en onderzoek

Langetermijnvisie geneesmiddelenbeleid en onderzoek

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

GMT/VDG 2823013

21 december 2007

Met deze brief wil ik u informeren dat ik u de langetermijnvisie en stappenplan geneesmiddelenbeleid niet -zoals toegezegd- voor het eind van het jaar. Reden voor dit uitstel is dat ik het wenselijk vind mijn visie op het geneesmiddelenbeleid eerst in kabinetsverband te bespreken. De eerstvolgende gelegenheid daarvoor is op 11 januari. Ik zal u mijn visie zo spoedig mogelijk na deze bespreking toesturen.

Tegelijkertijd met de langetermijnvisie zal ik u mijn ideeën doen toekomen over de methodologie van het tijdens de VWS-begrotingsbehandeling 2008 besproken onderzoek naar inkoopvoordelen bij apotheekhoudenden. Tijdens het begrotingsdebat heb ik aangegeven dat ik het eens was met de strekking van de motie van Kamerlid Van der Veen maar dat het mijn voorkeur had als de motie zou worden aangehouden. Ik wilde namelijk graag de gelegenheid hebben om nader aan te geven hoe kan worden voldaan aan de wens van de heer Van der Veen om opnieuw te kijken naar de cijfers betreffende de hoogte van kortingen en bonussen bij apotheekhoudenden, zonder het reeds door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verrichtte onderzoek over te doen en de stabiliteit die met de NZa-onderzoeken was bereikt te verstoren.

Overigens deel ik het gevoel van urgentie van de heer Van der Veen. Accurate en actuele informatie over inkoopvoordelen is van groot belang voor de uitvoering van de langetermijnvisie. De gewenste informatie kan niet alleen dienen als een nulmeting maar is tevens een manier om te achterhalen of extrapolaties uit het verleden doeltreffend waren en een basis bieden voor een al dan niet gemodificeerde wijze van extrapoleren in de nabije toekomst. Ik heb echter nog enige tijd nodig om de onderzoeksmethodiek meer concreet gestalte te geven en daarmee recht te doen aan de beoogde doelstellingen.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink