Antwoorden op kamervragen van Kant over het bericht dat de kwaliteit van de thuiszorg in gevaar is door aanscherping van de indicatiestelling
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
21 januari 2008
DLZ-K-U-2823045
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het
Kamerlid Kant over het bericht dat de kwaliteit van de thuiszorg in
gevaar is door aanscherping van de indicatiestelling.
(2070806820)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht "Kwaliteit Thuiszorg is in gevaar"
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van genoemde bericht in de nieuwsbrief Zorgvisie
nr. 51 van 14 december 2007.
Vraag 2
Waarom indiceert het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor het
toedienen van sondevoeding, het wisselen van stomazakjes en toedienen
van een infuus, persoonlijke verzorging in plaats van verpleging?
Antwoord 2
Bij het indiceren volgt het CIZ de uitleg die het College voor
Zorgverzekeringen (CVZ) geeft aan de AWBZ-aanspraken. Het CVZ heeft in
het kader van de eigen verantwoordelijkheid als pakketbeheerder
vastgesteld dat enkele handelingen, waaronder deze, die voorheen
gerekend werden tot de aanspraak op verpleging, gerekend dienen te
worden tot de aanspraak op persoonlijke verzorging. In het kader van
het vaststellen van deze wijziging heeft het CVZ alle betrokken
veldpartijen hierover geconsulteerd. Daarbij is duidelijk aangegeven
dat het tot de aanspraak op persoonlijke verzorging rekenen van die
handelingen geenszins verhindert dat een verpleegkundige deze in de
praktijk uitvoert in die situaties waarin de kwaliteit van zorg dit
vereist. Ook de beleidsregels van de NZa inzake de extramurale
zorgprestaties maken de inzet van een verpleegkundige in het kader van
een aanspraak op persoonlijke verzorging mogelijk.
Vraag 3
Deelt u de mening dat bij deze handelingen er meestal sprake is van
een zekere complexiteit van de zorg en dat de specifieke kennis en
vaardigheden op het gebied van observeren, signaleren en adviseren van
een verpleegkundige hier noodzakelijk zijn? Zo ja, waarom zijn deze
handelingen verschoven van functie verpleging naar de functie
persoonlijke verzorging?
Antwoord 3
In mijn antwoord op vraag 2 heb ik reeds aangegeven dat het rekenen
tot de aanspraak persoonlijke verzorging van deze handelingen
geenszins verhindert dat een verpleegkundige deze handelingen in de
praktijk uitvoert in situaties waarin de kwaliteit van zorg dit
vereist.
Het verschuiven van deze handelingen van functie verpleging naar de
functie persoonlijke verzorging is het gevolg van het uitgangspunt dat
het CVZ hanteert dat alle zorg die tot de gebruikelijke zelfzorg
hoort, onder de functie persoonlijke verzorging valt. Onder andere het
toedienen van medicatie bij een intacte huid (zalven) en het druppelen
van ogen, oren en neus vallen daarmee onder persoonlijke verzorging.
Hetzelfde geldt voor het schoonhouden en verzorgen van natuurlijke en
onnatuurlijke (stoma) lichaamsopeningen bij een intacte huid; bij een
niet-intacte huid is dit verpleging. Het inbrengen van sondes,
katheters e.d. valt onder de aanspraak verpleging, maar het inbrengen
en laten afvloeien van vloeistoffen valt onder de aanspraak
persoonlijke verzorging.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel meldingen van fouten, ongelukken en bijna
ongelukken er dit jaar tot nu bekend zijn en hoe deze zich percentueel
verhouden met die van voorafgaande jaren? Zo neen, bent u bereid hier
door de Inspectie onderzoek naar te laten doen?
Antwoord 4
In Nederland kennen we geen landelijke registratie van fouten,
ongelukken en bijna ongelukken. Ik kan u dan ook niet melden of er een
verschil is in de cijfers tussen 2006 en 2007. Op dit moment meten de
zorgaanbieders, in de verpleging, verzorging en thuiszorg, de
indicatoren voor verantwoorde zorg. In juni 2008 zal de meting van
deze indicatoren publiek worden in het jaardocument maatschappelijke
verantwoording. Dat is het eerste moment waarop er nieuwe informatie
beschikbaar komt over fouten en ongelukken.
Vraag 5
Kan uit het nieuwe tarief van de persoonlijke verzorging dat wordt
verlaagd met minimaal 3,5% in 2008 redelijkerwijs verwacht worden dat
daar verpleegkundige zorg voor geleverd kan worden? Zo ja, waarom? Zo
neen, welke maatregelen gaat u treffen om er voor te zorgen dat de
tariefsverlaging niet leidt tot zorgverschraling, een hoger risico op
fouten en het verdwijnen van verpleegkundigen uit de thuiszorg?
Antwoord 5
Door de tariefskorting op persoonlijke verzorging wordt het maximum
tarief voor `persoonlijk verzorging speciaal' iets lager dan het
maximum tarief voor verpleging. In 2007 waren beide maximum tarieven
EUR 63,00. In 2008 is het maximum tarief voor `persoonlijke verzorging
speciaal ` nog EUR 63,00 en is het maximum tarief voor verpleging EUR
65,30 geworden.
Toen als gevolg van de aanpassing van de aanspraak op AWBZ-zorg in
2006 in de bekostiging ook het nieuwe product `persoonlijke verzorging
speciaal' tot stand gekomen was, is bij deze overgang gaan gelden dat
er voor het werk van een mix van grotendeels wijkziekenverzorgenden en
van enkele verpleegkundigen (persoonlijke verzorging speciaal) een
maximum tarief kwam dat gelijk was aan dat voor het werk, dat alleen
door verpleegkundigen (verpleging) werd geleverd. Hierdoor zat voor de
instelling meer speelruimte in het maximumtarief van `persoonlijke
verzorging speciaal' dan in het maximumtarief voor vepleging. De
zorgkantoren kunnen de zorgprodukten beneden het maximumtarief inkopen
en hebben dit uiteraard ook gedaan.
De speelruime voor de instelling bij het product `persoonlijke
verzorging speciaal' wordt weliswaar iets kleiner als gevolg van de
tariefskorting van 3,5% op de functies persoonlijke verzorging en
ondersteunende begeleiding. Mijn inziens kan er op voldoende niveau
door verpleegkundigen zorg geleverd worden bij `persoonlijke
verzorging speciaal'. Als gevolg van het nieuwe tarief voor
persoonlijke verzorging is er naar mijn mening dan ook geen sprake van
zorgverschraling of van meer risico op fouten dan wel het verdwijnen
van verpleegkundigen uit de thuiszorg.
Vraag 6
Wat zijn de effecten voor de arbeidsmarkt van de verschuiving in de
indicatiestelling voor de arbeidsmarkt? Bent u bereid daar onderzoek
naar te doen? Zo ja, op welke termijn gaat dit onderzoek plaatsvinden?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 6
Gelet op het voorgaande zie ik niet in dat hier sprake kan zijn van
grote effecten op de arbeidsmarkt. Ik zal een dergelijk specifiek
onderzoek dan ook niet uitvoeren.
Vraag 7
Is het uw bedoeling dat mensen die afhankelijk zijn van thuiszorg,
persoonlijke verzorging, zoals hulp bij wassen en aankleden, deze
basale zorg van een verzorgende niveau C krijgen en de handelingen
zoals stomaverzorging of sondevoeding van een verpleegkundige? Zo ja,
gaat dit dan niet enorm veel bureaucratie en versnippering geven, en
hoe gaat u die dan oplossen?
Antwoord 7
Deze verdeling van taken is er altijd geweest. Verpleegkundige mogen
op grond van de wet BIG een aantal voorbehouden handelingen uitvoeren
die verzorgenden niet mogen uitvoeren. Deze verdeling kenmerkt ook het
verschil tussen verpleegkundigen en verzorgenden. Het betreft hier dan
voorbehouden handelingen die dermate complex en ingrijpend zijn dat
hiervoor voldoende kennis en kunde aanwezig is om de effecten van de
handeling te kunnen overzien. Aan deze verdeling van taken als gevolg
van de wet BIG wil ik niets veranderen. Het integraal organiseren van
de zorg waarbij verpleegkundige en verzorgende samenwerken is al sinds
jaren hiervoor de oplossing.
Vraag 8
Hoe vaak wordt er verpleegkundige zorg ingezet bij een indicatie
persoonlijke verzorging?
Antwoord 8
Het is aan de zorginstelling om, gezien de individuele zorgbehoefte,
te bepalen op welke wijze de noodzakelijke zorg voldoende kwalitatief
en doelmatig ingezet kan worden.
Er wordt geen landelijke registratie bijgehouden waaruit is af te
leiden hoe vaak er verpleegkundige zorg wordt ingezet bij een
indicatie voor persoonlijke verzorging.
Vraag 9
Bent u bereid de persoonlijke verzorging van mensen met een hoog
complexe zorgvraag op te laten nemen in de functie verpleging, zodat
bij mensen waar deze handelingen moeten plaatsvinden altijd een
verpleegkundige kan worden ingezet? Zo ja, hoe gaat u dat mogelijk
maken? Zo neen, waarom niet en hoe wordt de kwaliteit van de zorg dan
gewaarborgd?
Antwoord 9
Nee, ik ben niet bereid om de aanspraak op persoonlijke verzorging van
mensen met een hoog complexe zorgvraag op te laten nemen in de
aanspraak op verpleging omdat de kwaliteit van zorg wordt bepaald door
de deskundigheid van de zorgaanbieders die, gezien de individuele
zorgbehoefte, dienen te bepalen op welke wijze de noodzakelijke zorg
voldoende kwalitatief en doelmatig ingezet kan worden.
Vraag 10
Welke maatregelen gaat u treffen, indien blijkt dat met de huidige
indicatiestelling en tariefstelling enkel nog verzorgenden niveau C
ingezet worden zoals diverse thuiszorgbestuurders aangeven? 2)
Antwoord 10
Het toezicht van de Inspectie op de kwaliteit van zorg blijft
onverkort gehandhaafd.
Vraag 11
Wie stelt de inhoudelijke beleidsregels vast waar het CIZ mee moet
werken, het College voor zorgverzekeringen (CVZ) of uzelf?
Antwoord 11
De beleidsregels indicatiestelling AWBZ worden door mij vastgesteld.
Vraag 12
Bent u bereid het CVZ of ambtenaren van het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport de opdracht te geven, bij het
opstellen van de pakketten en het vaststellen van de beleidsregels, de
uitvoerende beroepsgroepen (VenVn en STING) en de organiserende
partijen, zoals ACTIZ en BTN, te betrekken om te bezien of de
beleidsregels in de praktijk geen ongewenste effecten hebben zoals het
in gevaar komen van de veiligheid van cliënten, het verlies van
kwaliteit van zorg en het verlies van arbeidsplaatsen en noodzakelijke
kennis en ervaring van verzorgenden en verplegende zorgverleners?
Antwoord 12
De werkwijze van het CVZ bij het jaarlijks opstellen van het AWBZ
pakketadvies aan VWS impliceert dat veldpartijen daarover
geconsulteerd worden. Ook in geval van het verschuiven van enkele
handelingen van de functie verpleging naar de functie persoonlijke
verzorging zijn betrokken veldpartijen hierover geconsulteerd.
Het CVZ hecht er veel belang aan dat belanghebbende partijen hun visie
op voorgenomen standpunten en adviezen kunnen geven. De manier waarop
het CVZ dat als verantwoordelijk pakketbeheerder wil doen heeft het
vastgelegd in het "Consultatiedocument pakketbeheer". Dit document
heeft het CVZ aan belanghebbende partijen gestuurd om hen gelegenheid
te geven daarop te reageren. Dat is mogelijk tot 31 januari 2008. Na
ontvangst van die reacties zal het CVZ een definitief
consultatiedocument vaststellen.
Vraag 13
Wat is uw reactie op de open brief van de thuiszorgorganisatie Livio?
Gaat u in op de uitnodiging van de directie en bent u bereid de Kamer
verslag te doen van uw bevindingen?
Antwoord 13
De uitnodiging van de directie van de thuiszorgorganisatie Livio heb
ik nog in behandeling. Naar aanleiding van het signaal van
thuiszorgorganisatie Livio dat de kwaliteit van de zorg snel
verschraalt geldt ook hier dat het toezicht van de Inspectie op de
kwaliteit van zorg onverkort gehandhaafd blijft.