Brussel, 19 december 2007
Antitrust: Commissie verbiedt multilaterale afwikkelingsvergoedingen
MasterCard in EER
De Europese Commissie heeft bepaald dat MasterCard de EG-Verdragsregels
inzake beperkende zakelijke praktijken (artikel 81) overtreedt met zijn
multilaterale afwikkelingsvergoedingen voor internationale transacties
binnen de Europese Economische Ruimte (EER) met debet- en
consumentencreditkaarten van MasterCard en Maestro. De Commissie kwam tot de
bevinding dat MasterCards multilaterale afwikkelingsvergoeding (een
vergoeding bij de verwerking van elke betaling in een retailverkooppunt) de
kosten voor de detailhandelaren die deze kaarten accepteren doet stijgen,
zonder dat daar bewezen efficiëntievoordelen tegenover staan. MasterCard
heeft zes maanden de tijd om zich te schikken naar het bevel van de
Commissie om de vergoedingen in te trekken. Voert MasterCard dit bevel niet
uit, dan kan de Commissie dwangsommen opleggen van 3,5% van de totale
dagomzet van de onderneming in het voorafgaande boekjaar. Multilaterale
afwikkelingsvergoedingen zijn op zich niet verboden. Een multilaterale
afwikkelingsvergoeding in een open betaalkaartsysteem zoals dat van
MasterCard is echter alleen in overeenstemming met de EU-concurrentieregels
indien zij bijdraagt aan de technologische en economische vooruitgang én
indien de consumenten er baat bij hebben. In de EU gebeuren jaarlijks 23
miljard betalingen met betaalkaarten (samen goed voor een bedrag van 1 350
miljard EUR).
Eurocommissaris Neelie Kroes van concurrentiebeleid: "Afspraken over
multilaterale afwikkelingsvergoedingen zoals die van MasterCard doen
de kosten stijgen voor detailhandelaren die betaalkaarten accepteren.
De consumenten betalen de rekening, want zij dreigen tweemaal te
moeten betalen wanneer zij een betaalkaart gebruiken: een eerste keer
via de jaarkosten die zij hun bank betalen, en een tweede maal via
verhoogde prijzen in de detailhandel niet alleen voor wie een
betaalkaart gebruikt, maar ook voor klanten die contant betalen. De
Commissie kan dit soort vergoedingen alleen accepteren wanneer zij
duidelijk bijdragen aan innovatie - in het belang van alle
gebruikers."
De multilaterale afwikkelingsvergoeding
Het businessmodel van MasterCard omvat een mechanisme dat een
minimumtarief bepaalt dat handelaren moeten betalen die de
betaalkaarten van de organisatie accepteren. Dit mechanisme is
gebaseerd op een complex net van multilateraal afgesproken
interbankenvergoedingen die in de sector "interchange fees"
(afwikkelingsvergoedingen) worden genoemd. De beschikking van vandaag
gaat over de fall-back multilaterale afwikkelingsvergoedingen van
MasterCard binnen de EER ("MasterCards multilaterale
afwikkelingsvergoeding"). Deze multilaterale afwikkelingsvergoeding
wordt geheven over iedere betaling in een verkooppunt.
Zij ligt voor betalingen met Maestro-debetkaarten tussen 0,4% van het
transactiebedrag (verhoogd met 0,05 EUR) en 1,05% (verhoogd met 0,05
EUR), en voor MasterCard-creditkaarten voor consumenten tussen 0,8% en
1,2% van het transactiebedrag. De vergoeding wordt ingehouden door de
bank van de klant ("de emitterende bank) en berekend aan de bank van
de handelaar ("de wervende bank"), die zelf weer met dit kostenelement
rekening houdt bij het bepalen van haar tarieven voor handelaren.
De multilaterale afwikkelingsvergoeding van MasterCard geldt voor
nagenoeg alle internationale betalingen in de EER en voor binnenlandse
kaartbetalingen in België, Ierland, Italië, de Tsjechische Republiek,
Letland, Luxemburg, Malta en Griekenland. Zo'n 45% van alle
betaalkaarten in de EER hebben een MasterCard- of Maestro-logo en
binnen de EER worden in rond 85% van de verkooppunten die debetkaarten
accepteren, MasterCard-kaarten geaccepteerd.
De Commissie heeft de multilaterale afwikkelingsvergoeding van
MasterCard verboden omdat daardoor de basis vergroot waarop de
wervende banken hun tarieven berekenen voor handelaren die
betaalkaarten accepteren. De multilaterale afwikkelingsvergoeding
vertegenwoordigt namelijk een groot deel van het eindtarief dat
bedrijven betalen voor het accepteren van betaalkaarten van
MasterCard. Deze beperking van prijsconcurrentie is schadelijk voor
bedrijven én hun klanten.
MasterCard presenteerde zijn multilaterale afwikkelingsvergoeding als
een middel om "de output van het systeem te maximaliseren". Tijdens
het hele onderzoek de afgelopen vier jaar heeft MasterCard echter niet
het nodige empirische bewijsmateriaal geleverd om positieve effecten
aan te tonen voor innovatie en efficiency, waardoor een billijk
aandeel van de multilaterale afwikkelingsvergoeding aan de consumenten
zou worden doorgegeven. Daarom oordeelde de Commissie dat de
multilaterale afwikkelingsvergoeding van MasterCard geen objectieve
efficiencywinsten oplevert die kunnen opwegen tegen de negatieve
impact op prijsconcurrentie tussen de aangesloten banken.
Het onderzoek
Het onderzoek van de Commissie was aanvankelijk gebaseerd op een reeks
aanmeldingen die de rechtsvoorganger van MasterCard, Europay
International SA, tussen mei 1992 en juli 1995 had ingediend, en op
een klacht van EuroCommerce van mei 1997. Na twee mededelingen van
punten van bezwaar (zie MEMO/06/260) en een hoorzitting in november
2006 heeft de Commissie de argumenten van MasterCard verder onderzocht
via aanvullende factfinding.
Eerdere beschikkingspraktijk
In 2002 verleende de Commissie ontheffing voor een gelijkaardig
systeem dat door Visa was voorgesteld (zie IP/02/1138), doch pas nadat
Visa ingrijpende aanpassingen aan zijn multilaterale
afwikkelingsvergoeding had aangebracht. Visa bood met name aan om de
hoogte van zijn vergoedingen geleidelijk af te bouwen van gemiddeld
1,1% tot 0,7% eind 2007 en de vergoedingen te beperken tot het niveau
van de tarieven van bepaalde diensten. Visa versterkte ook de
transparantie van de vergoedingen en het gaf de banken toestemming om
informatie over de multilaterale afwikkelingsvergoeding aan handelaren
mee te delen. Deze ontheffing loopt echter af per 31 december 2007 en
vanaf dan moet Visa ervoor zorgen dat zijn systeem volledig met de
EU-concurrentieregels in overeenstemming is.
Eengemaakte eurobetalingsruimte (SEPA)
Deze beschikking over de multilaterale afwikkelingsvergoeding van
MasterCard komt er na het sectorale onderzoek van de Commissie naar
retailbanking in 2005 en 2006 (zie IP/07/114 en MEMO/07/40). Uit dat
onderzoek bleek dat afspraken over multilaterale
afwikkelingsvergoedingen een belemmering kunnen vormen voor een meer
kostenefficiënte betaalkaartensector en voor de totstandbrenging van
een Single Euro Payments Area (SEPA). Het onderzoek liet ook zien dat
in vijf EER-landen (Denemarken, Nederland, Noorwegen, Finland,
Luxemburg) het betaalkaartsysteem functioneert zonder enige
multilaterale afwikkelingsvergoeding. Deze beschikking in de
zaak-MasterCard zal bijdragen aan de totstandbrenging van een SEPA,
doordat zij zorgt voor meer concurrentie op de markt voor
betaalkaarten en belet dat de vergoedingen die handelaren moeten
betalen, kunstmatig worden opgedreven door een verboden
tariefmechanisme zoals de multilaterale afwikkelingsvergoeding van
MasterCard.
Zie ook MEMO/07/590.
European Union