Kamervragen over risico's en regelgeving binnen de paardensport
21 december 2007 - kamerstuk
Kamerbrief waarin minister Verburg antwoord geeft op vragen over
risico's en regelgeving binnen de paardensport.
Meer informatie
* Kamervragen over risico's en regelgeving binnen de paardensport
Kamerstuk | 21-12-2007 | PDF-Document, 58 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD), risico's en regelgeving binnen de paardensport
Datum 21 december 2007
Kenmerk DL. 2007/3473
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Geachte Voorzitter,
Hierbij treft u de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over risico's en
regelgeving binnen de paardensport.
1
Kent u de berichten 'Dood paard smet op Military Boekelo' 1) en 'Dood paard overschaduwt
de military'? 2)
Ja. Het is bijzonder triest dat dit paard van een zeer ervaren ruiter zich verstapte op een
vlak stuk tussen de hindernissen en hierdoor een zodanige botbreuk opliep dat het dier
geëuthanaseerd moest worden.
2
Wat is uw visie op de military vanuit het oogpunt van dierenwelzijn? Deelt u de mening
dat bij dergelijke evenementen een verhoogde kans op blessures bestaat en dat het welzijn
van de paarden niet te allen tijde gegarandeerd kan worden?
Bij eventing wordt veel gevraagd van paard en ruiter. De sport realiseert zich dat zelf ook.
Daarom heeft de sportsector maatregelen genomen om de veiligheid en het dierenwelzijn
zo goed als mogelijk te waarborgen. Dit uit zich onder andere in een strenge promotie- en
degradatieregeling, leeftijdseisen voor deelnemer en paard/pony, de opbouw van de
wedstrijd, de wijze waarop de hindernissen gebouwd worden en vastgestelde keuringsmomenten
door een wedstrijddierenarts. Alle voorwaarden die voor deze specifieke sport
gelden, zijn opgenomen in de reglementen van de (inter)nationale sportbond.
Ongelukken zijn echter nooit helemaal uit te sluiten.
3
Hoe verhouden de verhoogde kans op blessures bij deze vormen van paardensport en de
daaruit voortvloeiende gevolgen zich tot artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren?
Als er verantwoord wordt omgegaan met de paarden en men zich houdt aan de voorgeschreven
regels die zijn opgesteld door de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond
(KNHS) is er geen sprake van overtreding van artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren.
4
Stelt u in het kader van dierenwelzijn randvoorwaarden aan de verschillende disciplines
binnen de paardensport, zoals bijvoorbeeld bij dressuur, cross country en endurance?
Zo ja, welke randvoorwaarden zijn dit? Zo neen, waarom niet?
De overheid kent geen specifieke sportregels en laat dit over aan de desbetreffende
sportorganisatie. Dit neemt niet weg dat de sport zich moet houden aan algemeen
geldende wet- en regelgeving, waaronder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
De Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) stelt zelf reglementen op
voor de bij haar aangesloten disciplines: dressuur, springen, eventing, endurance,
mennen, aangespannen sport, voltige en reining. Deze reglementen zijn in lijn met de
regels van de internationale paardensportbond (FEI). In deze reglementen spelen
dierenwelzijn, fair play en good horsemanship een belangrijke rol. Met de door de sport
opgestelde set van maatregelen worden excessen voorkomen. De KNHS wordt
geadviseerd door experts per discipline. Hierbij kan gedacht worden aan veterinaire
expertise, sportfysiologie en kenners van de specifieke disciplines. Voor de ontwikkelingen
binnen de disciplines vindt op nationaal en op internationaal niveau afstemming plaats
met de collega-bonden.
5 en 6
Wat zijn uw ambities ten aanzien van de regelgeving voor de paardensport? Wat ziet u
hierbij als overheidstaak en hoe wilt u deze vormgeven?
Waarop baseert u uw mening 3) dat de sector zelf goede eisen op zal kunnen stellen ten
aanzien van de noodzakelijke welzijnsverbeteringen voor paarden? Waaruit blijkt dit?
Hoe kunt u uitsluiten dat economische belangen het opstellen van goede welzijnsrichtlijnen
belemmeren? Hoe bent u gekomen tot de termijn van drie jaar, waarna de
overheid zelf regels zal stellen?
Zoals verwoord in de Nota Dierenwelzijn zal ik eerst de sector de gelegenheid geven om
met welzijnsverbeterende maatregelen te komen op het gebied van huisvesting, voeding,
training en transport. Ik ga ervan uit dat de sector met doeltreffende voorstellen komt
binnen de termijn die ik daarvoor heb gesteld.
7
Op welke wijze gaat u de controle en het toezicht op de naleving van deze regelgeving
vormgeven?
Ik kan u op deze vraag nog geen antwoord geven, aangezien ik het plan van aanpak van
de sector niet ken.
8 en 9
Deelt u de mening dat beginnende rijders een goede opleiding dienen te krijgen, met
daarbij oog voor het natuurlijk gedrag van paarden, alvorens zij beginnen met paardrijden?
Zo ja, bent u bereid hier regelgeving voor op te stellen? Zo neen, waarom niet?
Deelt u de mening dat het gebruik van hulpmiddelen, zoals een bit, bezwaren kan
opleveren voor het welzijn van paarden wanneer deze bereden worden door onervaren
rijders? Zo ja, bent u bereid regels op te stellen voor het gebruik van een bit voor
beginnende leerlingen bij paardrijscholen en maneges? Zo neen, kunt u dit toelichten?
Zoals reeds verwoord ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de sector. Ik ben
van mening dat beginnende rijders de juiste begeleiding dienen te krijgen waarin ze
wordt geleerd hoe verantwoordelijk met een paard dient te worden omgegaan. De KNHS
heeft een cursus gemaakt en een boek uitgegeven voor beginnende en ervaren ruiters
met als doel mensen te leren verantwoord om te gaan met paarden. Daarvan maakt ook
het gebruik van hulpmiddelen (waaronder een bit) deel uit. Veel welzijnsproblemen
komen namelijk voort uit onwetendheid. Communiceren over en leren over een verantwoorde
omgang met paarden is daarom van groot belang. In de kaderopleidingen, het
ledenblad, de toekenning van ruiter- en koetsiersbewijzen, het instroombeleid in de
wedstrijdsport en het behalen van een kwaliteitskeurmerk voor trainings- en wedstrijdlocaties
is het welzijn van het paard en de kennis daarover al een belangrijk element.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1) De Gelderlander, 14 oktober 2007,
http://www.gelderlander.nl/sporten/paardensport/article2013594.ece
2) Algemeen Dagblad, 14 oktober 2007,
http://www.ad.nl/sport/article1742061.ece
3) Nota Dierenwelzijn, hoofdstuk 8, Kamerstuk 28 286, nr. 76.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit