Raad van State


Uitspraak

Zaaknummer: 200706965/2
Publicatie datum: donderdag 20 december 2007
Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 1 - RO - Noord-Brabant

---

200706965/2.
Datum uitspraak: 20 december 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

, wonend te ,

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder.


1. Procesverloop

Bij besluit van 13 februari 2007 heeft de gemeenteraad van Veldhoven, het bestemmingsplan "Zonderwijk 2005" vastgesteld.

Verweerder heeft bij zijn besluit van 14 augustus 2007, no. 1274757, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.

Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 12 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 oktober 2007, beroep ingesteld. Voorts hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 december 2007, waar verzoekers, in persoon, bijgestaan door M. Koenen, werkzaam bij Martin Koenen adviesbureau, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord van de gronden aan de , in persoon, bijgestaan door A.M.H. Dellaert, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand. Verweerder en de gemeenteraad van Veldhoven zijn, met bericht, niet verschenen.


2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Verzoekers stellen dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen bij de inwerkingtreding van het bestreden besluit. Zij vrezen dat de bestaande woning op de gronden aan de , te , zal worden gesloopt teneinde daar een vrijstaande woning op te richten.

2.3. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder goedkeuring heeft onthouden aan het plan voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" betreffende gronden aan de , nu in het plan niet is voorzien in de mogelijkheid om op voornoemde gronden een vrijstaande woning op te richten.

2.4. De Voorzitter dient in de eerste plaats te bezien of is voldaan aan het vereiste van een spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening en overweegt daartoe als volgt.

2.4.1. Anders dan appellanten stellen, is door de onthouding van goedkeuring aan het plandeel betreffende voornoemde gronden geen zogenoemde bouwtitel ontstaan, maar enkel een plicht voor de gemeenteraad om binnen een jaar een nieuw plan vast te stellen waarbij het besluit van verweerder in acht wordt genomen. De Voorzitter stelt vast dat thans geen planologische grondslag bestaat voor het verlenen van een bouwvergunning dan wel voor het aanvangen van bouwactiviteiten op de gronden aan de . Hij acht het dan ook niet aannemelijk dat, indien van een aanvraag sprake zou zijn, op korte termijn een bouwvergunning zou kunnen worden verleend. Overigens is ter zitting gebleken dat thans ook geen sprake is van een sloopvergunning voor de bestaande woning op bedoelde gronden.

2.5. Gelet op het vorenstaande acht de Voorzitter geen onverwijlde spoed aanwezig als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van Staat.

w.g. Kosto w.g. Vogel-Carprieaux
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2007

458.