Gerechtshof Arnhem


Veroordeling in zaak verkrachting en poging tot aanrandingen Bennekom

Vandaag, vrijdag 28 december 2007, heeft de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Arnhem arrest gewezen in het hoger beroep tegen de 34-jarige S.H.

H. werd ervan verdachte dat hij in de nacht van 7 op 8 juli 2006 een 68-jarige vrouw uit Bennekom zou hebben verkracht en daarnaast zou hebben getracht om drie dames op leeftijd, eveneens uit Bennekom, aan te randen. Het hof komt, evenals de rechtbank, tot een veroordeling.

Bij de rechtbank
In april 2007 werd de man door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. H. is hiertegen in hoger beroep gegaan.

Het hoger beroep
Namens de verdachte is aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden was om tot een bewezenverklaring van de feiten te kunnen komen. Voorts is betoogd dat er ten aanzien van drie van de vier slachtoffers onvoldoende was voorgevallen om van een begin van uitvoering van verkrachting of aanranding te kunnen spreken. Er was namelijk op geen enkele wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de andere drie slachtoffers.

De verweren zijn verworpen. Er is naar het oordeel van het hof voldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring terzake verkrachting te kunnen komen. Verdachte is herkend als de persoon die in de vroege ochtend van 8 juli 2006 op het 68-jarige slachtoffer werd aangetroffen, het DNA dat is aangetroffen op de pet, die door de dader werd verloren tijdens de vlucht, kan afkomstig zijn van verdachte, en op de plaats delict is een sok aangetroffen met DNA-materiaal van verdachte.

Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat bij de andere drie slachtoffers in dezelfde nacht, in hetzelfde tijdsbestek en in de directe omgeving van de woning waar de verkrachting had plaatsgevonden een onbekende man had gepoogd de woning binnen te komen. De wijze van handelen bij deze feiten komt vrijwel geheel overeen met die bij de verkrachting.
Ook het signalement van de onbekende man kwam overeen met het signalement van de dader van de verkrachting.

Naar het oordeel van het hof kunnen de bewezenverklaarde handelingen ten aanzien van de andere drie slachtoffers naar hun uiterlijke verschijningsvorm als begin van uitvoering van aanranding worden aangemerkt. Het hof neemt aan dat uitsluitend omdat verdachte bij de andere drie slachtoffers de woning niet heeft weten binnen te dringen, het feit steeds niet is voltooid. Gelet op de daadwerkelijke verkrachting van de 68-jarige vrouw acht het hof bewezen dat verdachte wel degelijk het voornemen had om de lichamelijke integriteit van de andere drie slachtoffers te schenden.

Het hof heeft H. ten aanzien van verkrachting en meermalen poging tot aanranding, conform de eis van de advocaat-generaal, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

LJ Nummer

BC0941

Bron: Gerechtshof Arnhem