vanzelfsprekend zijn
Veilig werken in de zorg moet vanzelfsprekend zijn
Toespraak, 7 februari 2008
Veilig werken in de zorg moet vanzelfsprekend zijn, in álle sectoren.
Dat geldt niet alleen voor artsen, maar zeker ook voor
verpleegkundigen en verzorgenden. Wat zij doen of nalaten is cruciaal
voor de gezondheid en het welzijn van degenen die aan hun zorgen zijn
toevertrouwd. Dat zei minister Klink tijdens het jaarcongres van
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland. De volledige tekst van zijn
toespraak staat hieronder.
Beste verpleegkundigen en verzorgenden,
Ik zou bijna zeggen: beste ex-collega's. Want ook al is het inmiddels
meer dan dertig jaar geleden en ook al ben ik nooit écht
verpleegkundige of verzorgende geweest, ik heb wel vakantiewerk gedaan
in een verpleeghuis. Ik moest daar onder meer toiletten schoonmaken en
vuile was ophalen. Die was zat in grote plastic zakken, die wel eens
scheurden. En de was die er dan uitviel, was ook écht vuil. U snapt
wel wat ik bedoel.
En later heb ik, toen ik sociologie studeerde aan de Erasmus
Universiteit, nog les gegeven aan verzorgenden over maatschappelijk
inzicht. Van die tijd - en van dat vakantiebaantje - heb ik een grote
bewondering overgehouden voor het werk dat verpleegkundigen en
verzorgenden doen. En als ik nu op werkbezoek ga, zie ik dat er in die
dertig jaar niks is veranderd als het gaat om de inzet, de
betrokkenheid en de gedrevenheid waarmee u uw vak uitoefent.
En niet alleen ik heb veel waardering voor wat u doet. Vorige week
kreeg ik de uitslag van een onderzoek naar de waardering van allerlei
beroepen onder ogen. Wat bleek? Verpleegkundigen en brandweerlieden
zijn in ons land de meest gewaardeerde werknemers met een 8,3 als
rapportcijfer. En wat was het minst gewaardeerde beroep? U raadt het
al: dat van politicus, met een 5,1. Ik heb dus tóch het verkeerde vak
gekozen.
Als ik met verpleegkundigen en verzorgenden praat, dan zijn de meesten
zeer te spreken over het werk dat ze doen. Vooral vanwege de directe
contacten met mensen, die vaak heel dankbaar zijn voor wat je voor ze
doet. Al hoor ik uiteraard ook de verhalen over de minder mooie
kanten: met name over de hoge werkdruk en de administratieve lasten.
En dan willen uw patiënten en cliënten, hun familie, uw
leidinggevende, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Tweede Kamer,
de staatssecretaris en ik ook nog eens dat u uw werk, goed, snel en
vooral veilig doet.
Over dat laatste wil ik het vandaag hebben. Ik vind het onderwerp
`veilige zorg' namelijk zó belangrijk dat ik het tot één van de
speerpunten van het VWS-beleid voor de komende jaren heb gemaakt. Ik
vind namelijk dat veilig werken in de zorg iets vanzelfsprekends moet
zijn. In alle sectoren: ziekenhuizen, verpleeghuizen, instellingen
voor gehandicapten enzovoort.
Natuurlijk, u hoort dat niet voor het eerst. En ik ben er van
overtuigd dat velen van u al hun uiterste best doen om zo goed en zo
veilig mogelijk te werken. Maar omdat er zulke hoge eisen aan u worden
gesteld, zal het niet altijd even gemakkelijk zijn bewust veilig te
werken.
En toch is dat noodzakelijk. Want als verpleegkundige of verzorgende
heeft u een heel direct contact met de patiënt of cliënt. U heeft dus
een heel belangrijke functie waar het gaat om het veilig werken en
handelen in de zorg. Als een arts een fout maakt kan dat ernstige
consequenties hebben voor de patiënt, maar dat geldt voor de
verpleegkundige en verzorgende net zo goed. Wat u doet of nalaat is
cruciaal voor de gezondheid en het welzijn van degenen die aan uw
zorgen zijn toevertrouwd.
Eind vorig jaar stond in de krant dat er in verpleeghuizen in 2005
20.000 fouten zijn gemaakt met medicijnen. Dat betekent dat één op
drie bewoners in een verpleeghuis te maken krijgt met zo'n fout. Zo'n
fout is niet altijd fataal, maar vaak wel risicovol. En ook liepen in
één op de tien verpleeghuizen bewoners letsel op doordat ze werden
vastgebonden.
Dergelijke fouten worden sneller gemaakt als er sprake is van een te
hoge werkdruk. Maar ook de steeds intensievere zorg en het dalende
opleidingsniveau kunnen daaraan bijdragen. Daarom hebben de
staatssecretaris en ik in november vorig jaar een Arbeidsmarktbrief
naar de Kamer gestuurd. Daarin kondigen we aan hoe we, we samen met
werkgevers- en werknemersorganisaties in de zorg, het dreigende
personeelstekort in de zorg willen aanpakken.
We proberen dat langs drie sporen te bereiken. Ten eerste: het
vergroten van de instroom van nieuw personeel. Zo heeft VWS geld
beschikbaar gesteld om vijf- tot zesduizend extra medewerkers in de
langdurige zorg te kunnen aanstellen, juist om de kwaliteit in de zorg
te verhogen. Daarnaast gaan we investeren in stageplaatsen. Het
kabinet trekt daar de komende jaren tussen de 45 en 65 miljoen per
jaar voor uit. Ook gaan we proberen meer mensen voor de zorg te werven
onder met name herintreders, zij-instromers en allochtone vrouwen.
Het tweede spoor is het investeren in het behoud van personeel. We
gaan extra geld uittrekken voor doorstoom en zij-instroom van
personeel van lagere naar hogere functies. Uit een zeer recente
peiling van het Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden bleek nog eens
hoe belangrijk goede doorgroeimogelijkheden zijn om mensen te behouden
voor het vak. Maar ook minder administratieve lasten zijn belangrijk
om uw vak aantrekkelijk te houden.
Daarnaast doen we ook een beroep op de verpleegkundigen en
verzorgenden die nu in deeltijd werken. Als zij twee uur per week
langer zouden gaan werken, levert dat omgerekend 75.000
arbeidsplaatsen op.
Tenslotte het derde spoor: de innovatie, oftewel het vernieuwen van de
zorgprocessen. Ik denk daarbij vooral aan allerlei nieuwe
technologische ontwikkelingen waarmee je de kwaliteit van de zorg
verhoogt en arbeidscapaciteit bespaart. Tegenwoordig is het al
mogelijk om mensen met ict-apparatuur, de zogeheten domotica, van een
afstand in de gaten te houden.
Dat neemt u als verplegenden en verzorgenden werk uit handen. Daardoor
houdt u meer tijd over voor uw patiënt of cliënt. En voor hén neemt
het gevoel van veiligheid alleen maar toe als ze weten dat ze 24 uur
per dag in de gaten worden gehouden. Want werk is er genoeg in de
toekomst. We moeten zorgen dat er ook genoeg werknemers zijn.
Ik heb mij bij een bezoek aan een Amerikaanse veteranenorganisatie
laten vertellen dat mensen zich dan minder eenzaam voelen. Hier ligt
dus echt een enorme kans voor uw beroepsgroep. Ik hoop dan ook dat
deze nieuwe vormen van zorg snel gemeengoed worden in onze
maatschappij. Want de verwachting is dat de zorgvraag daardoor met 30
procent afneemt en ook dát is natuurlijk winst.
Over winst gesproken: ik weet dat bij velen van u het idee bestaat dat
marktwerking in de zorg - en dan met name de komst van doelmatig
werkende privéklinieken - eerder een bedreiging voor uw werk is dan
een kans. Een bedreiging voor de werkgelegenheid, voor uw plezier in
het vak en in het verlengde daarvan dus ook voor de kwaliteit en de
veiligheid van de zorg.
Het tegendeel is zelden het geval. In commerciële instellingen, zoals
privéklinieken, wórdt zo doelmatig gewerkt omdat er goed wordt
geluisterd naar zowel de artsen als het verplegend en verzorgend
personeel. Want dié weten vaak heel goed hoe je patiëntvriendelijk en
patiëntveilig moet werken. Doelmatig werken in de zorg hoeft dus zéker
niet ten koste te gaan van de kwaliteit van de zorg en van het plezier
in het werk. Tijdens werkbezoeken heb ik gezien wat doelmatig werken
betekent: geen overvolle wachtkamers, geen afspraken uitstellen of
afbellen, niet steeds opnieuw naar de klachten van de patiënt vragen
en geen gesleep meer met bedden.
Doelmatigheid kan ook gepaard gaan met een grotere mate van
veiligheid. Vorige week las ik in de krant dat verpleegkundigen en
verzorgenden vasthouden aan sommige rituelen die zinloos of
achterhaald zijn. Bijvoorbeeld het routinematig scheren van patiënten
voor een operatie of het dagelijks temperaturen na een operatie. Dit
soort handelingen zijn niet alleen overbodig, maar soms zelfs
gevaarlijk. Ik zou u dus willen vragen: ga na of dat soort handelingen
eigenlijk wel wetenschappelijk onderbouwd zijn en dus ook veilig voor
de patiënt. Zo niet, stop er dan mee. Dat scheelt ú tijd en de patiënt
of cliënt veel ongemak.
Dames en heren,
Ik wil vandaag ook niet voorbij gaan aan een ander belangrijk dilemma
waar u mee te maken heeft: veiligheid versus kwaliteit van leven. Dat
laatste speelt met name in de langdurige zorg. Veilige zorg kan soms
in strijd zijn met de wensen van een cliënt of patiënt. Moet je iemand
langdurig vastbinden omdat hij of zij anders misschien uit bed kan
vallen? Terwijl je weet dat die persoon dat helemaal niet wil en de
kwaliteit van diens bestaan er ernstig onder lijdt?
U kent ongetwijfeld nog meer en betere voorbeelden. Wat ik er mee wil
zeggen is: die keus tussen veiligheid en kwaliteit van leven kan per
persoon anders zijn. U moet dus telkens een individuele afweging
maken: hier moet ik veiligheid voorrang geven en daar de kwaliteit van
iemands bestaan. Want u kent uw patiënt of cliënt het beste, u kent de
context van zijn of haar bestaan.
Een ander punt dat ik nog wil aanroeren is het sociale klimaat binnen
instellingen. Ik bedoel: u moet met de arts of met uw leidinggevende
vrijuit kunnen overleggen over dilemma's en de gang van zaken in de
instelling. U moet dus niet alleen veilig handelen, maar ook veilig uw
vinger op kunnen steken, zonder angst voor repercussies. Bijvoorbeeld
via de Verpleegkundige Adviesraden of via de Ondernemingsraad.
Vervolgens is het dan natuurlijk wel zaak dat uw werkgever of de arts
iets met uw melding doet. Sterker: ik vind het hun plicht om uw
melding serieus te nemen en er handen en voeten aan te geven. U bent
immers de ogen en oren in een instelling. U ziet en hoort vaak als
eerste waar er iets aan schort. Als ik arts of werkgever was, zou ik
gretig gebruik maken van uw kennis en ervaring in de dagelijkse
zorgpraktijk.
Dames en heren,
Ik ben lang aan het woord geweest. Ik vat mijn belangrijkste boodschap
daarom nog even samen. We moeten gezamenlijk werken aan kwaliteit en
veiligheid in de zorg. De staatssecretaris en ik moeten daarvoor de
randvoorwaarden stellen, de instellingen moeten het mogelijk maken dat
u goed en veilig kúnt werken
Ik wens u in elk geval alle succes bij het in de praktijk brengen van
dat streven en ik hoop dat u daarvoor tijdens dit congres de benodigde
inspiratie opdoet.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport