Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200704904/2
Publicatie datum: donderdag 20 december 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Bouwzaken
---
200704904/2.
Datum uitspraak: 20 december 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende
het hoger beroep van:
, zich noemend Belangengroep Vogelwijk, allen wonend te
,
tegen de uitspraak in zaak nr. 4036 van de rechtbank Rotterdam van 30
mei 2007 in het geding tussen:
verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 4 april 2006 heeft het college van burgemeester en
wethouders van Hellevoetsluis (hierna: het college) aan Maasdelta
Hellevoetsluis B.V. (hierna: Maasdelta) vrijstelling en
bouwvergunningen verleend voor het oprichten van vijf
appartementengebouwen aan de Wulpstraat en de Pluvierhof te
Hellevoetsluis.
Bij besluit van 15 augustus 2006 heeft het college, met overneming van
het desbetreffende advies van de Vaste commissie van advies voor de
bezwaarschriften van de gemeente Hellevoetsluis, het door
(hierna: de Belangengroep) daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk
niet-ontvankelijk, gedeeltelijk gegrond en voor het overige ongegrond
verklaard.
Bij uitspraak van 30 mei 2007, verzonden op 4 juni 2007, heeft de
rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) het door de Belangengroep
daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 15
augustus 2006 vernietigd en de besluiten van 4 april 2006 geschorst
tot zes weken na het nieuw te nemen besluit op bezwaar.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer de Belangengroep bij brief, bij
de Raad van State ingekomen op 13 juli 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 14 augustus 2007 heeft het college, met overneming van
het desbetreffende advies van de Vaste commissie van advies voor de
bezwaarschriften, het door de Belangengroep gemaakte bezwaar
gedeeltelijk ongegrond verklaard en de besluiten van 4 april 2006
gedeeltelijk in stand gelaten.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 november 2007, heeft
de Belangengroep de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te
treffen.
De Voorzitter heeft dat verzoek ter zitting behandeld op 13 december
2007, waar de Belangengroep, vertegenwoordigd door , en
het college, vertegenwoordigd door mr. A.M. de Waard, F. van Wijk en
drs. A.J.G.M. Reuter, allen ambtenaar in dienst van de gemeente, en
ing. N. Faber, adviseur bij bureau Oranjewoud, zijn verschenen. Voorts
is daar Maasdelta, vertegenwoordigd door en [hoofd
stafbureau] en bijgestaan door mr. J.W.A. Meesters, advocaat te
Utrecht, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. De bouwplannen voorzien in het oprichten van totaal 127
appartementen, verdeeld over vijf gebouwen, en drie halfverdiepte
parkeergarages.
2.2. Voor zover al een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening
kan worden aangenomen, nu de hoofdzaak op 29 januari 2008 door de
Afdeling ter zitting zal worden behandeld, geeft hetgeen de
Belangengroep heeft aangevoerd op voorhand geen aanleiding voor het
oordeel dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet voor
bevestiging in aanmerking zal komen, voor zover hierbij de
Belangengroep niet in het gelijk is gesteld. Voorts geeft hetgeen de
Belangengroep heeft aangevoerd op voorhand geen grond om aan te nemen
dat in de bodemprocedure het besluit op bezwaar van 14 augustus 2007
vernietigd zal worden, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de
vrijstelling en bouwvergunningen niet mochten worden verleend.
2.2.1. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het college in het
besluit op bezwaar van 14 augustus 2007 de te verwachten
geluidbelasting op de gevels van de te realiseren woningen heeft
betrokken. Voorts heeft het college een nadere toelichting gegeven
inzake het verlies aan openbaar groen in de buurt van de te realiseren
woningen en dit verlies in de belangenafweging betrokken.
2.3. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Driel
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2007
414.