Nieuwe wetten per 1 januari 2008
Persbericht | 21-12-2007
De politie krijgt meer armslag voor de verwerking van
persoonsgegevens. De huidige regels worden verruimd en meer op de
praktijk toegesneden. Er komt meer duidelijkheid en een aantal regels
wordt geschrapt om de administratieve lasten voor de politie te
verminderen. Dit is een gevolg van de Wet politiegegevens die op 1
januari 2008 in werking treedt.
Van veel burgers verwerkt de politie gegevens, niet alleen van
verdachten maar ook van andere personen, bijvoorbeeld van degenen die
betrokken zijn bij openbare ordeverstoringen, overlast melden,
aangifte doen of om hulp vragen. De politie moet deze persoonsgegevens
kunnen verwerken omdat ze onmisbaar zijn voor het politiewerk dat voor
een belangrijk deel drijft op een goede informatiepositie. De huidige
regels zijn daarvoor te beperkend. De knelpunten hebben vooral te
maken met het gebruik van gegevens binnen de politie en met de
mogelijkheden om gegevens aan derden te verstrekken. De nieuwe wet
biedt hiervoor een oplossing.
De mogelijkheden voor de verstrekking van persoonsgegevens door de
politie aan derden worden eveneens verruimd, bijvoorbeeld aan
instanties die betrokken zijn bij de lokale aanpak van
jeugdcriminaliteit of van huiselijk geweld, zoals
hulpverleningsinstellingen. Maar ook bijvoorbeeld aan
woningbouwverenigingen en winkeliers als dit in het kader van een
samenwerkingsverband bij de aanpak van criminaliteit nodig is. De
nieuwe regeling maakt verstrekking mogelijk als sprake is van een
`zwaarwegend algemeen belang'.
Tbs
Tbs-gestelden, van wie de tbs-maatregel voorwaardelijk wordt
beëindigd, kunnen negen jaar worden gevolgd. Nu is die termijn nog
maximaal drie jaar. Deze nieuwe regeling treedt eveneens op 1 januari
2008 in werking.
De voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is bedoeld om
een geleidelijke en gecontroleerde terugkeer van de tbs-gestelde in de
maatschappij mogelijk te maken. De rechter beëindigt de
dwangverpleging onder de voorwaarde dat de tbs-gestelde zich houdt aan
de voorwaarden die de rechter bij de voorwaardelijke beëindiging heeft
gesteld. Wanneer de tbs-gestelde de voorwaarden overtreedt kan
hervatting van de dwangverpleging plaatsvinden.
Op dit moment kan de voorwaardelijke beëindiging voor maximaal drie
jaar worden opgelegd. De Tijdelijke commissie onderzoek Tbs (Commissie
Visser) oordeelde in haar rapport dat de termijn van drie jaar een
knelpunt vormt bij de uitstroom van tbs-gestelden. De termijn van drie
jaar leidt tot terughoudendheid bij klinieken en het openbaar
ministerie bij het in gang zetten van een voorwaardelijke beëindiging
van de dwangverpleging. Verlenging van de duur tot maximaal negen jaar
komt aan dit knelpunt tegemoet. Voorwaarde voor de voorwaardelijke
beëindiging blijft dat het recidive-risico van de tbs-gestelde tot een
aanvaardbaar niveau moet zijn teruggebracht.
Schuldsanering
Verder treedt in werking een wijziging van de Faillissementswet. De
bestaande schuldsaneringsregeling voor privé-personen wordt
eenvoudiger. Daarnaast wordt de toegang tot de regeling beperkt tot
schuldenaren voor wie de regeling een daadwerkelijke oplossing voor
hun financiële problemen biedt en van wie verwacht mag worden dat zij
de regeling tot een goed einde brengen. Voor deze groep schuldenaren
is de schuldsaneringsregeling oorspronkelijk bedoeld.
Om het minnelijk traject te versterken en tegelijk de instroom van
zaken beheersbaar te houden, worden de mogelijkheden voor een
gedwongen schuldregeling verbeterd. Schuldeisers die ten onrechte
weigeren mee te werken aan een minnelijke schuldenregeling kunnen
daartoe op verzoek van de schuldenaar alsnog worden gedwongen. Beslist
de rechter in het voordeel van de schuldenaar, dan kunnen de schulden
in een minnelijk traject in plaats van in de wettelijke
schuldsaneringsregeling worden afgedaan