Belgische Federale Overheid
24-12-2007
Toespraak van Z.M. de Koning, ter gelegenheid van Kerstmis en
Nieuwjaar. Maandag 24 december 2007
Dames en Heren,
De Koningin, ikzelf en gans onze familie wensen U van harte een
vrolijk Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar.
Op politiek vlak heeft het jaar dat nu ten einde loopt onbetwistbaar
een harde periode gekend. Gelukkig, hebben gekende Belgische
eigenschappen zoals creativiteit, gezond verstand en zin voor
compromis het uiteindelijk gehaald.
Tijdens een andere moeilijke periode, in 1981, schreef mijn broer,
koning Boudewijn, heel terecht, en ik citeer: "Ik weet dat de
beproeving daar is, dat ze talrijke medeburgers ongerustheid en leed
bezorgt, maar ik weet ook dat het in moeilijke tijden is dat België
het best reageert. Ik geloof rotsvast in de toekomst van ons land
omdat ik vertrouwen stel in het kunnen van de Belgen wanneer ze... in
het nauw worden gedreven." einde citaat.
Een regering kon worden samengesteld om dringende problemen aan te
pakken. Een hervorming en modernisering van onze Federale Staat worden
op stapel gezet. Ik dank iedereen die daar op een of andere manier
heeft toe bijgedragen.
Maar ik meen ook dat die moeilijkheden voor iedereen besluiten
inhouden voor de toekomst. Samen met U wens ik er enkele onder ogen te
nemen.
1. Om te beginnen lijkt het me onontbeerlijk de omgang en de
contacten, tussen verantwoordelijken op alle vlakken, uit onze
verschillende Gemeenschappen en Gewesten verder uit te bouwen en te
versterken. Men heeft soms de indruk dat onze betrekkingen met het
buitenland beter georganiseerd en gestructureerd zijn dan deze binnen
ons eigen land. Bij een onontbeerlijke openheid van geest, bij
wederzijds respect en tolerantie, mogen we onze naaste buren niet
vergeten, burgers van eenzelfde land. We dienen de opbouwende dialoog
tussen hen te bevorderen. Dat zal iedereen ertoe brengen, te
luisteren, en begrip te hebben voor de gevoeligheden van de anderen en
samen vooruit te gaan.
2. Ik heb het al meermaals gezegd maar ik wil er nadrukkelijk op
terugkomen: het is noodzakelijk, in het bijzonder voor onze jongeren,
de taal van andere gemeenschappen goed te kennen. Het is een vorm van
burgerzin die maar al te lang werd verwaarloosd. Nochtans is het
overduidelijk de eerste voorwaarde om elkaar als burgers van
verschillende gemeenschappen ten volle te begrijpen en te waarderen.
Taalonderwijs is nu zodanig gemoderniseerd dat er geen excuus meer
bestaat om die inspanning niet op vroege leeftijd aan te vatten. De
ervaring leert bovendien dat het een hoogst belangrijke troef is bij
het solliciteren naar een betrekking.
3. Toenadering vraagt ook een vorm van verzoening tussen de
gemeenschappen. In de loop van onze geschiedenis zijn er zeker
collectieve onrechtvaardigheden gebeurd. Het is van belang die wonden
te boven te komen en alles in het werk te stellen om de goede
verstandhouding in de hand te werken teneinde samen een
gemeenschappelijke toekomst op te bouwen. Die doestelling is niet
utopisch. Is de Europese eenmaking zelf, alles welbeschouwd, niet
gestoeld op een verlangen naar verzoening?
4. Ten slotte meen ik dat we ons allen samen moeten inzetten voor de
verwezenlijking van wervende projecten. Vooreerst lijkt het me
mogelijk, binnen een Europa in opmars, een voorbeeld te worden van
maatschappij waarin verschillende culturen harmonieus samenleven
binnen eenzelfde entiteit, en er elkaar wederzijds verrijken. Dit is
geen droombeeld. Ik zei al, op 21 juli, dat ik daarvan alvast vele
tekenen bemerk in onze Regio's en Gemeenschappen, in verschillende
culturele, sociale, economische of universitaire kringen, zowel bij
jongeren als bij ouderen. Het komt erop aan in die geest verder te
ijveren. Gehecht zijn aan zijn gemeenschap of regionale identiteit, de
goede verstandhouding in zijn land bevorderen, en werken aan het
Europa van morgen, zijn doelstellingen die volkomen verenigbaar zijn.
Naast die grote doelstelling bestaan er nog, op andere gebieden tal
van wervende projecten die we gezamenlijk kunnen verwezenlijken. Ik
vermeld er maar twee die me nauw aan het hart liggen. België kan op
het vlak van ontwikkelingswerk bijdragen tot de verbetering van de
levensomstandigheden van de bevolking in derdewereldlanden, in het
bijzonder van de bewoners van Centraal-Afrika die al zo fel werden
beproefd. Maar ook in ons eigen land, waar we onze economie verder
stimuleren, is het noodzakelijk de armoede doeltreffender te
bestrijden. Immers, ze breidt uit onder veel nieuwe en zorgwekkende
vormen, wat een aanpassing en versterking van onze armoedebestrijding
vergt.
Ziedaar, Dames en Heren, de overwegingen die ik met U wou delen in
deze periode van het jaar waar de vrede zo dikwijls ter sprake wordt
gebracht. Vrede nastreven gebeurt eerst in eigen land en in het hart
van elkeen.
Nogmaals, vrolijk Kerstfeest en gelukkig Nieuwjaar.