BouwNed
Besluitvormingproces infra kan gehalveerd worden
28-01-2008
Het is eigenlijk te gek voor woorden dat het besluitvormingsproces
over de aanleg van nieuwe infrastructuur tot wel 15 jaar in beslag
neemt. Volgens Bouwend Nederland kan het veel sneller. Het is
alleszins mogelijk om de termijn waarbinnen de schop ook daadwerkelijk
de grond in gaat te halveren. Maar daar is wel een cultuuromslag voor
nodig.
Nederland is steeds meer verworden tot een land waarin processen en
procedures belangrijker lijken dan het realiseren van doelstellingen.
Met name de gang van zaken rond de aanleg van nieuwe infrastructuur is
een illustratie van die praktijk.
Hoewel er in de wet- en regelgeving tal van maatregelen zijn en worden
getroffen om het besluitvormingsproces te versnellen, stranden veel
procedures in een juridisch en bestuurlijk moeras, aldus Bouwend
Nederland. Het gevolg is dat procedures steeds langer gaan duren en
ook steeds meer vertraging oplopen. Procedures van 15 jaar vormen
allang geen uitzondering meer.
Bouwend Nederland en zijn rechtsvoorgangers pleiten al jaren voor een
drastische ingreep in deze praktijk. En vindt nu minister Eurlings aan
zijn zijde. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft een commissie
onder leiding van Peter Elverding aangesteld, die tot taak heeft te
onderzoeken hoe juridische en besluitvormingsprocessen rond
infrastructurele projecten kunnen worden versneld.
Samenhangend pakket
Bouwend Nederland verwacht daar veel van. Want het is zeer wel
mogelijk om aan de hand van een samenhangend pakket aan maatregelen
tot een forse versnelling van procedures te komen en vertragingen te
voorkomen.
Een belangrijk element in dat pakket is de splitsing van
infrastructuurprocedures in een aanleg- en een ingebruiknamedeel.
Eventuele milieumaatregelen die moeten worden getroffen om de weg te
mogen gebruiken kunnen gelijktijdig met de aanleg worden getroffen.
Zodra de milieukwaliteit als voldoende wordt beoordeeld kan vervolgens
een verkorte procedure worden doorlopen om de infrastructuur ook in
gebruik te mogen nemen. Dat kan een tijdwinst van jaren opleveren ten
opzichte van het huidige systeem.
Daarnaast zou het onderzoek naar alternatieven en varianten drastisch
kunnen worden beperkt. Nu komt het voor dat zelfs nadat de tracékeuze
gemaakt is, er toch nog een gewijzigd of zelfs geheel nieuw tracé
wordt onderzocht. Dat leidt tot veel extra vertraging en veel
onderzoek dat moet worden overgedaan. In een keer goed, zou hier het
devies moeten zijn. Een goede voorfase, waarbij voldoende varianten
worden bestudeerd, die wordt besloten met een ook daadwerkelijk
definitieve tracékeuze.
Sneller duidelijkheid
Het moet ook sneller, binnen één of twee jaar, duidelijk worden of een
plan nu wel of niet wordt uitgevoerd. Alle betrokken partijen hebben
er recht op zo snel mogelijk te weten te komen waar ze aan toe zijn.
Het voorkomt bovendien dat er jarenlang geld wordt gereserveerd voor
projecten waarvoor geen draagvlak bestaat.
De besluitvorming over grote infraprojecten neemt zoveel tijd in
beslag dat het kan voorkomen dat tijdens het proces bestaande wet- en
regelgeving opeens verandert. De gevolgen zijn dramatisch. Veelal is
nieuw onderzoek noodzakelijk, ook naar nieuwe tracés en alternatieve
varianten. Daarom zou de wet- en regelgeving moeten worden bevroren op
het moment dat een plan in de planstudiefase komt. Dat scherpt
duidelijk voor alle partijen, geeft rust, en houdt het proces
transparant. Door de bevriezing aan een tijdlimiet van bijvoorbeeld
vijf jaar te binden kan een verdere versnelling van de
voorbereidingstijd worden bereikt.
Besluit durven nemen
Het voornaamste is misschien wel dat bestuurders en politici
uiteindelijk een besluit moeten durven nemen over het wel of niet
doorgaan een project. Daar schort het op dit moment namelijk vooral
aan, zo meent Bouwend Nederland. Er bestaat de nodige vrees onder
bestuurders om een onherroepelijk besluit te nemen, wat onder andere
leidt tot eindeloze overlegrondes en praatsessies.
Daarmee blijft een belangrijk deel van het ter beschikking staande
instrumentarium onbenut: de doorzettingsmacht. In geval dat een
project in stroperige besluitvormingsprocedures belandt, of
deelnemers aan het besluitvormingsproces proberen de voortgang daarvan
te belemmeren, kan de overheid gebruik maken van haar
doorzettingsmacht. Dat is laatst nog gebeurd bij de RijnGouwelijn,
waarbij de provincie Zuid-Holland de gemeente Leiden heeft overruled.
Het is een ultiem middel dat politiek nogal eens weerstand oproept.
Maar volgens Bouwend Nederland getuigt de hantering van dit instrument
juist van ambitie en visie.
Het eindadvies van de commissie Elverding wordt eind maart verwacht.
Daarna zal een tweede consultatieronde worden gehouden.