ChristenUnie
Bijdrage debat wegvervoer goederen
Bijdrage debat wegvervoer goederen
dinsdag 05 februari 2008 10:52
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij hebben een goed debat gehad. Ik dank de minister voor
zijn snelle reactie op de discussie rondom het amendement van collega
Van Heugten over de overbelading. Er werd een stevig wapen in stelling
gebracht, hetgeen mij verraste. Maar goed, het is terecht dat de
discussie op deze manier gevoerd is. Collega Van Heugten heeft
aangegeven dat een extra handvat is geboden in de handhaving tegen
overbelading. Met die interpretatie hebben wij het amendement
medeondertekend.
Ik heb een amendement ingediend over de vrachtbrief. Het antwoord van
de minister heeft mij op dit punt nog niet overtuigd. Ik schat het
risico van verhoging van de lasten als gevolg van verhuizing of schade
bij transport veel ernstiger in. Om die reden handhaaf ik het
amendement.
Ik dank de minister voor de uitgebreide reactie op de eis van
dienstbetrekking. De door een aantal collega's uitgesproken zorg wordt
door hem gedeeld. Het risico van arbeidsmarktverdringing wordt langs
twee lijnen aangepakt. Het onderzoek loopt. Over twee jaar zal er een
evaluatie worden gehouden.
Op dit moment volstaat voor onze fractie de toezegging dat zal worden
gekeken hoe dit zich ontwikkelt. In tegenstelling tot de VVD krijgen
wij wel signalen dat dit ook in andere sectoren speelt. Wij delen dus
de zorg die de collega's hebben uitgesproken. Op dit moment kunnen wij
genoegen nemen met de toezegging door de minister namens de regering.
In andere sectoren is ook niet meer dan dit geregeld.
De heer Roemer (SP):
De heer Cramer deelt de zorg die wij hebben uitgesproken over de
risico's in de arbeidsmarkt. Sommige mensen werken onder
omstandigheden die wij samen niet willen. De heer Cramer constateert
dat de minister dit erkent en ermee aan de slag gaat. Is het niet
verstandig en in ieder geval veilig om de oude schoenen niet weg te
gooien? Kunnen wij niet beter de huidige situatie handhaven, conform
het amendement van mevrouw Roefs? Dan gooien wij de schoenen acuut de
prullenbak in zodra het kabinet heeft geregeld wat wij eigenlijk
gezamenlijk willen.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik beken eerlijk dat wij getwijfeld hebben of wij dit niet moesten
doen. Wij constateren alleen in alle oprechtheid dat het in andere
sectoren ook niet zo is. In de haven en de bouw klinken wel geluiden
dat dit kan ontstaan. Daarom ben ik ook zo benieuwd naar het onderzoek
dat op dit moment loopt. Wij constateren ook dat in een branche als de
grafische industrie het al heel gewoon is om als zzp'er aan de slag te
gaan. Je kunt in deze branche eigenlijk helemaal geen vast contract
meer krijgen. Wij hebben daarom de afweging gemaakt of wij voor deze
sector moesten handhaven wat in andere sectoren al helemaal niet meer
ter discussie staat. Ik heb mij toen laten overtuigen door de
minister. Hij zegt dat hij de vinger aan de pols houdt. In het kabinet
kijkt bijvoorbeeld ook minister Donner daar heel serieus naar. Alles
staat volgens mij dus op scherp om goed te monitoren. Dit overwegende
ben ik bereid om de regering de kans te geven om te laten zien dat de
monitoring goed uitpakt en zijn werk doet. Ik ben niet zo bang voor
dingen die zouden kunnen gebeuren. Het is op dit moment een
"als"-verhaal.
De heer Roemer (SP):
Dat is waar, maar wetgeving moet natuurlijk heel nauwkeurig zijn.
Volgens mij zijn wij het erover eens dat het kabinet heel snel aan de
slag moet om de risico's te voorkomen, die uitgerekend in deze branche
spelen. Ik krijg ook zzp'ers aan de telefoon die melden dat het
hartstikke goed met ze gaat. Laat ik de vraag omdraaien: wat is er mis
mee om voorlopig de huidige regelgeving te handhaven? Wij weten immers
dat de regering zo snel mogelijk met de oplossing komt.
