Ministerie van Defensie

19-12-2007
Project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM)
Ondertekenaar: Minister E. van Middelkoop

Conform eerdere toezegging van mijn ambtsvoorganger informeer ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de uitkomsten van de evaluatie naar het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM). Hiertoe zal ik u eerst kort de achtergrond schetsen van dit maatschappelijke project en vervolgens nader ingaan op de conclusies en aanbevelingen uit het evaluatierapport van juni 2007.

Achtergrond
Sinds 2002 werken het Land Nederlandse Antillen, het Ministerie van Defensie en het Ministerie van BZK samen in het kader van het TAM-project. Deze samenwerking is gericht op het scheppen van betere kansen op de arbeidsmarkt voor dienstplichtige Antilliaanse jongeren door hen naast hun dienstplicht ook een gedegen civiele vakopleiding te geven. BZK stelt aanvullende financiële middelen ter beschikking ten behoeve van dit project, onder voorwaarde van een evaluatie. De Commandant der Zeestrijdkrachten in het Caribische Gebied (CZMCARIB) is belast met de uitvoering.

Binnen dit project staat het scheppen van kansen voor Antilliaanse dienstplichtige jongeren op de lokale arbeidsmarkt centraal. Deze doelstelling wordt vertaald in het volgen van een gedegen (vak)opleiding tot bijvoorbeeld beveiliger, metaalbewerker of automonteur als onderdeel van het vervullen van de reguliere dienstplicht (van twaalf maanden). In 2006 is hier de mogelijkheid om gedurende 6 maanden stage te lopen aan toegevoegd. Dit zogenaamde leer-werkproject (LWP) wordt geheel door BZK gefinancierd. Jongeren leren wat samenwerken betekent, krijgen discipline bijgebracht en ontwikkelen meer zelfvertrouwen. De dienstplicht voor Antilliaanse jongeren is aldus meer gericht op vorming en minder op militaire vaardigheden.

Conclusies en aanbevelingen
Het TAM project is volgens de evaluatie van adviesbureau Price Waterhouse Coopers een succesvol project. 87% van de jongeren die na de dienstplicht de dienst hebben verlaten en aan het onderzoek hebben deelgenomen, heeft een baan of volgt een opleiding. Dat laat onverlet dat er ruimte is voor verbetering. Zo concludeert het adviesbureau onder meer dat niet alle beschikbare plaatsen worden opgevuld. Dit kan worden ondervangen wanneer het Land Nederlandse Antillen aanvullende inspanning levert bij het oproepen van de jongeren en het handhaven van de opkomstplicht, bijvoorbeeld door de communicatie beter af te stemmen op de doelgroep. Een andere belangrijke aanbeveling voor het Land de Nederlandse Antillen is beleid ontwikkelen voor de toekomst van het project na het uiteenvallen van het Land Nederlandse Antillen als gevolg van de nieuwe staatkundige verhoudingen in december 2008. Ook de hoogte van de vergoeding van de miliciens in relatie tot het minimum loon en de aansluiting met andere opleidings- en vormingstrajecten zijn aandachtspunten.

Uit het evaluatierapport vloeit ook een aantal aanbevelingen voort voor CZMCARIB. Het Bureau Overgang Burgermaatschappij (BOB) maakt deel uit van de CZMCARIB organisatie. Dit bureau neemt veel taken op zich, waaronder het ondersteunen van de miliciens bij de overgang naar de burgermaatschappij. Uit de evaluatie is de vraag naar voren gekomen of Bureau BOB wellicht meer kan betekenen voor deze jongeren bij hun nieuwe baan of opleiding. CZMCARIB is onlangs een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om de output te vergroten. Een andere aanbeveling, voor zowel CZMCARIB als het Land, is het implementeren van een effectieve communicatiestructuur met alle betrokken instanties bij dit project. CZMCARIB voert hierover overleg met de betrokken instanties.

Vervolgtraject
Het TAM-project levert een zichtbare bijdrage aan de structurele verbetering van het toekomstperspectief voor kansarme Antilliaanse jongeren. Gelet op de goede resultaten en de aanbevelingen uit het evaluatierapport en gelet op de op handen zijnde staatkundige hervormingen die immers ook gevolgen hebben voor de dienstplicht, hebben de Staatssecretaris van BZK en ik besloten het project voort te zetten tot eind 2008. Voorts heb ik met de Staatssecretaris van BZK afgesproken dat er medio 2008 opnieuw een evaluatie zal plaatsvinden. Een kosteneffectiviteitsanalyse, waarbij wordt gekeken naar de kosten per deelnemer en de overheadkosten, zal onderdeel zijn van deze evaluatie. Tenslotte is afgesproken dat er in de eerste helft van 2008 overleg gevoerd zal worden met het Land en met de nieuwe entiteiten om te bezien of het TAM project kan worden voortgezet na de nieuwe staatkundige verhoudingen en zo ja, in welke vorm. Zodra de evaluatie van medio 2008 is afgerond en meer duidelijkheid bestaat over de voortzetting van het project onder de nieuwe staatkundige constellatie zal ik u nader berichten.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

E. van Middelkoop