Geen registratie nationaliteit van ouders van daders en slachtoffers
huiselijk geweld
Persbericht | 20-12-2007
Er wordt niet overgegaan tot het landelijk registreren van het
geboorteland van de (groot)ouders van daders en plegers van huiselijk
geweld. Dat schrijft minister Hirsch Ballin van Justitie mede namens
minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie in een brief aan de
Tweede Kamer.
In overeenstemming met de Wet politieregisters wordt op dit moment
alleen de nationaliteit en geboorteland van plegers en slachtoffers
van huiselijk geweld geregistreerd. Daarmee kan alleen onderscheid
worden gemaakt tussen autochtonen en allochtonen van de eerste
generatie.
In de motie-Dittrich c.s. uit 2004 is verzocht om ook het geboorteland
van de (groot)ouders van daders en slachtoffers te registeren, om te
achterhalen of daders en slachtoffer autochtoon zijn of behoren tot
de tweede dan wel derde generatie allochtonen. Naar aanleiding van de
motie heeft een tweetal proefprojecten met een dergelijke registratie
plaatsgevonden, die door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en
Documentatie Centrum (WODC) zijn geanalyseerd. Het WODC concludeert
onder andere dat voor het preciseren van de aanpak van huiselijk
geweld een landelijk registratiesysteem niet noodzakelijk is en dat
het de vraag is of de administratieve belasting door de extra
registratie-inspanningen opweegt tegen de verkregen inzichten.
Op basis van deze conclusies heeft minister Hirsch Ballin besloten
niet over te gaan een uitbreiding van het huidige registratiesysteem.
Daarbij komt dat er reeds voldoende bronnen zijn met relevante
beleidsinformatie voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld.
Meer informatie
* Brief Tweede Kamer Uitvoering Motie Dittrich betreffende
registratie20-12-2007 | pdf-document, 93 KB
Zie het origineel
* Rapport Huiselijk geweld en herkomstland20-12-2007 | pdf-document,
0.28 MB