abcdefgh
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
11 februari 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGTL-2008/516 2070808610
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik de vragen die het lid Cramer (Christen Unie) heeft gesteld
over het artikel `Moderne trekkers zijn onverzekerd op de weg'1 uit het Nederlands
TP PT
Dagblad van 12 januari 2008.
1. Kent u het artikel `Moderne trekkers zijn onverzekerd op de weg'?
1. Ja
2. Wat is het percentage trekkers dat nu onverzekerd is en daarmee strafbaar als ze
op de openbare weg rijden omdat ze harder kunnen dan 25 kilometer per uur? Is
het waar dat het hier gaat om circa 90% van de trekkers?
2. Op basis van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) is de
bezitter van een gekentekend motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor
dat motorrijtuig is afgegeven, verplicht voor het motorrijtuig een verzekering af te
sluiten. Voor gekentekende voertuigen is er sprake van een voertuiggebonden
verzekeringssysteem. D.w.z. de voertuigen zijn geregistreerd en bij ieder voertuig
wordt vermeld of het verzekerd is en door wie. Bij een vierwekelijkse automatische
registervergelijking wordt van ieder gekentekend voertuig vastgesteld of aan de
verzekeringsplicht wordt voldaan. Voor niet-gekentekende voertuigen, zoals land-
en bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid, is in het besluit van
16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de
1 Nederlands Dagblad, 12 januari 2008
TP PT
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGTL-2008/516
niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het
bewijs van vrijstelling (Stb. 414), iets anders geregeld, namelijk dat de bestuurder
een bewijs van verzekering bij zich dient te hebben bij gebruik op de openbare
weg. Voor niet-gekentekende motorrijtuigen is er een persoonsgebonden
verzekering. Daarbij is er een register van verzekeringnemers bij wie vermeld
wordt welk(e) voertuig(en) zij verzekerd hebben.
De reikwijdte van het bewijs van verzekering en de inhoud van de polis zijn een
privaatrechtelijke aangelegenheid tussen verzekeraar en verzekeringsnemer. Onder
hun beider verantwoordelijkheid moet tot een verzekering worden gekomen die
de wettelijke plicht daartoe dekt. Aangezien de uitspraak van het gerechtshof2
geen betrekking had op een land- of bosbouwtrekker, maar op een motorrijtuig
met beperkte snelheid, ga ik er vanuit dat er geen sprake van is dat voor land- en
bosbouwtrekkers afgesloten verzekeringen niet geldig zouden zijn. Ook voor
motorrijtuigen met beperkte snelheid geldt dat de dekking van de verzekering
wordt bepaald in de overeenkomst tussen verzekeraar en verzekeringnemer.
3. Op welke wijze hangt de kentekening samen met de verzekering tegen ongevallen
en diefstal, invoering van het trekkerrijbewijs en aanpassing van de
maximumsnelheid voor trekkers en vergelijkbare voertuigen zoals dumpers? Is het
waar dat invoering van het trekkerrijbewijs en verhoging van de maximale
snelheid afhankelijk is van de invoering van het kenteken?
3. Zoals ik uw Kamer heb meegedeeld in mijn brief van 26 juni 2007 (Kamerstuk
30900 XII, nr. 78), is het inderdaad zo dat de invoering van een rijbewijsplicht en
een verhoging van de toegestane maximumsnelheid voor land- en
bosbouwtrekkers in hoge mate afhankelijk is van de invoering van een
kentekenplicht voor deze voertuigen. Dit houdt verband met de handhaafbaarheid
van deze maatregelen. Voor de invoering van een rijbewijs en voor een aanpassing
van de wettelijk toegestane maximumsnelheid is het noodzakelijk onderscheid te
2 Op donderdag 10 januari 2008 heeft de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam
mondeling uitspraak gedaan terzake van een landbouwvoertuig in relatie tot de WAM-verklaring als
bedoeld in artikel 34 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Het hof heeft daarbij het
volgende overwogen: "Het hof heeft overwogen dat de artikel 34 WAM-verklaring was afgegeven voor
een ongekentekend landbouwvoertuig, waarbij uitdrukkelijk is bepaald dat de verzekering uitsluitend van
kracht is indien het verzekerde object een snelheid kan bereiken van ten hoogste 25 km per uur. Het
onderhavige motorrijtuig was een zgn. motorrijtuig met beperkte snelheid, waarvoor geldt dat het een
door de constructie bepaalde maximum snelheid van niet meer dan 25 km/h moet kennen. Uit technisch
onderzoek is gebleken dat geen sprake was van een door de constructie bepaalde maximum snelheid en
dat het onderhavige voertuig daadwerkelijk harder dan 25 km/u kon. De artikel 34 WAM-verklaring is
derhalve afgegeven voor een ander type voertuig dan het onderhavige en de verzekering is afgesloten
onder niet nagekomen voorwaarden, zodat deze in casu niet van kracht is. Dit heeft tot gevolg dat er in
deze zaak geen sprake is van een geldige WAM-verklaring en dat het voertuig op de pleegdatum
onverzekerd was."
---
VENW/DGTL-2008/516
kunnen maken tussen verschillende typen trekkers en tussen trekkers en
aanverwante voertuigen, zoals motorrijtuigen met beperkte snelheid. Indien een
voertuig niet over een kenteken beschikt, is dit uitermate moeilijk.
De invoering van een kentekenplicht heeft tevens gevolgen voor de wijze van
verzekeren van land- en bosbouwtrekkers. Zoals bij vraag 2 is uiteengezet, dienen
niet-gekentekende voertuigen `persoonsgebonden' verzekerd te worden. Bij
kentekening dient voor dergelijke voertuigen een `voertuiggebonden verzekering'
afgesloten te worden.
4. Hoe verhoudt de huidige maximumsnelheid zich tot de Europese richtlijn
constructiebepaalde snelheid?
4. De huidige wettelijk toegestane maximumsnelheid voor land- of bosbouwtrekkers
bedraagt op de openbare weg 25 km per uur (artikel 22 RVV 1990). Voor de op
de openbare weg toegestane maximumsnelheid voor land- en bosbouwtrekkers
bestaan geen Europese regels. De lidstaten zijn vrij in het bepalen hiervan.
Dit ligt anders voor de door de constructie bepaalde maximumsnelheid voor de
verschillende typen trekkers. Richtlijn 2003/37/EG bevat technische voorschriften
voor de verschillende typen trekkers. Deze maximum constructiesnelheid bedraagt
40 km/h voor typen T1 t/m T4 (30 voor sommige T2-trekkers) en geen maximum
constructiesnelheid voor het type T5.
5. Gaat u het voertuigreglement aanpassen nu moderne trekkers aanzienlijk zwaarder
zijn en vaak omvangrijkere werktuigen trekken dan tijdens de invoering van dit
reglement was voorzien? Zo neen, waarom niet?
5. Ja, op dit moment wordt gewerkt aan een aanpassing van het Voertuigreglement
om de handhaving van bestaande regelgeving door de politie op de openbare weg
gemakkelijker te maken. Dit gebeurt in het kader van het deel van het VenW
programma tot herijking van de wet- en regelgeving dat ziet op de
voertuigregelgeving (Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 XII, nr. 81). De
aanpassing van het Voertuigreglement met betrekking tot langzame voertuigen
betreft voornamelijk een wijziging van enkele definities van verschillende
voertuigcategorieën.
6. Bent u bekend met het feit dat per 1 juli 2009 alle nieuwe trekkers in de Europese
Unie verplicht moeten worden geregistreerd3? Wat houdt deze registratie precies
in? Hoeveel administratieve lasten zijn hiermee gemoeid?
6. Volgens richtlijn 2006/26/EG moet de fabrikant van een goedgekeurde land- of
bosbouwtrekker het voertuig voorzien van een Europees typegoedkeuringsplaatje
("de constructieplaat") en een voertuigidentificatienummer. Lidstaten mogen - als
zij over een registratiesysteem beschikken - volgens richtlijn 2003/37/EG de
opname van een typegoedgekeurd voertuig in het registratiesysteem niet
3 Richtlijn 2003/37/EG
---
VENW/DGTL-2008/516
weigeren. Een dergelijk registratiesysteem kan bestaan uit het opnemen in een lijst
met voertuigidentificatienummers van goedgekeurde voertuigen. Er zijn geen
administratieve lasten voor de eigenaar of houder mee gemoeid, omdat de
nummers door de fabrikant of importeur kunnen worden aangeleverd. Er is geen
koppeling met de naam van de eigenaar of houder van het voertuig vereist.
7. Is invoering van een kenteken voor trekkers een manier om de door de EU
verplichte registratie te regelen? Kunnen door koppeling met deze registratie de
administratieve lasten van de invoering van het kenteken worden verlaagd? Zo ja,
in welke mate?
7. Kentekening van land- en bosbouwtrekkers is een vorm van registratie waarbij alle
land- en bosbouwtrekkers die gebruik maken van de openbare weg worden
geregistreerd, ongeacht of ze wel of niet zijn typegoedgekeurd. De EU-richtlijnen
verplichten niet tot deze vorm van registratie. Een registratievorm zonder
administratieve lasten voor de landbouwsector en slechts geringe administratieve
lasten voor de fabrikant of importeur (zie het antwoord op de vorige vraag), is het
opzetten van een systeem met alleen voertuigidentificatienummers van
typegoedgekeurde voertuigen. Aangezien deze laatste vorm van registratie
nauwelijks administratieve lasten met zich mee brengt, zal een integratie daarvan
met een eventuele kentekenregistratie niet leiden tot een vermindering van de
administratieve lasten van een kentekenregistratie.
8. Hoe staat het met het nader onderzoek naar de oorzaken van ongevallen met
trekkers en eventuele alternatieve maatregelen zoals aangekondigd in uw brieven
van 26 juni 2007 en 29 oktober 20074?
TP PT
· 8. Het nader onderzoek loopt momenteel. Het betreft een studie over
ongevallen tot en met 2006. Hierbij is onder andere aandacht voor de
schuldvraag bij ongevallen. Het onderzoek wordt naar verwachting binnen 2
maanden afgerond.
9. Bent u bereid in overleg te gaan met de LTO, Cumela, Federatie Agrotechniek,
VHG, Het Zwarte Corps, Bouwend Nederland, Transport en Logistiek Nederland
en Veilig Verkeer Nederland om tot een breed gedragen voorstel te komen voor
de trekkers en de verkeersveiligheid?
9. Er is door mijn ministerie en de RDW de afgelopen jaren uitgebreid overleg
gevoerd met verschillende van deze organisaties en instanties over verbetering van
de verkeersveiligheid van land- en bosbouwtrekkers, met name met LTO, Cumela,
Federatie Agrotechniek, TLN, het Verbond van Verzekeraars, de politie en het
BVOM. In dit overleg is gekeken naar de voordelen van kentekening voor de
handhaving (van verkeersveiligheidsaspecten). Vervolgens heeft de Kamer mij
gewaarschuwd voor hoge administratieve lasten, toenemende regeldruk en
4 Kamerstukken 30 800 XII nr. 78 en 31 200 XII, nr. 9
TP PT
---
VENW/DGTL-2008/516
praktische bezwaren en heeft de Kamer de regering verzocht om geen
kentekenplicht voor land- en bosbouwtrekkers in te voeren. Deze motie Atsma cs
(30800 XIV nr. 47) heb ik uitgevoerd. In mijn brief van 26 juni 2007 (Kamerstuk
30900 XII, nr. 78) heb ik u aangegeven waarom ik het met u eens ben en uw
motie heb uitgevoerd. Indien het onderzoek aanleiding geeft om opnieuw naar de
verkeersveiligheidsaspecten te kijken, sta ik open voor overleg.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat