'Symbolen van orde en wanorde'.
08/02/2008 00:00
Het Programma Politie en Wetenschap
'Symbolen van orde en wanorde. Broken windows policing en de aanpak van overlast en buurtverval', nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.
Een vroegtijdige aanpak van overlast, vervuiling en zogenaamde ' incivilities', vormen van asociaal gedrag, kan een effectieve bijdrage leveren om (probleem)wijken veilig en leefbaar te houden of te maken. Politie en lokaal bestuur moeten daarin nauw samenwerken met bewoners van die buurten en wijken. Dat geldt zeker voor multi-etnische achterstandswijken waarin het gevaar bestaat dat bewoners het gevoel krijgen eenzijdig mikpunt te zijn van repressief politie optreden.
Dat zijn enkele van de belangrijkste bevindingen van een studie die in opdracht van Politie & Wetenschap is verricht door Bas van Stokkom van het Centrum voor Ethiek van de Radboud Universiteit Nijmegen.
In de studie staat de bekende broken windows aanpak van de Amerikaanse politiewetenschapper George Kelling centraal. Die heeft als uitgangspunt dat tekenen van wanorde en buurtverval het startpunt zijn van een verloederingsproces dat uiteindelijk ook bepaalde vormen van (ernstige) criminaliteit uitlokt. Als junks, zwervers en rondhangende jongeren in een bepaald stadsdeel hun gang kunnen gaan, zullen mensen de straat gaan mijden en zal het publieke domein steeds meer verworden tot een jungle waar bewoners het risico lopen op intimidaties, berovingen en dergelijke. Omgekeerd zou door consequente en zichtbare handhaving van de 'kleine norm' en een serieuze aanpak van overlast, niet alleen de publieke orde worden hersteld maar daarmee ook de misdaad verminderen. Dat vraagt om een (pro-)actieve inzet van de politie die daarbij nadrukkelijk de - goedwillende - bewoners betrekt.
Met de broken windows aanpak is ervaring opgedaan in een aantal grote steden in de VS en Engeland. In deze studie worden de ervaringen en opbrengsten daarvan vergeleken met die van min of meer verwante politiestrategieën die in andere steden zijn toegepast zoals de zero tolerance aanpak in New York, de community policing in Chicago en, van meer recente datum, de reassuring policing in Engeland.
Broken windows wordt nogal eens vereenzelvigd met het zero tolerance beleid van New York. Deels ten onrechte, want het politiebeleid van New York gaat over de hoofden van de bewoners heen, terwijl participatie van bewoners juist een van de belangrijke elementen van broken windows policing is. Dat heeft deze strategie wel weer gemeen met zowel de community policing als de reassurance policing aanpak.
In het stadsbrede politieprogramma van Chicago wordt veel nadruk gelegd op het boven water halen van wanordeproblemen die de bewoners zelf van belang achten. Doel is om samen met bewoners die problemen te identificeren en een brede reeks plannen te ontwikkelen om ze aan te pakken. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat buurten daardoor leefbaarder zijn geworden en dat de relaties tussen politie en burgers zijn verbeterd, vooral in de zwarte wijken. Het Engelse reassurance policing model bouwt daarop voort, met name door oplossingen te zoeken voor aanhoudende reeksen incidenten waarover bewoners zich disproportioneel zorgen maken. Gebleken is dat daardoor zowel de veiligheid in de wijk als het publieke vertrouwen in de politie zijn vergroot.
De studie adviseert het Nederlandse gebiedsgebonden politiewerk sterker op genoemde programma's af te stemmen, vooral in gemarginaliseerde wijken die met aanhoudende verloedering te maken hebben of met steeds terugkerende ongeregeldheden waarbij veel jeugdgroepen betrokken zijn. Dat vereist veel energie en mankracht: dagelijks toezicht houden, samenwerken met frontlijnwerkers en stimuleren dat bewoners zelf problemen ter hand te nemen. Maar het lijkt wel de aangewezen manier om onveiligheid effectief te bestrijden en tegelijk het gevoel van vervreemding en machteloosheid onder de (etnische) bewoners tegen te gaan.
Deze strategie van intensieve ordehandhaving heeft veel raakvlakken met het gebiedsgebonden politiewerk dat in Nederland al in de jaren tachtig ingang vond ('kennen en gekend worden', partnerships en een probleemgerichte aanpak). Maar deze strategie is om meerdere reden aan herijking toe. Dat geldt zeker voor wat betreft de klassieke 'gemeenschapsgerichte' vooronderstelling die er de kern van uitmaakt. Immers, veel van de huidige multi-etnische wijken kennen een veel minder hechte structuur dan de volkswijken van vroeger. Er is veel minder sprake van een homogene 'gemeenschap' met gedeelde waarden en overtuigingen. Bovendien is 'orde' steeds omstreden en 'orde scheppen' een open politiek-maatschappelijk proces. Hoewel de politie steeds een gezaghebbende visie daarop moet laten doorklinken, is ze daarbij meer dan ooit aangewezen op participatie van bewoners. Als ook (vertegenwoordigers van) etnische groepen actief daarbij worden betrokken, kan dat de legitimiteit van het politieoptreden en van het lokale veiligheidsbeleid in brede zin vergroten.
Het onderzoeksrapport is uitgegeven in de reeks Politiewetenschap van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, een zelfstandig onderdeel van het kenniscentrum van de Politieacademie. Politie en Wetenschap is in mei 1999 ingesteld om het wetenschappelijk onderzoek en de kennisontwikkeling op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een impuls te geven aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk en opleiding. Daartoe is een meerjarig onderzoeksprogramma ontwikkeld. De uitvoering van dit programma geschiedt onder leiding van de directeur van het programmabureau, G.C.K. Vlek.