Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/CGG-2827470
6 februari 2008
Bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet bopz
(voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling) (30492) zijn door
kamerleden een aantal moties ingediend en aangenomen. Het betreft de
volgende moties:
1. De motie-Bouwmeester c.s. (TK vergaderjaar 2006-2007, 30492, nr.
22) over de invulling van de nieuwe norm voor dwangbehandeling.
"De Kamer verzoekt de regering het mogelijk te maken dat
landelijke afstemming plaatsvindt over dwangbehandeling, en daarom
onderzoek te laten doen naar de invulling van de nieuwe open norm,
waarbij kwaliteit van de beoordeling en zo veel mogelijk eenheid
van de behandeling uitgangspunt vormen en daarover binnen één jaar
verslag te doen".
2. De motie-Voordewind c.s. (TK vergaderjaar 2006-2007, 30492, nr.
25) over dwangmedicatie versus noodmedicatie in relatie tot
bijwerkingen. "De Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen
naar de noodzaak van de lengte van dwangmedicatie versus
noodmedicatie in relatie tot bijwerkingen".
3. De motie-Joldersma c.s. (TK vergaderjaar 2006-2007, 30492, nr. 23)
waarin de regering wordt verzocht te bevorderen dat in elke
ggz-instelling een familievertrouwenspersoon (fvp) beschikbaar is.
De bovenstaande moties vergen nader onderzoek. De Inspectie voor de
Gezondheidszorg is gevraagd om deze onderzoeken uit te voeren. Nadat
de onderzoeksresultaten bekend zijn vindt nadere besluitvorming van de
moties plaats. Ik zal u daarna over de uitkomst van het onderzoek en
de verdere uitvoering van de moties zo spoedig mogelijk informeren.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink