Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Brief aan Tweede Kamer over beleidsdoorlichting artikel 6.2
Functioneren Openbaar Bestuur
19 december 2007
Minister Ter Horst biedt hierbij de Tweede Kamer
de beleidsdoorlichting van artikel 6.2 aan over de onderwerpen
Dualisering en Overhedenoverleg. Het artikelonderdeel en de beide
genoemde onderwerpen zijn onderdeel van het artikel 6 "Functioneren
Openbaar Bestuur" uit de begroting van het ministerie van BZK.
Bestanden
* Aanbiedingsbrief beleidsdoorlichting (30 Kb) | Pdf-icoon
Pdf-bestand
Zie het origineel
* Beleidsdoorlichting 6.2 dualisering en overhedenoverleg (184 Kb) |
Pdf-icoon Pdf-bestand
Datum 19 december 2007
Ons kenmerk 2007-0000539979
Onderdeel BDG-BK
Inlichtingen Gert Kok T 8385
Aantal bijlagen 1
Bezoekadres
Schedeldoekshaven 200
2511 EZ Den Haag
Postadres
Postbus 20011
2500 EA Den Haag
Internetadres
www.minbzk.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Onderwerp
Aanbieding beleidsdoorlichting artikel 6.2 aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Hierbij bieden wij u de beleidsdoorlichting van artikel 6.2 aan over de
onderwerpen Dualisering en Overhedenoverleg. Het artikelonderdeel en de beide
genoemde onderwerpen zijn onderdeel van het artikel 6 "Functioneren Openbaar
Bestuur" uit de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK).
Op 4 december 2007 is aan de Tweede Kamer de toezegging gedaan om in de
eerste helft van 2008 met een rapport te komen over de "Staat van de
Dualisering". In het licht van deze toezegging kan deze beleidsdoorlichting,
onderdeel dualisering, gezien worden als een eerste aanzet tot deze "Staat van
de Dualisering". In de eerste helft van 2008 komen wij hier op terug.
Onderwerpen beleidsdoorlichting
Deze beleidsdoorlichting gaat over de werking en inrichting van gemeenten en
provincies en hun bestuur en daarnaast over de verhoudingen tussen de
overheidslagen. Beide onderwerpen zijn al geruime tijd onderdeel van het beleid
van het ministerie van BZK. Het aantreden van het nieuwe kabinet maakt dat de
beleidsdoorlichting een belangrijke input kan vormen bij de herijking van de
bestuurlijke verhoudingen. Met het gesloten bestuursakkoord met de gemeenten
zijn de interbestuurlijke verhoudingen met gemeenten al hersteld. Een mooie
gelegenheid dus om terug te kijken naar de afgelopen jaren.
Conclusies
Dualisering
De invoering van het dualisme is een ingrijpende wijziging in de al ruim
honderdvijftig jaar oude bestuurlijke structuur van gemeenten en provincies. De
bestuurlijke bevoegdheden zijn bij het college van B&W en Gedeputeerde Staten
geconcentreerd. De gekozen organen hebben de kaderstellende en
controlerende bevoegdheden gekregen. Naarmate zij deze kaderstellende en
controlerende bevoegdheden beter gaan uitoefenen, zal in mindere mate
verticaal toezicht nodig zijn. Dit biedt kansen voor een ontwikkeling van specifiek
naar generiek toezicht. Zie het advies van de commissie Doorlichting
Interbestuurlijke Toezichtarrangementen (commissie Oosting) dat in oktober 2007
is uitgebracht.
Daarnaast is er meer nadruk komen te liggen op hun volksvertegenwoordigende
functie. De wijziging van de structuur is succesvol verlopen.
Doel van de dualisering is geweest om de herkenbaarheid van het decentrale
bestuur voor de burger te vergroten. Dit vraagt om een andere wijze van werken
van de gekozen vertegenwoordigers. Deze cultuurverandering is in de eerste
gedualiseerde bestuursperiode wel op gang gekomen, maar zeker nog niet
afgerond. Daar zullen gemeenten en provincies in de tweede bestuursperiode
verder aan moeten werken. Dat vraagt om maatwerk waar het rijk alleen in
ondersteunende zin bij betrokken kan zijn.
Overhedenoverleg
Het Overhedenoverleg heeft een vaste functie gekregen in de interbestuurlijke
verhoudingen. Uit de verschillende evaluaties blijkt de wens om via het
Overhedenoverleg samen te blijven werken tussen de overheden. Uit de
evaluaties ontstaat het beeld van een continue ontwikkeling en inzet op
verbetering van het Overhedenoverleg. De participanten zijn zich van de waarde
van het overleg bewust. Dit neemt niet weg dat de waardering voor het
Overhedenoverleg sterk mee ademt met de feitelijke interbestuurlijke
verhoudingen van het moment. De opgaande lijn en wil tot verbreding gedurende
de BANS-periode werd abrupt afgebroken onder invloed van de OZB-discussie.
Rijk en gemeenten stonden in deze discussie lijnrecht tegenover elkaar. Deze
tegenstelling en de onmogelijkheid om er samen uit te komen, heeft de
interbestuurlijke verhoudingen onder druk gezet.
De verhoudingen met de gemeenten zijn inmiddels door het Bestuursakkoord uit
juni 2007 weer hersteld. Met de provincies wordt nog aan een dergelijk akkoord
gewerkt. De vraag is dan ook hoe de ontwikkeling van het Overhedenoverleg
vanaf nu verder gaat.
Objectief oordeel
De secretaris van de bijzondere commissie interbestuurlijke verhoudingen van de
Raad van State heeft als onafhankelijke externe partij meegelezen bij deze
beleidsdoorlichting. De secretaris is van mening dat het beschrevene in deze
beleidsdoorlichting correct is.
Vooruitblik
Dualisering
Na de geslaagde invoering van de dualisering en de daarmee gepaard gaande
wijzigingen in de bestuurlijke structuur van gemeenten en provincies, verwachten
wij geen grote wijzigingen meer te hoeven doorvoeren in deze structuur. Regulier
onderhoud en beperkte aanpassingen zullen wel nodig blijven. In deze
kabinetsperiode zal het accent liggen op het vergroten van de bestuurskracht van
gemeenten en provincies.
Overhedenoverleg
De wil van het huidige kabinet om in de interbestuurlijke verhoudingen het herstel
van het onderlinge vertrouwen tot prioriteit te verklaren is gebaseerd op de wil om
als overheden gezamenlijk maatschappelijke problemen effectief te kunnen
aanpakken. Het streven naar effectief overheidsbeleid zal daarmee een stevige
impuls geven aan de verdere ontwikkeling van het Overhedenoverleg.
Het overhedenoverleg zal daarmee op de onderstaande drie pijlers gaan
steunen:
- de onderlinge verhoudingen
- een inhoudelijke samenwerkingsagenda
- het streven naar effectief overheidsbeleid.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIES,