Automobilist betaalt voor de trein, luchtvaartpassagier voor zichzelf
21/12/2007 10:25
Platform Nederlandse Luchtvaart
Na het besluit over de invoering van een tickettax gaan de laatste tijd weer stemmen op om accijns op vliegtuigbrandstof in te voeren. Dit om de zogenaamde belastingongelijkheid met andere vervoersmiddelen op te heffen. Luchtvaart is echter een vorm van infrastructuur die in staat is nagenoeg zelfstandig te opereren. Er zijn geen subsidies nodig om rendabel te vliegen. De Europese luchtvaartsector betaalt haar eigen infrastructuur en exploitatie met een jaarlijkse investering van 8 miljard euro. Hiermee onderscheidt luchtvaart zich van andere vormen van infrastructuur zoals rail- en wegverkeer.
De luchtvaartpassagier betaalt zijn eigen reis helemaal zelf, inclusief de kosten van de infrastructuur zoals luchtverkeersleiding en luchthavens, via toeslagen op de ticketprijs. Daarom zijn er ook geen belastingen meer nodig. Voor internationale reizen betaalt hij geen accijns voor de brandstof maar dit geldt ook voor de internationale treinreiziger. Over de brandstof voor binnenlandse vliegreizen wordt wel accijns geheven. Het binnenlandse treinverkeer kent alleen een energieheffing over 1 procent van het energiegebruik.
In de keus voor een vervoermiddel zijn twee variabelen bepalend: afstand en het aantal personen dat die afstand af wil leggen, althans in een ongestoorde markt. De overheden sturen die keus om verschillende redenen bij. Eén daarvan is het milieu. Het gebruik van de auto wordt ontmoedigd en het gebruik van de trein wordt gestimuleerd. Daarom betalen automobilisten veel meer voor hun benzine, die zonder accijns veel goedkoper zou zijn. De helft van de benzineprijs gaat naar de schatkist. Het stimuleren van de trein gebeurt met subsidies waardoor treinkaartjes betaalbaar blijven. Zonder subsidie zouden deze 150 procent meer kosten. Wanneer de Europese belastingstromen (overheidsinkomsten) en subsidiestromen en fiscale vrijstellingen (overheidsuitgaven) op een rij worden gezet dan blijkt dat het railverkeer per saldo per jaar ruim 140 miljard euro van de overheid ontvangt en het wegverkeer ruim 70 miljard euro aan de overheid betaalt. De automobilist betaalt mee aan het treinkaartje.
De aanleg van wegen en treinrails is een overheidstaak en daar trekt de overheid geld voor uit. Overheidsinvesteringen in de aanleg of uitbreiding van luchthavens worden door Europa daarentegen vaak gezien als verboden staatssteun. Zoals gezegd, de markt werkt niet ongestoord. Maatschappelijk gezien hoeft dat niet erg te zijn. Wel erg is het dat politici pleiten voor de invoering van accijns op vliegtuigbrandstof met het argument dat het vliegtuig wordt bevoordeeld boven de trein. Het omgekeerde is immers de realiteit.
http://www.pnl.nl