Beantwoording vragen van het lid Peters over de invasie van Israël in Gaza
21-12-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Peters over de invasie van Israël in Gaza. Deze
vragen werden ingezonden op 13 december 2007 met kenmerk 2070806600.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid Peters (Groen Links) over de invasie van Israël in
Gaza.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de invasie door Israël met tanks, pantserwagens
en bulldozers in het zuiden van Gaza, waarbij zeker vier Palestijnen
om het leven kwamen en een benzinestation met de grond gelijk werd
gemaakt, en de luchtaanvallen op het noorden van Gaza, waarbij zeker
twee Palestijnen zijn getroffen? 1
Antwoord
De operatie waaraan het persbericht refereert past binnen het beleid
van Israël om krachtig op te treden tegen strijders van organisaties
als Hamas, Islamitische Jihad en de Al-Aqsa Martelarenbrigades. Het
betreft hier aanvallen van korte duur met een beperkte troepenmacht.
Voor zover bekend waren onder de getroffen Palestijnen geen
burgerslachtoffers te betreuren.
Vraag 2
Hoe kwalificeert u deze actie in het licht van de eerste ronde van
vredesoverleg tussen de Israëlische premier Olmert en de Palestijnse
president Abbas, die morgen begint? Deelt u de mening dat deze invasie
het vredesoverleg kan frustreren?
Antwoord
Het vredesoverleg is niet gediend met enige geweldsescalatie, van
Israëlisc he noch Palestijnse kant. Opgemerkt zij dat op de dag van de
eerste ronde van het overleg Palestijnse strijders een barrage
Qassam-raketten afvuurden op de Israëlische stad Sderot, waarbij vijf
mensen gewond raakten. Israël staat in zijn recht hierop te reageren.
Vraag 3
Acht u de aanvallen van Israël op Gaza, waarbij de afgelopen weken
tientallen Palestijnse doden zijn gevallen, een proportionele reactie
op de Palestijnse beschietingen op Israëlische grensplaatsen, waarbij
de menselijke en materiële schade meestal beperkt is?
Antwoord
De acties van de afgelopen weken vloeiden voort uit het Israëlische
recht op zelfverdediging. Zij waren gericht tegen personen en eenheden
die actief militair geweld gebruiken jegens Israël, vooral in de vorm
van het afschieten van raketten en mortiergranaten tegen civiele
doelen. Ik beschouw de wijze waarop Israël hiertegen heeft opgetreden
niet als buitenproportioneel.
Vraag 4
Bent u bereid tegen deze aanvallen protest aan te tekenen bij de
Israëlische regering, langs bilaterale weg of via de Europese Unie?
Antwoord
De regering volgt de ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse
Gebieden voortdurend. In het onderhavige geval ziet de regering geen
enkele aanleiding bij de Israëlische regering rechtstreeks dan wel via
de EU protest aan te tekenen.
1: ANP en Novum, 11 december 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken