15 en 8 jaar gevangenisstraf voor de moord op Pascal Keijzer
Alkmaar, 12 februari 2008 - De rechtbank heeft vandaag de 36-jarige
verdachte E.T. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar wegens
moord op de 16-jarige Pascal Keijzer. Zijn medeverdachte, de 41-jarige
M. van B., is veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf wegens medeplegen
van diefstal met geweld, met de dood tot gevolg. Beide verdachten zijn
volledig toerekeningsvatbaar geacht. Aan de vader van Pascal is een
bedrag van EUR 4.765,40 aan schadevergoeding toegekend.
Bewezenverklaring
De rechtbank heeft bewezen geacht dat T. en Van B. Pascal met geweld
hebben beroofd, waarna Pascal met een steekwond in de hals en in
bewusteloze toestand in de berm lag. Daarop zijn zij weggereden,
waarbij T. als bestuurder van de auto over Pascal is heengereden.
Daarna heeft hij de auto gekeerd en is nogmaals over hem heengereden.
Uit forensisch onderzoek is gebleken dat dit overrijden als
doodsoorzaak moet worden aangemerkt. Uit het feit dat T. de auto heeft
gekeerd, en is teruggereden om Pascal nogmaals te overrijden, maakt de
rechtbank op dat hij dit heeft gedaan na een moment van bezinning,
zodat er sprake is geweest van voorbedachte raad.
Wat Van B. betreft heeft de rechtbank bewezen dat zijn opzet was
gericht op de beroving van Pascal. Dat daarbij geweld zou worden
gebruikt, was onderdeel van het gezamenlijk plan. Dit betekent dat in
dit verband ook de geweldshandelingen van T. aan Van B. kunnen worden
toegerekend. De rechtbank acht niet bewezen dat de opzet van Van B.
was gericht op de dood van Pascal. Daarom is hij van moord of
medeplichtigheid daaraan vrijgesproken.
Elkaar tegensprekende verdachten
Tot en met de mondelinge behandeling van de zaak, twee weken geleden,
hebben beide verdachten elkaar tegengesproken over de gebeurtenissen
op 30 april 2007. Daardoor is deels onduidelijk gebleven wat zich
tijdens de beroving, buiten de auto, heeft afgespeeld. Met name is
niet duidelijk geworden wie van beiden aan Pascal de steekwond in de
hals heeft toegebracht. De rechtbank heeft dit echter in het midden
kunnen laten. De steekwond is niet aan te merken als doodsoorzaak,
zodat het voor de bewezenverklaring van moord in de zaak tegen T. niet
relevant is. In de zaak tegen Van B. acht de rechtbank wel bewezen dat
Pascal is gestoken als onderdeel van het toegepaste geweld, ook al is
niet duidelijk wie heeft gestoken. De rechtbank beschouwt het steken
van Pascal onderdeel van het gezamenlijke plan om Pascal met geweld te
beroven.
De lezing van T. met betrekking de gebeurtenissen op 30 april 2007
wordt niet bevestigd door Van B., noch door de uitkomsten van het
forensisch onderzoek en evenmin door de verklaring van een
onafhankelijke getuige. Om die reden heeft de rechtbank de
verklaringen van T grotendeels terzijde geschoven. Bovendien heeft T.
telkens wisselende verklaringen afgelegd over de toedracht van de
gebeurtenissen. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding te twijfelen
aan de bevindingen van dr. Rutty met betrekking tot de doodsoorzaak
zoals de advocaat van T. beweerde. Zijn bevindingen worden ondersteund
door de conclusies van arts patholoog dr. R. Visser van het Nederlands
Forensisch Instituut. In hun onderzoeken hebben de deskundigen diverse
mogelijkheden van overlijden betrokken. Dr. Rutty heeft uiteindelijk
en uitdrukkelijk overwogen dat er aan de huid van het slachtoffer geen
verwondingen waren die veroorzaakt kunnen worden door stampen en
springen op het lichaam van het slachtoffer, zoals door T. was
verklaard.
LJ Nummers
BC4094
BC4096
Bron: Rechtbank Alkmaar
Datum actualiteit: 12 februari 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie