MINISTER: GEDRAG PROBLEEMJONGEREN HARDER AANPAKKEN
Er komen meer mogelijkheden om het gedrag van probleemjongeren stevig aan te pakken. Dit blijkt uit een wet van minister Hirsch Ballin van Justitie die op 1 februari 2008 in werking treedt.
De nieuwe wet leidt tot meer keuzemogelijkheden voor de rechter en tevens tot vereenvoudiging van het jeugdstrafrecht. Zo kan de rechter meer maatwerk leveren omdat alle combinaties van jeugdstraffen mogelijk worden. Nu kan bijvoorbeeld een onvoorwaardelijke jeugddetentie niet worden gecombineerd met een geldboete. De regeling maakt dat wel mogelijk. Ook worden beperkingen weggenomen die gelden voor de mogelijkheid om jeugddetentie samen met een taakstraf op te leggen.
Er is sprake van een verharding van de jeugdcriminaliteit. Meer jongeren plegen zwaardere geweldsdelicten en hebben in toenemende mate te kampen met ernstige gedragsproblemen. Strafrechtelijke aanpak van deze jongeren zal effectiever zijn als die meer gericht is op (her)opvoeding.
Voor een dergelijke aanpak bestaan echter te weinig mogelijkheden in het jeugdstrafrecht. Daarom treedt een nieuwe sanctie in werking, de gedragsmaatregel, voor de duur van minimaal zes maanden en maximaal één jaar. De maatregel kan éénmaal met dezelfde termijn worden verlengd.
De rechter geeft in zijn uitspraak aan hoe de maatregel er uitziet. De jongere volgt bijvoorbeeld een programma dat bestaat uit speciale behandeling of begeleiding, of uit een combinatie daarvan. Zowel bestaande als nieuwe programma's komen in aanmerking. Dit kan de Individuele Trajectbegeleiding zijn maar ook vormen van gezinstherapie Multisysteemtherapie (MST) of Functional Family Therapy (FFT). Ook kan de maatregel worden ingevuld met de nieuwe zogeheten Multidimensional Treatment Foster Care. Jongeren met chronisch anti-sociaal of crimineel gedrag, of die lijden aan ernstige emotionele stoornissen worden bij deze aanpak geplaatst in een pleeggezin dat vooraf een speciale training heeft gehad. Zij staan onder streng toezicht met duidelijke regels, zowel thuis als op school.
Of de rechter de gedragsmaatregel oplegt, hangt af van de ernst van het misdrijf, of de veelheid van de gepleegde misdrijven, of eerdere veroordelingen en de aard van de problemen van de jongere. De maatregel biedt uitkomst als de rechter een voorwaardelijke straf of een taakstraf in een bepaald geval te licht vindt en een plaatsing in een justitiële jeugdinrichting te zwaar. De meerwaarde van de maatregel is dat de jongere een heropvoeding ondergaat buiten de gebruikelijke justitiële jeugdinrichting.
De rechter kan een gedragsmaatregel ook opleggen, als hij een vorm van verplichte begeleiding bij terugkeer in de samenleving na een vrijheidsbenemende straf of maatregel noodzakelijk acht. Daarmee zijn de wettelijke mogelijkheden voor verplichte nazorg na het verblijf in een jeugdinrichting verruimd.
Een snelle reactie op crimineel gedrag is belangrijk. Toch blijkt het niet altijd mogelijk een zaak snel ter zitting te brengen. Daarom wordt in de praktijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de voorlopige hechtenis onder voorwaarden te schorsen. Deze aanpak kan bestaan uit voorwaarden die positief uitwerken op het gedrag van de jongere, zoals het aanleren van sociale vaardigheden, lichte leerprojecten of een contact- of locatieverbod.
Bij diefstal kan nu geen beslag worden gelegd op de spullen van een jongere om de geldboete te verhalen. Dat wordt anders. Steelt een jongere geld uit de kassa van een winkel dan kan bijvoorbeeld zijn scooter in beslag worden genomen en worden verkocht als hij de boete niet betaalt. De boete wordt dan uit de opbrengst voldaan. Betaalt hij wel dan komt de scooter terug.
Noot voor redacties (