Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-CB-U-2816002
20 december 2007
Op 19 november 2007 verzocht u mij met uw brief, kenmerk VWS-07-1163,
een reactie te geven op het schrijven van de Koninklijke Nederlandse
Organisatie voor verloskundigen op 18 oktober aan de Vaste Commissie
voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van uw Kamer.
In genoemde brief kondigt de KNOV aan dat verloskundigen naar
verwachting alleen nog zullen meewerken aan de informatieverstrekking
over de hielprik als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. extra financiële vergoeding voor het geven van voorlichting over de
hielprik, op basis van geschatte tijdbesteding van 15 minuten.
2. bijscholing aan verloskundigen.
Naar aanleiding van deze brief is de KNOV uitgenodigd voor een overleg
dat op 9 november jl. op mijn ministerie heeft plaatsgevonden. In dat
overleg zijn beide punten uit de brief besproken.
Ad. 1. Extra geld voor verloskundigen.
Bij de invoering van de uitgebreide hielprik per 1 janauri 2007 is met
de KNOV afgesproken dat er een tijdbestedingsonderzoek zou worden
uitgevoerd naar de extra tijd die verloskundigen kwijt zijn met de
voorlichting over de uitgebreide hielprik. Indien uit dat onderzoek
zou blijken dat er inderdaad sprake is van een substantiële verzwaring
van de voorlichtingstaak van de verloskundige, dan zou VWS een
tariefverzoek richting NZA ondersteunen. Inmiddels is dat onderzoek
door TNO uitgevoerd. De KNOV is betrokken bij de opdrachtverlening van
het onderzoek en heeft ook de te onderzoeken praktijken geselecteerd.
De uitkomst van het onderzoek biedt te weinig bouwstenen voor een
wijziging van het tarief; de extra belasting bedraagt maximaal 4
minuten per verloskundige.
De KNOV heeft in het overleg van 9 november jl. betoogd dat men niet
tevreden is met de opzet van het onderzoek en dat daarom de uitkomsten
van het onderzoek niet valide zijn. VWS heeft daarop aangeboden om het
onderzoek op een later tijdstip, en wel als alle verloskundigen
geschoold zijn, opnieuw te laten uitvoeren. Mijn inzet blijft om een
tariefverzoek van hieruit alsnog te ondersteunen als de resultaten van
het herhaalde onderzoek daartoe aanleiding geven. Een aanvullend
verzoek dat mij op 12 november per mail is gedaan door de voorzitter
van de KNOV om uit de begroting 3 mln. extra ter beschikking te
stellen voor het ophogen van het tarief van de individuele
verloskundigen kan ik nu dan ook niet honoreren en dat heb ik de KNOV
laten weten.
Ad. 2. bijscholing van verloskundigen.
Het RIVM, dat verantwoordelijk is voor een goede uitvoering van de
hielprik, voert op mijn verzoek een plan uit met als doel de
deskundigheidsbevordering rondom dit programma. Het gaat om de
deskundigheidsbevordering in de eerste lijn (verloskundig
hulpverleners, huisartsen en CB-artsen) en de
deskundigheidsbevordering in de tweede lijn (ziekenhuizen).
Voor de deskundigheidsbevordering in de eerste lijn zijn de regionale
ondersteuningsstructuren eerste lijn (de ROS'sen) gevraagd zich in te
zetten. Deze onafhankelijke organisaties bieden ondersteuning aan
eerstelijnszorgprofessionals in de regio.
Specifiek voor verloskundigen zijn al vóór de uitbreiding van de
hielprik per 1 januari 2007 een aantal producten ontwikkeld en ter
beschikking gesteld aan deze beroepsgroep zoals informatieprotocollen,
informatiebladen over alle aandoeningen van de hielprik en een website
voor ouders en professionals
Bovendien zijn de volgende producten nog in ontwikkeling: