7-2-2008
Dierenwelzijn valt of staat bij handhaving
De VVD ondersteunt met kracht het streven naar verbetering van
dierenwelzijn, zowel voor dieren in de agrarische sector, hobby- en
gezelschapsdieren en dieren in de natuur.
Woordvoerster Janneke Snijder-Hazelhoff onderstreept het belang van
goede regelgeving als het gaat om dierenwelzijn, maar benadrukt het
belang van handhaving van deze regels. In het 20 uur durende debat
over dierenwelzijn, dat op 28 januari en 4 februari 2008 plaatshad,
heeft Snijder-Hazelhoff haar visie op dit onderwerp gegeven. Hier
treft u een weergave van haar inbreng.
De mens heeft door zijn doen en laten invloed op alle dieren. In een
klein land als Nederland waarin de ruimte intensief wordt benut is de
mens ook verantwoordelijk voor het welzijn van dieren die niet vrij in
de natuur leven. Door de jaren heen is dierenwelzijn meer en meer
verankerd in wet- en regelgeving. Dit is een goede ontwikkeling maar
met het opstellen ervan zijn we er niet, de handhaving moet het tot
een succes maken.
Deze handhaving is niet op alle vlakken even goed te waarborgen,
vooral ten aanzien van gezelschap- en hobbydieren blijkt het moeilijk
te zijn de weinige wetten en regels te handhaven. Voorlichting lijkt
dan ook een voor de hand liggend instrument naast het voorschrijven
van regels om het doel te bereiken. De VVD ziet daarnaast een grote
rol voor de gezelschapsdierenbranche. Deze kan door voorlichting de
toekomstige eigenaren van huisdieren voorzien van de kennis zodat de
dieren op een fatsoenlijke manier worden gehouden. Maar al te vaak
weten mensen namelijk niet welke verzorging en voeding een dier nodig
heeft. Een bekend voorbeeld zijn de veel te dikke honden en katten.
Ook certificering van dierenspeciaalzaken draagt bij aan verbetering
van het dierenwelzijn voor gezelschapsdieren. Het borgt de kennis en
de voorlichting richting de eigenaar van een huisdier en draagt bij
aan de herkenbaarheid en zichtbaarheid van kwalitatief goede
dierenspeciaalzaken. Op dit moment is deze branche in samenwerking met
het ministerie van LNV bezig met het ontwikkelen van een privaat
certificatiestelsel. Snijder-Hazelhoff heeft de regering per motie
opgeroepen om binnen deze certificering ook de import en groothandel
in gezelschapsdieren te betrekken.
Minister Verburg had in haar nota voorgesteld om het chippen van
honden verplicht te stellen. Dit moet een voordeel opleveren in het
bestrijden van erfelijke aandoeningen bij bepaalde hondenrassen zoals
HD. Daarnaast moet het de malafide hondenhandel uitbannen. De VVD is
van mening dat deze maatregel buitenproportioneel is. De lasten die de
handhaving en registratie met zich meedragen, zullen niet opwegen
tegen de twijfelachtige effectiviteit van chippen voor de problematiek
die uit onderzoek blijkt. Daarnaast worden op dit moment al tussen de
60 en 70 procent van de honden gechipt op initiatief van professionele
hondenfokkers en wordt private certificering van hondenfokkers
gefrustreerd. Met andere woorden: de aanpak van erfelijke aandoeningen
bij rashonden wordt al ondersteund door chippen en kan er veel meer
worden gehaald uit de certificering van hondenfokkers.
Snijder-Hazelhoff heeft de minister dan ook opgeroepen om de drempels
voor een succesvolle certificering weg te nemen en het verplichte
karakter van het chippen van honden achterwege te laten.
Naast de gezelschapsdieren is er ook veel aandacht besteed aan de
productiedieren in de veehouderij. De VVD is deze discussie met een
positieve insteek ingegaan. Een beter dierenwelzijn voor
productiedieren wordt sterk verbonden aan de wijze waarop deze dieren
worden gehuisvest. Om vooruit te komen zal er dus flink moeten worden
geïnvesteerd door de agrarische sector in onder andere betere stallen.
Verbetering van dierenwelzijn in deze sector kan dus niet plaatsvinden
zonder dat er iets verdiend wordt. Veel fracties pleiten voor een
strikter normerend of restrictief beleid. Het voorschrijven van
productiewijze en deze uitrollen over de sector met veel subsidie- en
stimuleringsgelden ziet men als enige weg. Hierbij verliezen ze het
werkelijke probleem uit het oog, namelijk de consument die overwegend
de kiloknaller koopt en daarnaast steeds meer belang hecht aan
dierenwelzijn. Hiermee wordt helaas geen prikkel afgegeven voor de
verdere ontwikkeling van de diervriendelijke veehouderij.
Hierbij erkent de VVD dat er ook niet heel veel te kiezen is voor de
consument. Enerzijds de kiloknaller en anderzijds het biologisch vlees
dat vaak in het schap blijft liggen vanwege de veel hogere prijs. Ook
ziet de VVD dat er in de sector veel bereidheid is om dieren op een
andere wijze te houden. De Volwaard-kip is hier een goed voorbeeld van
en bewijst dat verbetering van dierenwelzijn uit de markt kan komen.
Echter, maar al te vaak weten deze producenten de markt niet te
bereiken en blijven veel goede ideeën op de plank liggen. De focus van
de minister en van andere fracties is te veel gericht op negatief
stimuleren: voorschrijven en daarna subsidiëren. De vette worst die de
markt kan bieden heeft men niet voor ogen. Waarom? Als oplossing wordt
gedragsverandering van de consument gezien en dat is maar wat lastig
realiseert men. Liever buitelen ze over elkaar heen om de goudvis uit
de kom te krijgen en de postduif te koppelen aan een maximaal aantal
vlieguren. Janneke Snijder-Hazelhoff heeft gepleit om de afstand
tussen de markt, de consument met meer en meer oog voor dierenwelzijn,
en de producent die hier op in wil spelen te verkleinen. De kansen die
de markt biedt moeten beter benut worden en de kennis bij de producent
om deze kansen om te zetten in een houderijsysteem en een eindproduct
ontbreekt vaak. Door een deel van het geld dat nu wordt besteed aan
het negatief stimuleren van dierenwelzijn te besteden aan
marktonderzoek door (groepen van) producenten en verwerkers kan de
keuze van de consument vergroot worden. Op deze wijze kan een begin
worden gemaakt om de Nederlandse veehouderij tot koploper te maken op
het gebied van dierenwelzijn op een gezonde en verantwoorde manier.
VVD