Ministerie van Financiën

Topinkomens

Brief | 18-12-2007 | nr AFP07-1015

Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: AFP 2007-01015

Geachte voorzitter,

Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2008 in uw Kamer is door de leden van de fractie van het CDA nadrukkelijk gevraagd om een schriftelijke bevestiging tijdens de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel van het kabinetsstandpunt inzake de tijdens de Tweede Kamerbehandeling aangenomen motie Kortenhorst c.s. die strekt tot vervanging van de pensioenmaatregel door alternatieve voorstellen. Hiertoe hebben deze leden een drietal vragen gesteld waarop ik hierna, mede namens de minister van Financiën, zal ingaan.

Aftopping pensioenen

In de eerste plaats verzoeken de leden van de fractie van het CDA het kabinet te bevestigen dat de maatregel waarin de omkeerregel niet langer wordt toegepast boven een pensioengrens van ¤ 185.000 uit de wet zal worden gehaald. Ik wijs de fractie erop dat het kabinet onverkort gehoor zal geven aan de motie Kortenhorst c.s. zoals die is aangenomen door de Tweede Kamer, hetgeen betekent dat het kabinet toezegt dat de huidige pensioenmaatregel in het Belastingplan 2008 zal worden vervangen door maatregelen die meer gericht zijn op excessieve beloningsbestanddelen en die eenzelfde belastingopbrengst binnen de kaders genereren.

Alternatieven

Met betrekking tot de tweede vraag van de leden van de fractie van het CDA over eventuele alternatieve maatregelen gaan we ervan uit dat met alternatieve maatregelen voldoende opbrengst wordt gerealiseerd. We kunnen in dat licht bevestigen dat in het nieuw te maken wetsvoorstel geen maatregelen worden genomen waarbij sprake is van aftopping van het pensioengevend loon. Wel heeft het kabinet maatregelen in overweging die tot doel hebben het ten behoeve van de pensioenopbouw over het verleden doen van (onbelaste) stortingen in pensioenregelingen, zoals vaak voorkomt bij topinkomens, te beperken.

Daarnaast worden ook nog andere mogelijkheden bezien. Uiteraard blijft hierbij steeds relevant dat de maatregelen effectief zien op excessieve beloningen, een bepaalde budgettaire opbrengst genereren en uitvoerbaar zijn. Voor de maatregelen zal ook draagvlak moeten worden gevonden. Verder is van belang dat de gevolgen voor het vestigingsklimaat goed in ogenschouw worden genomen. Om bovenstaand enigszins zorgvuldig en fiscaal technisch ook deugdelijk in een wetsvoorstel neer te laten slaan is nog wel minimaal een aantal weken voorbereiding nodig. Onderstaand zal wat uitgebreider worden ingegaan op de lijnen waarlangs maatregelen op dit moment nader worden uitgewerkt.


1. Beperken mogelijkheid van hoge (onbelaste) pensioenopbouw over het verleden

Op dit moment worden maatregelen onderzocht die als doel hebben om de mogelijkheid tot het doen van zeer hoge (fiscaal gefacilieerde) stortingen over het verleden, zoals die voorkomen bij topinkomens, te beperken. De huidige mogelijkheden tot het doen van pensioenstortingen over het verleden blijken in de praktijk te worden benut om beloningen aan de start en/of aan het einde van een dienstverband fiscaal gefacilieerd te ontvangen. Het kan daarbij zowel gaan om inhaal of inkoop als om de in dit kader ook vaak genoemde backservice.


2. Werkgeversheffing bij excessieve beloningen

Een maatregel die leidt tot matiging van die beloningsvormen sluit goed aan bij de maatschappelijke onvrede over de excessieve beloningen die sommige (minder goed presterende) bestuurders ontvangen. Er is een maatregel in voorbereiding die ertoe leidt dat excessieve beloningen met een extra werkgeversheffing worden getroffen. Hierbij wordt uiteraard bezien hoe de wetgeving zodanig kan worden ingericht dat de maatregel niet op eenvoudige wijze kan worden ontgaan en tegelijkertijd zo uitvoerbaar mogelijk blijft.

De vormgeving van deze maatregel wil ik overigens bezien in het kader van de aanbevelingen en resultaten van het rapport van de Monitoring Commissie Corporate Governance (Commissie Frijns).


3. Carried interest

Bij het onderzoek naar excessieve beloningen wordt ook aandacht geschonken aan de fiscale praktijk van de belastingheffing over carried interest. Deze heffing is mede afhankelijk van de wijze waarop de beloningsbestanddelen zijn vormgegeven. Ik kan u zeggen dat inmiddels verder wordt onderzocht hoe de praktijk op dit moment uitwerkt en of daar onevenwichtigheden in zijn.

Tijdpad indiening alternatieven

De drie hiervóór genoemde maatregelen worden op dit moment zorgvuldig uitgewerkt. Zoals ik al eerder heb aangegeven, verwacht ik nog minimaal een aantal weken nodig te hebben om de maatregelen op al hun merites te kunnen beoordelen en vervolgens - bij een positief oordeel - in een wetsvoorstel te kunnen vastleggen. Het is mijn voornemen dit wetsvoorstel in de loop van het eerste kwartaal van 2008 voor spoedadvies bij de Raad van State in te dienen. Ik zal de komende periode tegelijkertijd gebruiken om te onderzoeken of de maatregelen op voldoende draagvlak kunnen rekenen.

Ik hoop u hiermee voldoende nader te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Meer informatie


* Brief aan de Eerste Kamer
* Bijlage | 18-12-2007 | PDF bestand, 14.0 kb