Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-CB-U-2827301
5 februari 2008
In uw brief van 17 januari 2008 vraagt u mij de Kamer een reactie te
doen toekomen over een viertal zaken:
1. De problematiek samenhangende met de positie waarin het ziekenhuis
MCL Harlingen zich thans bevindt, en waarover de vaste
kamercommissie onlangs een petitie in ontvangst heeft genomen;
2. De bodemprocedure die door de NVZ wordt gestart tegen
maatstafconcurrentie;
3. Het advies dat de VWS-commissie bezwaarschriften Awb onlangs heeft
uitgebracht over de bestemming van de opbrengst van
vastgoedtransacties waar het gaat om instellingen die vallen onder
het bouwregiem;
4. De uitspraak met betrekking tot de zaak-Crabbehoff inzake
waardebepaling.
Daarnaast maak ik van de gelegenheid gebruik u ook nog over de
volgende aanverwante zaken te informeren:
5. De uitvoering van de motie Schippers (27 659, nr. 87) over het
uitwerken van de spelregels kapitaallastenverwerking door de
commissie van wijzen;
6. De circulaires wijziging eigendomsverhoudingen van het College
bouw zorginstellingen (CBZ) en het College sanering
zorginstellingen (CSZ)
Ad 1 Ziekenhuis MCL Harlingen
Mijn beleid is erop gericht de zorg patiëntgerichter te maken en
ziekenhuizen te prikkelen de wensen van de patiënt in het zorgaanbod
te verwerken. Zorg dichtbij huis is een van de aspecten die ik daarbij
van belang acht. Dit is een aspect dat het MCL meegewogen heeft, in de
petitie geven zij immers aan "het belang van de vestiging Harlingen te
onderkennen." Dit belang uit zich ook in het feit dat zij voor het
verzorgingsgebied een goed deel van de zorg blijven aanbieden. De
polikliniek blijft in volle omvang bestaan. De beschikbaarheid van de
verschillende specialismen wordt gehandhaafd en men is voornemens het
aantal specialismen zelfs uit te breiden. Kleine poliklinische
ingrepen in combinatie met dagbehandeling blijven mogelijk. Huisartsen
kunnen tijdens kantooruren op dagen dat specialisten aanwezig zijn
voor kleine spoedeisende zaken patiënten sturen. Ook het
huisartsenlaboratorium en een röntgenafdeling blijven beschikbaar in
Harlingen.
Mijn beleid is daarbij ook gericht op het efficiënter organiseren van
de zorg. Door diverse maatregelen worden ziekenhuizen uitgedaagd tot
efficiëntieverbeteringen. Die maatregelen behelzen onder andere een
taakstellende efficiencybesparing voor 2008 en de invoering van
prestatiebekostiging, waarbij de kapitaallasten in de prijzen
terugverdiend dienen te worden. Het is aan ziekenhuizen zelf om te
bepalen hoe zij hier invulling aan geven. Het sluiten van de OK-
afdeling is een dergelijke invulling van het MCL, om binnen het
huidige systeem kwalitatief goede zorg te bieden op een manier die
voor het ziekenhuis en de patiënt verantwoord is. Bij die afweging is
betrokken dat de capaciteit van de OK in Leeuwarden het extra aantal
operaties in dagbehandeling zonder problemen toelaat, er is daar
OK-capaciteit over. Daar komt bij dat het MCL goed bereikbaar is; voor
zwaardere ingrepen (en dus meerdaagse opnamen) maken patiënten uit de
regio Harlingen al gebruik van de OK-voorzieningen in Leeuwarden.
In deze beslissing hebben zowel, patiëntgerichtheid, bereikbaarheid en
bedrijfseconomische aspecten meegewogen. Het feit dat het MCL zich
inzet om capaciteit in Harlingen te behouden geeft aan dat het
voortbestaan van de nevenvestiging in Harlingen niet in gevaar is en
dat de patiënten in de vestiging Leeuwarden vergelijkbare goede
medische voorzieningen kunnen verwachten. Ik kan niet anders dan
concluderen dat het MCL met de huidige herverdeling van activiteiten
een weloverwogen invulling geeft aan zijn eigen verantwoordelijkheid.
Ad 2 Bodemprocedure NVZ
Betreffende de bodemprocedure die door de NVZ wordt gestart tegen de
maatstafconcurrentie. Middels de media heb ik vernomen dat de NVZ
dergelijke stappen wil gaan ondernemen. De dagvaarding is officieel
echter nog niet ontvangen. Zodra de inhoud van de dagvaarding
officieel bekend is zal ik de Kamer nader informeren.
