Antwoorden op kamervragen van Van der Veen en Gillárd over een Nederlands wetenschappelijk onderzoek waarbij 24 patiënten zijn omgekomen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-K-U-2829403
12 februari 2008
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van de
Kamerleden Van der Veen en Gill'ard over een Nederlands
wetenschappelijk onderzoek waarbij 24 patiënten zijn omgekomen
(20700809630).
Vraag 1.
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat er bij een Nederlands
wetenschappelijk onderzoek naar de werking van probiotica op het
remmen van een alvleesklierontsteking 24 patiënten zijn omgekomen? 1)
Antwoord 1.
Ja.
Vraag 2.
Heeft u kennisgenomen van het feit dat een aantal van de overledenen
nog geleefd zou hebben als zij de probiotica niet toegediend hadden
gekregen?
Antwoord 2.
In diverse kranten is aangegeven dat de Utrechtse onderzoekers van
mening waren dat een aantal overleden patiënten nog geleefd zou hebben
als zij niet hadden deelgenomen aan deze studie. Inmiddels staat op de
interpagina "Veel gestelde vragen Probiotica-onderzoek" van het UMCU
dat het niet is te zeggen. Daar wordt verder gesteld dat de meeste van
de overleden patiënten behoren bij de groep die een kans van ongeveer
60% had om door de ziekte te overlijden. Wat het onderzoek, aldus de
interpagina, heeft uitgewezen is dat de probiotica op de een of andere
manier de ziekte in de ernstigste fase hebben verergerd en dat ze dus
hebben bijgedragen aan de extra sterfte.
Het is ook mogelijk dat in de groep patiënten die de probiotica kreeg
door toeval meer patiënten zaten die ernstig ziek. Het onderzoek van
IGZ en CCMO zal hierover meer duidelijkheid moeten verschaffen.
Vraag 3.
Kunt u aangeven of patiënten op afdoende en zorgvuldige wijze, voordat
zij toestemming gaven voor deelname aan dit onderzoek, zijn
geïnformeerd over mogelijke risico's die uit dit onderzoek zouden
kunnen voortvloeien? Kunt u voorts aangeven of dit onderzoek is
getoetst door de Medisch Ethische Toetsingscommissie?
Antwoord 3.
Het onderzoek is in 2003 positief beoordeeld door de erkende
medisch-ethische toetsingscommissie van het UMCU. De commissie zal ook
de schriftelijk informatie beoordeeld hebben. Hoe dit alles precies is
gegaan en hoe de mondelinge en schriftelijke informatievoorziening is
geweest, is onderdeel van het onderzoek van de IGZ en de CCMO (zie ook
het antwoord op de vragen van het lid Agema 2070809590).
Vraag 4.
Kunt u aangeven hoe het kan dat, 2 jaar na de start van het onderzoek,
de onderzoekers pas hebben ontdekt dat probiotica gevaar zou kunnen
opleveren?
Antwoord 4.
Het onderzoek is dubbelblind opgezet, dat wil zeggen dat zowel de
patiënten als de onderzoekers tijdens de looptijd van het onderzoek
niet wisten wie de probiotica of de placebo hebben gekregen.
Voor een statistisch significante uitkomst moet een minimaal aantal
patiënten in het onderzoek zijn betrokken. Bij het huidige onderzoek
is een interimanalyse gedaan toen er 184 patiënten hadden deelgenomen.
Deze interimanalyse zal ook meegenomen worden bij het onderzoek van
IGZ en de CCMO.
Vraag 5.
Kunt u aangeven wanneer, nadat de onderzoekers hadden ontdekt dat
probiotica gevaar zou kunnen opleveren, het onderzoek is stopgezet?
Kunt u voorts verklaren waarom nu pas naar buiten is gebracht dat uit
het onderzoek ongewenste uitkomsten voortvloeiden?
Antwoord 5.
Het onderzoek is niet stopgezet maar in de loop van het najaar 2007
afgerond. Bij het uitwerken van de gegevens en de zogenaamde
deblindering (zie ook antwoord vraag 4) kwamen de onderzoekers tot de
conclusie van de ongunstige uitkomst.
Vraag 6.
Welke maatregelen, bestaande dan wel nieuwe, gaat u treffen om
dergelijke onderzoeken, indien noodzakelijk, meer nauwlettend te
kunnen controleren? Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar dit
wetenschappelijke onderzoek, en wilt u daarbij expliciet het aspect
van informed consent meenemen?
Antwoord 6.
Het is nog te vroeg om maatregelen te treffen. We moeten eerst precies
vaststellen wat er gebeurd is. Na het onderzoek van IGZ en de CCMO zal
duidelijk zijn of en zo ja welke aanvullende maatregelen getroffen
moeten worden.
1) www.nu.nl, 23 januari 2008
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter
zake van het lid Agema (PVV), ingezonden 24 januari 2008 (vraagnummer
2070809590)