De heer Cramer (ChristenUnie) De heer Roemer slaat de spijker op zijn
kop met zijn opmerkingen over de zorgvuldigheid. Dit was ook ons
discussiepunt. Zorgvuldige wetgeving moet eigenlijk ook aandacht
hebben voor andere, vergelijkbare situaties. Wij constateren dat het
daarvoor niet is geregeld. Dan is het zorgvuldig om de zaken gelijk te
trekken. In den brede heeft de regering echter de verantwoordelijkheid
om deze ontwikkeling scherp in de gaten te houden en maatregelen te
treffen als het uit de hand gaat lopen.
De heer Roemer (SP):
Volgens mij zijn wij het bijna met elkaar eens. De heer Cramer gooit
zijn oude schoenen echter al weg, terwijl hij nog aan de wandel moet
om nieuwe te kopen. Waarom houdt hij de oude schoenen niet aan tot hij
de nieuwe gekocht heeft?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik zie nieuwe schoenen liggen. Deze passen goed. Dat was ons oordeel.
De heer Roemer (SP):
Ik heb nog geen voorstel gezien.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Jawel, de wetgever heeft het georganiseerd. Wij vinden dit acceptabel.
De heer Madlener (PVV):
Ik ben benieuwd naar de maatregelen waar de heer Cramer aan denkt. Wij
staan voor een grote verandering. Polen kunnen straks heel makkelijk
in Nederland aan de slag, veel makkelijker dan nu. Stel nu dat er veel
meer Polen komen dan gedacht en er inderdaad een verdringing optreedt.
Dat zou niet zo vreemd zijn. Het lijkt mij eerder vreemd als dit niet
gebeurt. Aan welke maatregelen denkt de heer Cramer dan?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Volgens mij is het op dit moment geen probleem dat Polen aan de slag
gaan, omdat Polen bij de Europese Unie hoort.
De heer Madlener (PVV):
Stel dat de verdringing optreedt en de Polen massaal de banen van onze
chauffeurs inpikken. Welke maatregelen verwacht de heer Cramer dan van
deze regering?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Dan laten wij ons verleiden tot een "wat als"-discussie over iets
waarvan nog moet blijken of het gebeurt. Áls het gebeurt, zullen wij
moeten kijken of de Europese regelgeving mogelijkheden biedt zijn om
te stellen dat er een reële verdringing is op de Nederlandse
arbeidsmarkt en dat Nederland een probleem heeft op het gebied van de
economische groei en gesteldheid. Noem de argumenten daarvoor maar op.
In dat geval zal er nog wel wat water door de Noordzee gaan voordat
wij een sluitend pakket aan regels hebben verzonnen. De fractie van de
ChristenUnie zal daaraan wel meewerken, want het moet heel zorgvuldig
in de gaten worden gehouden voor de mensen die in een dienstverband
werken en onder de cao vallen. Wij zullen dat niet ongemerkt laten
passeren. Maar er moet dan wel naar gelijke situaties gekeken worden.
Als het in dit wetsvoorstel gehandhaafd wordt, wordt niet die gelijke
situatie gecreëerd die op andere gebieden al bestaat. Daarom is op dit
moment het door de regering aangekondigde onderzoek het sluitend
programma. De minister heeft gezegd dat het onderzoek een half jaar in
beslag zal nemen, dat rond de zomer de resultaten beschikbaar komen en
dat er over twee jaar een evaluatie is. Het parlement heeft daarmee
maximaal grip op de ontwikkelingen en kan indien nodig sturen.
De heer Madlener (PVV):
Ik denk dat dat sturen nog niet zal meevallen. Er is echter wel een
maatregel denkbaar waarbij dat wel kan: herinvoering van de
werkvergunning. Duitsland hanteert deze nog steeds, maar Nederland
heeft deze afgeschaft. Met de werkvergunning kun je bepalen hoeveel
Polen in Nederland aan de slag kunnen zonder dat een verdringing op de
arbeidsmarkt optreedt. Ik wil u dus eigenlijk daarop voorbereiden. Ik
zal straks een motie met deze strekking indienen, zodat wij direct dat
traject inzetten, direct kunnen handelen indien blijkt dat van een
verdringing sprake is en dat wij niet nog weer onderzoek en wetgeving
moeten afwachten teneinde het probleem te kunnen tackelen.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik denk dat u hier een belangrijk punt aansnijdt als u zegt dat de wet
niet veranderd hoeft te worden. Als u een motie indient, spreekt u
daarmee een gevoelen uit. Daarmee is een wetswijziging nog niet meteen
geregeld. Als het wetsvoorstel wordt vastgesteld, is dat het verhaal.
Dan komt alsnog, ook indien uw motie wordt aangenomen, een heel
traject van wetswijziging aan de orde. Om dat te voorkomen moet u een
amendement indienen met daarin een voorwaardelijke bepaling. Ik weet
niet of dat kan. Wij hebben deze discussie al eerder gevoerd bij het
punt van de eis van dienstbetrekking. Ik heb begrepen dat dat
juridisch heel complex is. Daar houden wij echter de juristen mee aan
het werk, dus dat lijkt mij een geweldige uitdaging.
De heer Madlener (PVV):
Laten wij het alvast voorbereiden, dan zijn wij snel in stelling
gebracht indien zich problemen op de arbeidsmarkt voordoen.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik vind dat u dat debat dan generieker moet doortrekken naar andere
werkterreinen. Waarom doet u dat dan ook niet in bijvoorbeeld de
grafische industrie, de haven-cao's of noem maar op? Het risico is op
meerdere terreinen aanwezig. Wij moeten elkaar dan wel scherp houden.
Waarom doen wij het dan wel op dit punt? Het mogelijke risico wordt
dan wellicht groter gemaakt dan het daadwerkelijk is.
Mevrouw Roefs (PvdA):
Ik begrijp er heel eerlijk gezegd niets van. U zegt dat er meer
branches zijn waar dit risico bestaat. Daar gaan wij dan nu één
branche aan toevoegen. Wij hebben nu de kans ervoor te zorgen dat deze
branche er geen last van heeft totdat er een echte oplossing gevonden
is. U stelt daarentegen een "level playing field" voor waarbij het
risico voor iedereen even groot is. Ik begrijp dat niet.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Volgens mij begrijpt u het best. Wij hebben nadrukkelijk met elkaar
erover gesproken dat de voorgestane oplossing, waarbij het artikel in
het wetsvoorstel blijft staan, eigenlijk ook mensen, zoals de eigen
rijders, treft terwijl zij er helemaal buiten staan. Wij zullen er dan
heel zorgvuldig op moeten letten dat er niet een te groot wapen in
stelling wordt gebracht om een vermeend probleem te tackelen. Ik heb
mij door de minister laten overtuigen dat de regering heel
nadrukkelijk aandacht heeft voor dit dossier. Er zijn maar liefst twee
ministers mee bezig. De Kamer moet er dan bij problemen voor zorgen
dat de regering naar een adequate oplossing zoekt. Als het probleem
zich voordoet, moet de Kamer kijken wat er gedaan moet worden. Op dit
moment wordt er echter te veel gesproken over een "what if"-scenario.
Het zal moeten blijken dat er een probleem optreedt. Het is natuurlijk
terecht dat de bonden daarvoor aandacht hebben, maar de aandacht
vanuit de regering is evenzeer terecht.
Mevrouw Roefs (PvdA):
Ik begrijp het nog steeds niet. In België en Duitsland heeft men de
zaak op een keurige manier dichtgetimmerd. Dat hebben wij dus niet
gedaan. Waarom kunnen wij geen amendement aannemen waardoor het
artikel wordt gehandhaafd totdat wij het op dezelfde goede manier
hebben dichtgetimmerd als in België en Duitsland?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Mevrouw Roefs hoeft het standpunt van de ChristenUnie niet per se te
begrijpen. Ik heb goed verklaard waarom wij op dit moment geen
rechtvaardiging zien voor het handhaven van het oude artikel. Ik
verwijs daarbij naar hetgeen in andere branches gebeurt. De regering
heeft nadrukkelijk gezegd dat zij het in de gaten zal houden. Wij
vinden het daarom op dit moment een sluitend geheel.