Antwoorden op kamervragen van Agema en De Roon over prostituees, condoomgebruik en pooiers van 14, 15 jaar
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-K-U-2819703
6 februari 2008
Antwoorden van minister Klink, mede namens de Minister voor Jeugd en
Gezin en de Minister van Justitie, op vragen van de Kamerleden Agema
en De Roon (beiden PVV) over prostituees, condoomgebruik en pooiers
van 14, 15 jaar (2070806130).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht "Hoerenloper: niet meer met condoom"? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er steeds meer jonge vrouwen uit het buitenland komen om
zich in Nederland te prostitueren? Zo ja, zijn dit ook minderjarige
vrouwen? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen?
Antwoord 2
Of er steeds meer vrouwen uit het buitenland komen om zich te
prostitueren is mij niet bekend. Het in de prostitutie brengen van een
minderjarige is echter een vorm van mensenhandel en is dus strafbaar.
In 2004 kwamen er uit de afgeronde opsporingsonderzoeken van de 135
slachtoffers van grensoverschrijdende mensenhandel 18 minderjarige
slachtoffers in beeld. Uit de beschikbare cijfers van CoMensHa
(voorheen Stichting tegen Vrouwenhandel) en de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel blijkt echter geen groei van de groep minderjarige
slachtoffers van mensenhandel.
Opsporing en vervolging van mensenhandel hebben een onverminderd hoge
prioriteit bij OM en Politie. Daarnaast heeft ook de bestuurlijke
aanpak van mensenhandel de aandacht. Door middel van internationale
samenwerking en preventieve acties wordt gewerkt aan het voorkomen dat
slachtoffers naar Nederland komen.
Vraag 3
Is het mogelijk dat pooiers of loverboys meisjes in Nederland ronselen
en in België prostitueren en andersom? Zo ja, wat onderneemt u
hiertegen?
Antwoord 3
Aangezien de grenzen tussen Nederland en België open zijn en er door
onderdanen van de Europese Unie binnen de gehele Unie gewerkt mag
worden is het inderdaad mogelijk dat prostituees in het ene land
geronseld worden en in het andere land werken. Zoals u ook op eerdere
kamervragen is geantwoord besteedt het Expertisecentrum Mensenhandel
en Mensensmokkel (EMM) van de Nationale Recherche bij voortduring
aandacht aan het fenomeen mensenhandel, waarvan de zogenoemde
«loverboy»-problematiek een verschijningsvorm is. Er zijn zeer goede
contacten met de Centrale Dienst Mensenhandel van de Federale Politie
in België. Waar mogelijk wordt er kennis, ervaring en informatie
uitgewisseld. Wanneer hiertoe aanleiding is, wordt eveneens contact
gelegd tussen de Federale Politie in België en de desbetreffende
Nederlandse regiopolitiekorpsen. Daarnaast wordt uiteraard ook Europol
gebruikt om informatie uit te wisselen. Indien er aanwijzingen zijn
dat in Nederland verblijvende personen betrokken zijn bij deze vormen
van mensenhandel, wordt hierop actie ondernomen.
Vraag 4
Klopt het dat er steeds meer minderjarige pooiers of loverboys zijn?
Zo ja, wat onderneemt u hiertegen? Zo neen, hoe weet u dat dit niet
het geval is?
Antwoord 4
Bij het Expertisepunt Jeugdprostitutie zijn geen signalen bekend dat
er steeds meer minderjarige pooiers of loverboys zijn.
Uit de laatste rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel
blijkt dat er in 2004 en 2005 respectievelijk 2% en 3% minderjarige
verdachten waren. Het absolute aantal is gelijk gebleven, namelijk
vier minderjarige verdachten in elk van die jaren.
Vraag 5
Klopt het dat prostituees steeds minder vaak condooms gebruiken
waardoor seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) worden verspreid
en het aantal abortussen toeneemt?
Antwoord 5
In Nederland is geen onderzoek gedaan dat antwoord geeft op deze
vraag.
Hoewel er geen studies gedaan zijn die een trend aangeven, zijn er wel
onderzoeken die het condoomgebruik op één moment in de tijd meten.
Hieruit komt naar voren dat het condoomgebruik onder prostituees hoog
is; 81% rapporteert altijd condooms te gebruiken met klanten. Een
belangrijke kanttekening hierbij is dat onder bepaalde groepen
prostituees het percentage dat condooms gebruikt lager ligt. Het gaat
dan specifiek om prostituees die drugs injecteren of transgender zijn.
Het percentage met hiv-geïnfecteerde of voor soa's behandelde
prostituees ligt in deze groepen hoger dan in de hele groep
prostituees.
Er zijn geen cijfers bekend over het aantal abortussen onder
prostituees.
Vraag 6
Heeft u er spijt van dat u geen positieve reactie heeft gegeven op de
motie naar aanleiding van het voorstel om de prostitutieleeftijd te
verhogen van 18 naar 21 jaar, te meer omdat dan in combinatie met de
identificatieplicht meisjes van 17 bijna 18 jaar kunnen worden
beschermd tegen tuig dat uit is op de uitbuiting van deze meisjes? Zo
neen, waarom niet?
Vraag 7
Bent u bereid op korte termijn, dus voor de evaluatie van de
prostitutiewet, de prostitutieleeftijd te verhogen van 18 naar 21
jaar? Zo neen, waarom niet en vindt u dat niet onverantwoord?
Antwoord 6 en 7
Het kabinet zet in op een krachtiger en meer robuuste aanpak van alle
vormen van gedwongen prostitutie. Die aanpak richt zich ook op
pooiers. Het tegengaan van de kwalijke praktijken van pooiers vormt
zowel een aspect bij de vormgeving van prostitutiebeleid als bij de
invulling van de kaderwet vergunningen prostitutie. Wanneer pooiers
zich schuldig maken aan uitbuiting is er sprake van mensenhandel en is
een strafrechtelijke aanpak reeds mogelijk (artikel 273f Sr). Deze
strafrechtelijke bescherming geldt voor prostituees van alle
leeftijden. Voor bescherming van een persoon onder de 18 jaar is
bovendien onvrijwilligheid geen vereiste.
Onlangs heeft het College van B&W van de gemeente Amsterdam zich
eveneens voorstander getoond van het verhogen van de leeftijdsgrens
voor prostitutie van 18 naar 21 jaar. De minister van Justitie is
bereidt de vraag of in aanvulling op de bestaande strafrechtelijke
mogelijkheden een verhoging van de prostitutieleeftijd wenselijk is,
te betrekken bij de voorbereiding van de in het coalitieakkoord
voorziene wetgeving.
1) Metro, Hoerenloper: niet meer met condoom, 4 december 2007 en
www.hookers.nl