Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
8 februari 2008 VO/S&O/2008/2051 4 februari 2008 2070808410
Onderwerp
Vragen van Bosma (PVV) inzake de sekschattende
docent
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Bosma van uw Kamer inzake de docent
die tijdens het lesgeven aan het sekschatten was.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070808410
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl
blad 2/2
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Bosma van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 15 januari
2008 kenmerk 2070808410).
1.
Heeft u kennisgenomen van het bericht "School beschermde seksverslaafde leraar"? 1)
Ja.
2
Deelt u de mening dat de school direct na het eerste incident, er waren er zelfs diverse, aangifte
had moeten doen, om zo te voorkomen dat een klas leerlingen getuige zou zijn van de sekschat van
de leraar? Zo neen, waarom niet?
Het bevoegd gezag is verplicht tot overleg met de vertrouwensinspecteur indien het bekend is met het
zich mogelijk schuldig maken van iemand met taken aan die school, aan een misdrijf tegen de zeden
jegens een minderjarige leerling, als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. Indien uit dat overleg
wordt geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden terzake dient aangifte te worden gedaan
(Wet voortgezet onderwijs art.3). Uit de voor mij beschikbare gegevens blijkt dat bij de eerdere
incidenten, waarop men in het media bericht doelt, geen sprake was van een zodanig delict.
3
Deelt u de mening dat het een schande is dat de school liever 'de goede naam' beschermt in plaats
van de leerlingen? Zo neen, waarom niet?
Ik hecht belang aan een veilig schoolklimaat. Het is een slechte zaak als scholen hun goede imago laten
prevaleren boven het belang van de leerlingen. Het is belangrijk dat zowel de scholen zelf als de
betrokken partners inzicht hebben in de incidenten die op school plaatsvinden. Deze informatie draagt
bij aan het tot stand komen van een goed veiligheidsbeleid op de scholen en komt ten goede aan een
veilig schoolklimaat. Ik heb mede daarom besloten scholen te verplichten tot registratie van
incidenten.
4
Deelt u de mening dat schoolleiders die zaken, zoals deze, in de doofpot stoppen strafrechtelijk
vervolgd moeten worden? Zo neen, waarom niet?
Van strafrechterlijke vervolging is alleen sprake indien een strafbaar feit wordt begaan. Dat is in dit
geval niet aan de orde. In de Wvo is bepaald dat personeel van de school dat kennis heeft van het
mogelijk schuldig maken aan een misdrijf tegen de zeden jegens minderjarigen door iemand aan de
school, onverwijld het bevoegd gezag daarvan in kennis stelt. In dit geval hebben de leerlingen hiervoor
gezorgd.
Ik ben van mening dat het bevoegd gezag van een school, zeker na een incident als dit, maatregelen
moet nemen die ertoe leiden dat een dergelijk gedrag van de betrokken leraar en anderen niet
plaatsvindt of niet getolereerd wordt en consequenties heeft. De school heeft dit ook gedaan. Er is
contact opgenomen met de vertrouwensinspecteur en op grond van het chat- incident is het bevoegd
gezag van de school een ontslagprocedure gestart.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de het lid De Roon (PVV),
ingezonden 15 januari 2008 (vraagnummer 2070808320)
1) De Telegraaf, 13 januari 2008: "School beschermde seksverslaafde leraar"
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl