P E R S
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 7 februari 2008
6186/08 (Presse 31)
P 17/08
Verklaring van het voorzitterschap namens de EU over de
doodstraf in Iran
De EU veroordeelt de toenemende toepassing van doodstraffen en executies in de Islamitische
Republiek Iran. De EU herhaalt tevens het standpunt dat zij van oudsher huldigt,
namelijk dat zij in alle omstandigheden tegen de doodstraf is. De EU is voor de universele
afschaffing van de doodstraf en dringt er bij de Islamitische Republiek Iran op aan de
doodstraf af te schaffen, desnoods door in een eerste fase een moratorium op executies in
te stellen, overeenkomstig de in december 2007 door de Algemene Vergadering van de VN
aangenomen resolutie over een moratorium op de toepassing van de doodstraf.
De EU is in het bijzonder bezorgd over de dreigende executie van mevrouw Zohreh Kabiri,
mevrouw Azar Kabiri en de heer Abdollah Farivar, die zijn veroordeeld tot de dood door
steniging. Ondanks het moratorium op steniging waarvan Iran de EU in kennis heeft
gesteld tijdens de tweede ronde van de mensenrechtendialoog EU-Iran 2003, staan deze
straffen nog steeds in de wetboeken van de Islamitische Republiek Iran, en worden zij nog
steeds door rechters opgelegd en in de praktijk voltrokken. De EU dringt er bij de Iraanse
regering op aan, het gebruik van wrede en vernederende straffen af te schaffen en het
gebruik van steniging als executiemethode onmiddellijk, in het recht en in de praktijk, af te
schaffen, zoals verlangd in de meest recente resolutie van de Algemene Vergadering van
de VN over de situatie van de mensenrechten in de Islamitische Republiek Iran, die in
december 2007 door de Algemene Vergadering is aangenomen.
De EU is ook ernstig bezorgd over drie zaken van ter dood veroordeelde jeugdige
delinquenten. De EU merkt op dat dit een rechtstreekse inbreuk vormen op de internationale
verbintenissen van de Islamitische republiek Iran, met name het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag inzake de rechten van
het kind, die beide uitdrukkelijk de terechtstelling verbieden van minderjarigen of van
mensen die veroordeeld zijn voor misdaden die zij hebben gepleegd toen zij minderjarig
waren. De EU dringt er bij de Islamitische Republiek Iran op aan zich te conformeren aan
het internationale recht en de executies van de heren Mahyar, Mohammad Latif, Behnam
Zare en andere jeugdige delinquenten onmiddellijk op te schorten, en alternatieve straffen
voor jeugdige delinquenten te overwegen.
De EU is ook ontzet over de doodstraffen die zijn uitgesproken tegen vier Iraniërs die op
de vlieghaven Mehrabed voor de douane werken. De misdrijven van de betrokkenen
houden verband met corruptie. De EU herinnert de Islamitische Republiek Iran eraan dat
de doodstraf volgens de internationale minimumnormen die voor het gebruik daarvan
gelden, alleen mag worden toegepast voor de ernstigste misdrijven. Corruptie behoort daar
niet toe. De EU roept op tot onmiddellijke omzetting van alle in deze zaken uitgesproken
doodstraffen.
De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaatlidstaten
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië, en de EVA-landen IJsland,
Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede
Oekraïne sluiten zich bij deze verklaring aan.
*Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen aan
het stabilisatie- en associatieproces.
We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
Raad van de Europese Unie