderjaar 2007-2008
31 310 Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter
modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de
voorzieningenplanning bij scholen
Nr. NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen
In het voorstel van wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
In artikel I, onderdeel D, onderdeel 3, en in artikel I, onderdeel G, onderdeel 4, wordt
"negende" telkens vervangen door: tiende.
B
In artikel I, onderdeel L, vervalt aan het slot van het zesde lid van het nieuw
voorgestelde artikel 16: , met dien verstande dat geen onderwijs in het eerste leerjaar
kan worden verzorgd.
C
In artikel I, onderdeel P, komt de tweede volzin van het vierde lid van het nieuw
voorgestelde artikel 66 te luiden:
Behoudens in het laatste geval vangt de bekostiging aan in het kalenderjaar volgend
op het kalenderjaar waarin het bevoegd gezag, voor 1 augustus, heeft aangetoond dat
burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente uiterlijk met ingang
van 1 augustus van het eerstgenoemde kalenderjaar de benodigde huisvesting ter
beschikking zullen stellen.
D
In artikel I, onderdeel P, vervalt in het tweede lid van het nieuw voorgestelde artikel 69
"onderscheidenlijk die" en wordt na "de meerderheid van de" ingevoegd: bevoegde
gezagsorganen van de.
---
W3771.NVW
E
In artikel I, onderdeel P, worden in het nieuw voorgestelde artikel 72 de volgende
wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt: middelbaar.
2. In het vierde lid wordt "als bedoeld het derde lid" vervangen door: als bedoeld in het
derde lid.
F
In artikel I, onderdeel S, worden in het eerste lid van het nieuw voorgestelde artikel
107 de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In onderdeel b wordt "twee of meer" vervangen door: twee of drie.
2. Aan het slot van onderdeel b vervalt: en,.
3. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel d.
4. Na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidend:
c. voor een school voor voorbereidend beroepsonderwijs met vier sectoren als bedoeld
in artikel 10b, derde lid: 360 leerlingen, en.
G
In artikel III, vijfde lid, wordt "artikel I, onderdeel R" vervangen door: artikel I,
onderdeel S.
H
Artikel IV vervalt.
Toelichting
Deze technische nota van wijziging dien ik in mede namens de Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Onderdelen A en H
De Wet van 18 oktober 2007 houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onder-
wijs onder meer in verband met enkele aanpassingen in de inrichtings- en examen-
voorschriften met betrekking tot het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
(Stb. 2007, 441) is in werking getreden met ingang van 21 december 2007 (Stb. 2007,
531). Dat betekent dat is voldaan aan de voorwaarde in de Indien-bepaling zoals die
opgenomen was in artikel IV. Dat artikel kan dus nu vervallen (zie onderdeel E) en de
---
W3771.NVW
inhoud kan worden verwerkt in de voorgestelde wijziging van de desbetreffende WVO-
artikelen (zie onderdeel A).
Onderdeel B
De beperking dat er op een tijdelijke nevenvestiging (die altijd binnen een straal van 3
kilometer van de bijbehorende hoofd- of nevenvestiging moet liggen) geen instroom in
het eerste leerjaar mag zijn, zou een niet beoogde verslechtering inhouden tov. de
huidige situatie bij dislocaties binnen diezelfde afstand en wordt nu geschrapt.
Onderdeel C
Onderdeel C bevat een technische aanpassing. De voorgestelde nieuwe tweede volzin
van artikel 66, vierde lid, beoogt duidelijker tot uitdrukking te brengen dat het bevoegd
gezag dient aan te tonen dat de benodigde huisvesting uiterlijk op 1 augustus van een
bepaald jaar (de start van het schooljaar) ter beschikking gesteld zal worden door
burgemeester en wethouders. De bekostiging vangt dan op 1augustus van datzelfde
jaar aan. Het bevoegd gezag dient voor 1 augustus van het voorafgaande jaar de
verklaring van burgemeester en wethouders omtrent de huisvesting in te dienen bij de
minister.
Onderdelen D, E en H
Deze onderdelen bevatten redactionele verbeteringen.
Onderdeel F
De opheffingsnorm voor een vbo-school met 2, 3 of 4 sectoren was op 240 gesteld, te
weten driekwart van het aantal leerlingen dat benodigd is voor het stichten van twee
afdelingen (die in verschillende sectoren kunnen vallen).
---
W3771.NVW
In de huidige situatie is de opheffingsnorm voor een vbo-school met 2 of 3 sectoren op
240 gesteld, en die voor een vbo-school met 4 sectoren op 360. In deze nota van
wijziging wordt dit ook voor de nieuwe situatie bepaald. De reden hiervoor is dat de
stroomlijning en vereenvoudiging als ongewenst gevolg had dat het aantal leerlingen
van een vbo-school met 4 sectoren in een scholengemeenschap dat meetelt voor de
totale opheffingsnorm van de scholengemeenschap, hoger kwam te liggen dan de
opheffingsnorm voor een vergelijkbare categoriale school, terwijl in alle andere
gevallen de opheffingsnorm voor een categoriale school juist hoger ligt.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
---
W3771.NVW