Jeugd&Gezin: Provincies presteren zeer verschillend in de jeugdzorg
Maandag 4 februari 2007, nummer 7
Provincies presteren zeer verschillend in de jeugdzorg
De vraag naar jeugdzorg blijft stijgen. In sommige provincies en grootstedelijke regio's kan de jeugdzorg en het AMK aan die stijgende vraag voldoen. In andere lukt dat niet, waardoor de wachtlijsten blijven bestaan of zelfs oplopen. Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin, die het afgelopen jaar extra middelen voor de jeugdzorg beschikbaar heeft gesteld, gaat de minder presterende provincies confronteren met de cijfers en hen vragen naar de oorzaken.
Dat schrijft Rouvoet in een brief aan de Tweede Kamer. 'De verschillen tussen de provincies zijn zeer groot', schrijft hij. 'Een zorgelijke situatie'. Uit cijfers over het derde kwartaal van 2007 blijkt dat Drenthe en Haaglanden erin slaagden de wachtlijst relatief laag en stabiel te houden. In Drenthe wachtten 13 kinderen langer dan negen weken op provinciale jeugdzorg, in Haaglanden waren dat er 25. Groningen bracht als enige de wachtlijst omlaag van 119 naar 41 kinderen.
Maar in de overige provincies zijn de wachtlijsten, ondanks de extra beschikbaar gestelde 40 miljoen euro structureel en 30 miljoen euro eenmalig in 2007 voor de provinciale jeugdzorg, toch opgelopen. Wanneer de kenmerken van de populatie worden meegewogen, kenden vooral de provincies Flevoland, Zuid-Holland en Zeeland een hoge wachtlijst. In totaal wachtten op 1 oktober vorig jaar 4067 kinderen in Nederland langer dan negen weken op zorg.
Minister Rouvoet, die voor het jaar 2008 nog eens 56 miljoen extra beschikbaar heeft gesteld om meer kinderen jeugdzorg te kunnen bieden, gaat de provincies confronteren met de cijfers. Hij kondigt in zijn brief aan dat hij de provincies om een verklaring voor deze situatie gaat vragen. Daarnaast wil hij dat provincies beter gebruik gaan maken van de opgebouwde expertise op het terrein van de jeugdzorg.
'Zij moeten de goede en werkende voorbeelden en bestaande knelpunten in kaart brengen, met elkaar in gesprek gaan en leren en gebruik maken van elkaars best-practices', aldus Rouvoet. Hij benadrukt in de brief dat in 2008 in totaal ruim 865 miljoen euro beschikbaar is voor de provinciale jeugdzorg. In 2005 bedroeg dat nog bijna 700 miljoen euro.
Uit de cijfers over het derde kwartaal 2007 blijkt ook dat in vier provincies Drenthe, Utrecht, Zuid-Holland en Haaglanden de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling op 1 oktober 2007 geen wachtlijst meer hadden. Dat betekent dat voor alle kinderen binnen vijf dagen na de melding een onderzoek is gestart.
Vijf provincies, te weten Friesland, Gelderland, Zeeland, Noord-Brabant, Limburg en Amsterdam hadden tussen de 6 en 17 wachtenden. De overige provincies telden een hoger aantal wachtenden, waarbij in Groningen en Rotterdam de wachtlijst voor het AMK verdubbelde. In totaal stonden er op 1 oktober 2007 521 kinderen op de wachtlijst.
-0-0-0-
Noot voor de redacties (