Ad 3 Afloop bezwaarschriftenprocedure
Er zijn ruim 400 bezwaren ingediend tegen de voorschriften die d.d. 23
juli 2007 aan de toelatingen van zorginstellingen zijn verbonden. Deze
voorschriften hebben als doel de waarde van onroerende zaken van
zorginstellingen te behouden voor de zorg. Op 21 december 2007 heeft
de VWS-commissie bezwaarschriften advies aan mij uitgebracht.
Ik verwacht in februari 2008 een beslissing op bezwaar te kunnen
nemen. Op dat moment zal ik u nader informeren.
Ad 4 De zaak Crabbehof
Op 16 mei 2007 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State uitspraak gedaan over het al dan niet van toepassing zijn van
artikel 18 van de WTZi op aanleunwoningen en service-appartementen die
worden beheerd door de Hervormde Stichting Crabbehoff (zaaknummer
200606360/1). Verzorgingshuis Dubbelmonde en verpleeghuis Crabbehoff
hebben een toelating gekregen voor het gedeelte van de zorg dat onder
AWBZ-verzekerde zorg valt. Daaronder zijn niet begrepen
aanleunwoningen en service-appartementen. Deze vallen op grond van
artikel 2.1, zevende lid van het Uitvoeringsbesluit WTZi niet onder de
reikwijdte van artikel 18 van de WTZi. Het College sanering hoeft voor
de verkoop of verhuur van deze woningen dan ook op grond van artikel
18 WTZi geen toestemming te geven.
In ben voornemens in de gewijzigde voorschriften behoud waarde
onroerende zaken voor zorg te expliciteren welke onroerende zaken van
toegelaten instellingen wel en niet onder de beleidsregels over dit
onderwerp vallen.
De voorschriften zijn niet van toepassing op onroerende zaken waarvoor
geldt dat de kosten van verwerving, onderhoud, verbouw, renovatie of
vervanging ervan niet zijn opgenomen in tarieven, goedgekeurd of
vastgesteld op grond van de Wet ziekenhuistarieven, de Wet tarieven
gezondheidszorg of de Wet marktordening gezondheidszorg en voorts
niet, direct of indirect, ten laste zijn gekomen van de verzekeringen,
geregeld bij of krachtens de Ziekenfondswet, de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten of de Zorgverzekeringswet.
Het bovenstaande betekent dat, conform de hierboven genoemde uitspraak
van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,
aanleunwoningen en service-appartementen niet onder de voorschriften
vallen.
Het Kamerlid Vietsch vroeg in dit verband naar het verschil tussen de
toegelaten instellingen, aan wie de voorschriften zijn verstuurd, en
de rechtspersonen die beschikken over de onroerende zaken.
De voorschriften zijn van toepassing op aan een toegelaten instelling
in eigendom toebehorende onroerende zaken, alsmede door een instelling
direct of indirect gehouden aandelen in naamloze of besloten
vennootschappen die de eigendom van onroerende zaken hebben.
Indien het eigendom niet toebehoort aan de instelling, danwel indien
geen sprake is van bedoelde door een instelling gehouden aandelen,
zijn de voorschriften niet van toepassing op de desbetreffende
onroerende zaken.
Ad 5 Motie Schippers commissie van wijzen
Ik heb over het concept-instellingsbesluit en de beoogde voorzitter en
leden van de commissie van wijzen in de afgelopen periode met de NVZ
Vereniging van ziekenhuizen overleg gevoerd.
Ik verwacht uw Kamer in februari 2008 te kunnen berichten over de
installatie van de commissie van wijzen. Op dat moment stuur ik u het
instellingsbesluit, waarin ook de namen van de voorzitter en leden van
de commissie zijn opgenomen.
Ad 6 Circulaires wijziging eigendomsverhoudingen CBZ en CSZ
Naar aanleiding van een vraag van Kamerlid Vietsch op 18 oktober 2007
ben ik - in overleg met CBZ en CSZ - tot de conclusie gekomen dat de
betreffende circulaires uit 2003 en 2004 ingetrokken kunnen worden.
Met de voorschriften die per 23 juli 2007 aan de toelatingen zijn
verbonden, en het intrekken van het bouwregime voor ziekenhuizen per 1
januari 2008, zijn genoemde circulaires overbodig geworden.
Het CBZ en CSZ bereiden intrekking van de genoemde circulaires thans
voor.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink