BouwNed
Grondopbrengsten wegen zwaarder dan starter
11-02-2008
Bouwers en ontwikkelaars worden bij de ontwikkeling van
starterswoningen gehinderd door de opstelling van gemeenten. Zij
blijken lang niet altijd even bereidwillig hun medewerking te
verlenen, omdat de bouw van starterswoningen minder grondopbrengsten
oplevert dan het bouwen in de duurdere woningsegmenten.
Het vinden van een betaalbare woning is voor veel starters op de
koopwoningmarkt een vrijwel onmogelijke opgave, zeker op bepaalde
plekken in het land (met name de Randstad). De productie van nieuwe
woningen blijft achter bij de beleidsmatig gewenste aantallen terwijl
de vraag naar betaalbare koopwoningen groot is. Vooral aan de
onderkant van de woningmarkt is er veel vraag en slechts weinig
aanbod. Dit vertaalt zich in hoge prijzen, waardoor veel starters nog
meer problemen ondervinden om de eerste stap naar een koopwoning te
maken.
Het ministerie van VROM is van mening dat alleen het bouwen van meer
woningen een structurele oplossing kan bieden voor starters. De inzet
van het ministerie is dan ook vooral gericht op het terugdringen van
het huidige woningtekort. Daartoe is het nodig dat er ook de komende
jaren tenminste 80.000 nieuwe woningen per jaar worden gebouwd. Zolang
nog sprake is van krapte op de woningmarkt wil VROM starters helpen
beter toegang te krijgen tot de koopwoningmarkt door hen tijdelijk
extra te ondersteunen.
Naast het bouwen van nieuwe woningen wil VROM onder het motto `Passend
wonen' bewoners die nu `scheef' wonen (bewoners die niet (meer) tot de
doelgroep `sociale woningbouw' behoren) motiveren om door te stromen
naar een woning die beter past bij hun financiële draagkracht.
Doorstroming
Bouwend Nederland onderschrijft het woningbeleid van VROM en de in de
afgelopen jaren genomen maatregelen om de woningproductie te verhogen.
Om de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen moeten er voldoende
nieuwe woningen worden gebouwd. Het gaat daarbij niet alleen om de
toevoeging van woningen in het dure en middeldure koop- en huursegment
te worden toegevoegd. Er is ook behoefte aan betaalbare woningen aan
de onderkant van de markt. Het toevoegen van dergelijke woningen
levert eveneens een bijdrage aan de doorstroming, omdat op deze wijze
relatief veel goedkope huurwoningen beschikbaar komen, waarmee ruimte
voor starters wordt gecreëerd. Het aandeel `goedkopere' woningen in de
totale nieuwbouw zal overigens naar verwachting beperkt blijven, en
zeker niet uitstijgen boven de 20 tot 25 procent van het totale aanbod
van nieuwbouw koopwoningen.
Moeizaam
Veel projectontwikkelaars en bouwbedrijven hebben een kant-en-klaar
concept voor een betaalbare, kwalitatief goede starterswoning op de
plank liggen. In de praktijk blijkt de gang van concept naar
realisatie echter moeizaam te verlopen. Bouwend Nederland ontvangt
regelmatig signalen dat gemeenten niet altijd even bereidwillig zijn
marktpartijen medewerking te verlenen. De politieke wil om goedkope
starterswoningen te realiseren is er meestal wel. In de praktijk zijn
gemeenten echter vaak niet bereid hun bouwgrond voor starterswoningen
te reserveren omdat hen dat qua grondopbrengsten minder oplevert dan
bouwen in de duurdere segmenten.
Dat is oneigenlijk, vindt Bouwend Nederland. Gemeenten zouden minder
naar maximalisatie van hun grondopbrengsten moeten streven en meer
moeten kijken naar wat maatschappelijk gewenst is.
Het was dan ook niet voor niets dat Elco Brinkman, voorzitter van
Bouwend Nederland, tijdens het Nirov Nieuwjaarsdebat voor de oplossing
van de starters- en andere problemen op de woningmarkt een sleutelrol
voor de politiek ziet weggelegd. "Naast de discussie over
huursubsidies en hypotheekrenteaftrek moet er een derde element worden
toegevoegd, namelijk een andere rol van de overheid. De kernoplossing
is de woningmarkt meer los te laten aan de vrije markt", aldus
Brinkman.