Antwoord minister van Landbouw inzake IJsselmeervisserij Geachte Voorzitter, Mijn voorganger heeft uw Kamer op 2 maart 2005 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004- 2005, 29 664, nr. 2) geïnformeerd over het visserijbeleid op het IJsselmeer en Markermeer. De kern van dit beleid was de visserij verder te verduurzamen, onder andere door de selectiviteit van de vistuigen te verminderen zodat er minder bijvangst optreedt. Daarom is destijds besloten het gebruik van de zogenaamde schietfuik met ingang van 1 januari 2008 te verbieden en het gebruik van de zogenaamde grote fuik op termijn eveneens te verbieden, tenzij de sector kon aantonen dat de bijvangstproblematiek beheersbaar is. Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over de vorderingen op dit terrein en over de vraag hoe ik mijn beleid verder wil vormgeven. Om het herstel van de visstand te bevorderen en de absolute omvang van de bijvangsten te verminderen is al in 2006 de totale visserijcapaciteit (het totaal aan vistuigen) met 50% verminderd door een vrijwillige sanering. Als gevolg van deze sanering daalde het aantal Ministerie van Landbouw, schietfuiken van circa 17.000 naar 3000 stuks. Inmiddels is nader onderzoek (in nauwe Natuur en Voedselkwaliteit samenwerking met de vissers) uitgevoerd naar de selectiviteit van beide typen fuiken. De Directie Visserij uitkomst van dit onderzoek is dat de bijvangsten sterk kunnen worden verminderd door Willem Witsenplein 6 Postadres: Postbus 20401 technische aanpassingen en door aanpassing van de visserij zelf. De onderzoeksrapporten 2500 EK 's-Gravenhage bieden voldoende aanknopingspunten om effectieve maatregelen door te voeren. Er zijn Telefoon: 070 - 3786868 goede mogelijkheden om de bijvangsten sterk terug te brengen. Fax: 070 - 3786100 Ik ben dan ookerhouderij worden genomen om te komen tot een meer verantwoord antibioticagebruik, de resistentieontwikkeling te remmen en de overdracht van dier naar mens tegen te gaan. Dat is in het belang van de diergezondheid en de volksgezondheid. Antibioticaresistentie in de dierhouderij: een probleemanalyse In de afgelopen tien jaar is er een stijging van 55% in kilogrammen antibioticum voor therapeutisch gebruik bij dieren. Dit is niet te verklaren door een toename van de veestapel in deze periode. Ook het resistentieniveau van diverse onderzochte bacteriën in de landbouwhuisdieren kent de laatste jaren in alle sectoren een toenemende trend. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 2 Naast de genoemde ontwikkelingen in landbouwhuisdieren, is er ook bij gezelschaps- dieren en paarden sprake van een toenemend aantal besmettingen met resistente bacteriën. Onderzoek in ziekenhuizen en bij het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) laat een sterke toename zien van dragerschap van diergerelateerde MRSA, vooral in ziekenhuizen buiten de randstad. Daar waar drie jaar geleden deze typen nog niet gevonden werden, is nu in sommige ziekenhuizen buiten de randstad meer dan de helft van de gevonden MRSA van een type dat aan dieren is gerelateerd. Deels is dit het gevolg van een "screeningseffect". Want voorheen werden varkenshouders niet systematisch gescreend, sinds begin van dit jaar wel en dit resulteert in een hoger aantal dier- gerelateerde MRSA. De grootste hoeveelheid antibiotica in de dierhouderij wordt gebruikt in de intensieve veehouderij, met name bij de vleesproductie. Om rendabel in deze sector te zijn, moeten de dieren gezond zijn en optimaal groeien. Koppelbehandelingen met antibiotica zijn al snel rendabel: de kosten voor de medicijnen zijn lager dan de mogelijke schade door ziekteproblemen. Een verbetering van de houderij is als alternatief vaak wel effectief, maar is een langetermijninvestering, met een verdergaande impact op de bedrijfs- economie. Daarnaast is er sprake van een toenemende schaalvergroting, waardoor de individuele zorg per dier afneemt en de veehouder genoodzaakt is om vaker zowel preventief als curatief een koppelbehandeling met antibiotica in te zetten. Hierdoor neemt de kans op het ontstaan en verspreiden van resistentie toe. De distributie van antibiotica is een commerciële activiteit. De producenten, de handelaren en voorschrijvende dierenartsen verdienen aan de verkoop van diergenees- middelen en hebben baat bij een hogere verkoop van diergeneesmiddelen. De rol van de dierenarts is hierbij cruciaal. Hij/zij is degene die voorschrijft en zonder zijn/haar tussen- komst kan een diergeneesmiddel niet verkocht en afgeleverd of toegediend worden. De Europese opvatting, en ook mijn opvatting, is dat de dierenarts de poortwachter van het diergeneesmiddelengebruik moet zijn. Dierenartsen moeten deze rol echter kunnen en willen oppakken. In de huidige situatie is het voor dierenartsen echter niet makkelijk om als poortwachter voor de diergezondheid en volksgezondheid op te treden, want de economische belangen zijn groot en de bewustwording van het probleem nog te laag. De dierhouders en dierenartsen worden zich steeds meer bewust van het directe verband tussen veelvuldig (en onjuist) gebruik van antibiotica en het ontstaan van resistentie bij bacteriën, die voor de mens bedreigend zijn. Gevoed door de gerapporteerde toename van zowel het gebruik van antibiotica in dieren, de toename van resistentie en het voorkomen van MRSA in de dierhouderij, komen de diverse sectoren met eigen plannen. De recente aanpassing van de "infectieziekten preventie richtlijn", die adviseert dat ziekenhuizen varkenshouders en kalverhouders bij opname standaard dienen te isoleren, heeft de zorg binnen de sector doen toenemen. De KNMvD (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde) scherpt op dit moment al de richtlijnen voor gebruik van diergeneesmiddelen in het algemeen en antibiotica in het bijzonder aan, in het kader van de "code voor goede veterinaire praktijk". Per keten wordt een detailinvulling met de diverse sectoren voorbereid. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 3 Het "masterplan" van de kalversector en de initiatieven van de varkenssector voor een "een-op-een relatie" tussen veehouder en dierenarts en het opnemen van verantwoord gebruik in kwaliteitssystemen als Integrale Ketenbeheersing (IKB) zijn voorbeelden van een invulling per sector waarmee een reductie van antibioticagebruik wordt beoogd. De bewustwording is dit laatste jaar groter geworden, maar zal moeten worden omgezet in een collectieve bewustwording over de ernst van het probleem én een concrete aanpak. Toelichting op mijn voorgenomen aanpak Ik ben van mening dat antibioticaresistentie zowel voor de volksgezondheid als de diergezondheid een dreigend gevaar is. Er zullen maatregelen moeten komen om de antibioticaresistentie in de dierhouderij zoveel mogelijk te beperken. Daarom heb ik dit onderwerp dit voorjaar en deze zomer ook nadrukkelijk geagendeerd. Voor ik mijn aanpak uiteenzet, wil ik u mijn basisgedachte achter deze aanpak schetsen. Ik ben verheugd om te merken dat ook de sector antibioticaresistentie als een probleem beschouwt en begonnen is om zelf maatregelen te nemen. Daarom is mijn basisgedachte om de sector de kans te geven uit zichzelf het gebruik van antibiotica aanzienlijk te verminderen. Ik hoop dan ook samen met de betrokkenen de hieronder beschreven maatregelen te kunnen invullen en uitvoeren. De resultaten van deze aanpak moeten echter snel zichtbaar worden. Als zal blijken dat er te weinig draagvlak bij betrokkenen is om mee te werken aan het behalen van deze resultaten, zal ik deze sturingsfilosofie aanpassen. Verantwoordelijkheidsverdeling Verantwoord omgaan met antibiotica in de dierhouderij en de reductie van antibiotica- resistentie bij dieren is een gedeelde verantwoordelijkheid van de betrokkenen in de dierhouderij en overheid. Hieronder volgt mijn visie over de rol van de diverse partijen. De dierhouder Ik vind dat de dierhouder alles in het werk moet stellen om dieren te houden en groot te brengen zonder gebruik te maken van antibiotica. Alleen in geval van ziekte moeten antibiotica gebruikt worden, maar het mag niet een standaardbehandeling zijn. De toekomstige management- en huisvestingssystemen zouden dat mogelijk moeten maken. Een dierhouder moet verantwoord omgaan met diergeneesmiddelen, de administratie van het gebruik moet op orde zijn en adviezen van de dierenarts moeten worden opgevolgd. De dierhouders moeten zich bij de keuze voor diergeneeskundig advies niet laten leiden door de kosten van diergeneesmiddelen, maar kiezen voor dierenartsen die het bedrijf goed kennen en op basis van deze kennis met een verantwoord advies kunnen komen. De dierenarts Ik wil de dierenarts daadwerkelijk zien in de rol van poortwachter voor een verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen. De keuze om een diergeneesmiddel in te zetten moet gebaseerd zijn op goed veterinair handelen en niet op geldelijk gewin of onder druk van anderen tot stand komen. Een restrictieve houding ten opzichte van het voorschrijven van antibiotica moet als "good veterinary practice" normale praktijk zijn. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 4 De dierenartsen moeten verstandig antibiotica voorschrijven, dus de juiste antibiotica, in de juiste dosering bij de juiste diagnose. Daarbij kan de dierenarts richtlijnen, zoals de formularia1, gebruiken. Een goede, actuele kennis van diergeneesmiddelen en apotheek- voering is tevens onontbeerlijk. Advisering aan de dierhouder is een belangrijke verantwoordelijkheid van de dierenarts. Producenten van antibiotica en handelaren In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen is het de verantwoordelijk- heid van producenten en handelaren om verantwoord restrictief gebruik van antibiotica als principe te ondersteunen en in voorlichting naar afnemers en voorschrijvers voldoende aandacht te schenken aan verantwoord restrictief gebruik. Integraties, overkoepelende organisaties en andere ketenpartijen (slachters, retail, consumenten etc.) Op basis van maatschappelijk verantwoord ondernemen moeten deze partijen private afspraken maken over verantwoordelijk gebruik. Zeker waar de ketens geïntegreerd zijn, zoals in de kalversector, oefenen de integraties ook nu al forse sturing uit op het medicijn- gebruik en op de uitoefening van diergeneeskundige handelen. Zij zullen deze sturings- kracht moeten inzetten ten behoeve van restrictief antibioticagebruik. De rol van de overheid Ik stel vast dat er in de hele sector initiatieven worden ontplooid om eigen verantwoorde- lijkheid ten aanzien van het resistentieprobleem en antibioticagebruik op te nemen. Maar ik ben van mening dat er meer nodig is om hier daadwerkelijk resultaat te bereiken. De sector blijft primair aan zet, maar ik wil met de sector harde afspraken maken over de doelen die gesteld worden en zal kritisch beoordelen of die doelen tijdig bereikt worden. Daarnaast blijft inzet op andere instrumenten nodig. Bijvoorbeeld, onderzoek om meer inzicht te krijgen in resistentieontwikkeling, antibioticagebruik en de relatie daartussen. Bewustwording door voorlichting vanuit de overheid en monitoring op gebruik van antibiotica en het vóórkomen van resistentie. Tot slot heeft de overheid een internationale functie, waarbij vooralsnog de agendering uitermate belangrijk is. Doelen stellen Het hoofddoel is tot een daadwerkelijke vermindering van antibioticagebruik en antibioticaresistentie te komen. Daartoe zullen, voorafgaand aan de in te stellen maat- regelen, realistische maar ambitieuze doelen afgesproken worden met de diverse belang- hebbenden. De doelen worden kwantitatief vastgesteld. Hiervoor zal een task force antibioticaresistentie worden ingesteld, waarover ik u nader zal inlichten in het maat- regelenpakket. 1 De formularia zijn een onderdeel van het antibioticumbeleid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gericht op een verantwoord antibioticumgebruik. In de verschillende formularia worden eerste-, tweede- en derdekeuzemiddelen beschreven. Aan de hand van deze keuzemiddelen kunnen dierenartsen gericht antibioticum toepassen. Het formularium is bedoeld als beargumenteerde richtlijn voor het antibioticumgebruik. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 5 Ook nu zijn er dierhouders en dierenartsen die erin slagen dieren gezond te houden in combinatie met beduidend minder antibioticagebruik dan het gemiddelde voor een bepaalde sector. De gebruiks- en resistentiegegevens van deze "best practice"-bedrijven kunnen gebruikt worden om tot realistische targets te komen. Maatregelen Alternatieven om medicijngebruik te verminderen Mijn doel is te komen tot een duurzame veehouderij waar de gekozen structuur, logistiek, managementsystemen, huisvesting, voeding en selectie van dieren leidt tot gezondere en meer weerbare dieren, met een minimaal gebruik van antibiotica. Een belangrijk aspect bij deze aanpak is dat het de dierhouder perspectief geeft op betere opbrengsten door gezondere dieren. Deze maatregelen sluiten aan bij maatregelen die ik onlangs aan u presenteerde in de Nationale Agenda Diergezondheid en de nota Dierenwelzijn en pakken het probleem bij de bron aan. Er is tijd nodig om nieuwe houderijsystemen te ontwikkelen en in de praktijk toe te passen. Oplossingen zijn pas op de middellange en lange termijn te realiseren. Daarom zijn er in afwachting van de nieuwe houderijsystemen, voor de korte termijn, andere maatregelen nodig waarop hieronder wordt ingegaan. Transparantie over gebruik: Monitoring antibioticagebruik en resistentie Transparantie over het gebruik van antibiotica acht ik van cruciaal belang om stappen voorwaarts te kunnen zetten in een vermindering van het gebruik. Diergeneesmiddelengebruik moet niet in de achterkamertjes plaatsvinden, maar gebruik- cijfers moeten openbaar zijn. Van een verhoogde transparantie mag verwacht worden dat er een preventief effect op gebruik van uitgaat. De Nederlandse overheid monitort het gebruik van antibiotica en het voorkomen van antibioticaresistentie bij voedselproducerende dieren en op dierlijke producten. Deze monitoring wordt jaarlijks, sinds 2002, in de MARAN-rapportage (Monitoring of antimicrobial resistance and antibiotic usage in animals in the Netherlands) vastgelegd. In 2008 zijn er verbeteringen van deze monitoring ingesteld door een betere differentiatie van gebruik per sector. Organiseren in de keten Ik zal de ketenpartijen ondersteunen bij het maken van afspraken over terugdringing van het medicijngebruik, de veterinaire begeleiding daarbij en over sanctionering, ingeval de afspraken worden geschonden. Ik zal de gemaakte afspraken kritisch blijven volgen. Ontkoppeling voorschrijven en verkoop van antibiotica Indien de economische drijfveer om te verdienen aan de verkoop van antibiotica wegvalt, is een reductie van gebruik te verwachten. Daarom zijn er verschillende (voornamelijk Scandinavische) landen die een verbod kennen op de verkoop van diergeneesmiddelen - door de dierenarts die ze voorschrijft. Ik zal een onderzoek starten naar de haalbaarheid, het effect en de kosten van een dergelijke maatregel. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 6 Centrale registratie diergeneesmiddelen Er zijn landen (bijvoorbeeld Denemarken) waar een centraal systeem van registratie van het gebruik van diergeneesmiddelen op bedrijfsniveau is ingevoerd. Met zo'n systeem kunnen dierenartsen, sectoren en/of dierhouders die veel antibiotica gebruiken, aangesproken worden en zonodig gesanctioneerd worden. Ik ben van mening dat een dergelijke registratie een goede bijdrage kan leveren aan inzicht in het gebruik en voor transparantie zal zorgen. Deze maatregel kan dan ook een belangrijk hulpmiddel zijn om de uiteindelijke doelstelling te bereiken. Er zijn al diverse private initiatieven op dit thema. Het aansluiten bij deze private initiatieven heeft mijn voorkeur, omdat het draagvlak dan het grootste zal zijn. Receptplicht Per 26 september 2007 moeten, op basis van Europese regelgeving, alle diergenees- middelen bestemd voor toepassing bij voedselproducerende dieren voorgeschreven worden via een recept van de dierenarts. Met deze nieuwe Europese regelgeving verandert er in Nederland weinig, omdat antibiotica ook nu alleen door dierenartsen mogen worden toegediend, afgeleverd of voorgeschreven. Nederland zal door middel van nationale regelgeving vanaf januari 2008 wel extra eisen gaan stellen aan het recept. Een van de eisen zal bijvoorbeeld zijn dat er op één recept maar voor een maximale periode antibiotica mogen worden voorgeschreven. Ondanks het feit dat de nationale regelgeving strenger wordt, vragen betrokken dierhouders en dierenartsen zich af of de regelgeving streng genoeg is om oneigenlijk gebruik of minder verantwoord gebruik tegen te gaan. In afwachting van een kosten- batenanalyse van een centrale registratie van gebruik en een effectstudie van een ontkoppeling van voorschrijven en verkoop van diergeneesmiddelen, zal beoordeeld worden of de receptplicht moet worden aangescherpt. Bewustwording Zoals in de probleemanalyse is geschetst, acht ik het van groot belang dat alle spelers in het veld zich bewust worden van de risico's van antibioticagebruik. Bewustwording van de risico's vergroot het draagvlak voor de noodzaak tot gedragsverandering. Communicatie is een belangrijk instrument om deze bewustwording te vergroten. De doelstellingen van de communicatiestrategie zijn op te delen in twee fasen. Fase 1 is al deels in werking en wordt verder uitgebouwd: · De doelgroepen (h)erkennen de noodzaak om het gebruik van antibiotica te beperken. · De doelgroepen zijn bereid daar zelf aan te werken. · De doelgroepen accepteren dat LNV maatregelen zal moeten nemen als zij zelf geen actie ondernemen om het antibioticagebruik drastisch terug te dringen. Als de targets en de communicatiedoelstellingen niet gehaald worden, dan volgt fase 2: · De doelgroepen volgen de maatregelen op om sancties te vermijden. De strategie zal voor elke doelgroep anders zijn en aansluiten bij de visie die ik beschreven heb onder de alinea "verantwoordelijkheidsverdeling". Om alle doelgroepen te bereiken zal ik diverse communicatiemiddelen inzetten. Via directe middelen, bijvoorbeeld artikelen in vakbladen, bestaande nieuwsbrieven, informatiefolders en -brochures, persberichten en internetsites. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 7 Ook zal aansluiting gezocht worden bij de bestaande communicatiemogelijkheden in de volksgezondheidssector, de dierhouderij en de dierenartsenij. In de voorlichtingsstrategie wordt benadrukt dat de kennis die nu beschikbaar komt via door LNV-gefinancierde onderzoeken, de betrokkenen ook moet bereiken. Mogelijkheden Wet Uitoefening Diergeneeskunde en recente aanscherping van veterinair tuchtrecht Zoals in de probleemanalyse is beschreven, is de commercialisering van de verkoop van diergeneesmiddelen een probleem bij het terugdringen van het antibioticagebruik. In de huidige situatie is het lastig om dierenartsen die antibiotica onverantwoord voorschrijven, verhandelen of laten toepassen, sancties op te leggen. Ook dierhouders die antibiotica oneigenlijk gebruiken, zijn moeilijk aan te pakken. Dit voorjaar en deze zomer zijn er gesprekken gevoerd met de dierenartsen, dierhouders en overkoepelende organisaties over mogelijk te nemen maatregelen. Het lijkt de beste optie om de Wet Uitoefening Diergeneeskunde en het veterinaire tuchtrecht optimaal te gaan benutten. Hiermee is reeds begonnen met een verhoging van boetes (wijziging WUD 1990, Stb. 2007, nr. 285). Een nauwere samenwerking tussen dierenartsen, de Algemene Inspectiedienst (AID), het Openbaar Ministerie (OM) en de klachtenambtenaar moet leiden tot een verhoogde pakkans en daarmee preventief werken. Tevens zullen de mogelijkheden onderzocht worden om de aanvoer van signalen te verhogen en de signalen van onverantwoord uitschrijven juist te adresseren, bijvoorbeeld door een speciaal daarvoor te openen anonieme meldingslijn. Onderzoek naar antibioticagebruik en antibioticaresistentie Vergroting van kennis en inzicht in antibioticagebruik en de ontwikkeling van resistentie is belangrijk om tot efficiënte maatregelen te komen. Er zijn al verschillende onderzoeks- programma's gestart, andere zijn gepland. Hieronder volgt een overzicht van, door LNV- gefinancierde, onderzoeken. 1. MRSA-project (lopend onderzoek) Een breed consortium, onder leiding van het RIVM, voert een tweejarig project gericht op de vraag waar MRSA in de dierhouderij en bij de dierhouders voorkomt, hoe de verspreiding tot stand komt en ook hoe de diagnostiek kan worden verbeterd. Het project verloopt voorspoedig, mede dank zij de goede medewerking van veel dierhouders. 2. Project antibioticaresistentie (in voorbereiding) Het project richt zich op het ontstaan van antibioticaresistentie in de dierhouderij, onder meer via een beter inzicht in de concrete gang van zaken in de praktijk. Ook de mogelijk- heden om de resistentie binnen productieketens te verminderen komt aan de orde. Verder wordt onder meer gekeken naar kostenefficiënte beheersmaatregelen. Behalve de mechanismen binnen de dierhouderij houdt de onderzoeksopdracht ook in dat gekeken wordt naar de overdracht van resistentie vanuit de veterinaire naar de humane sector. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 8 3. Alternatieven voor antibiotica LNV doet onderzoek naar het ontwikkelen van alternatieven voor antibiotica. Er zijn meerdere innovatieve oplossingsrichtingen denkbaar. Dit zal een ruim opgezet project zijn dat op een breed draagvlak in de maatschappij moet rusten en wellicht interdepartemen- taal moet worden ingezet. 4. Fyto-V (lopend project door onder andere het RIKILT) Gekeken wordt naar de mogelijkheden van plantaardige alternatieven voor onder andere antibiotica. De eerste resultaten worden binnenkort getoond. 5. MRSA-/MRSI-onderzoek bij gezelschapsdieren en paarden (lopend onderzoek) Dit najaar is er een onderzoek gestart ter verkenning van het voorkomen van multi- resistente bacteriën bij gezelschapsdieren en paarden. Ook wordt gekeken naar drager- schap bij dieren, personeel, dierhouders en gezinsleden. Ook het voorkomen van resistente bacteriën in dierenklinieken wordt onderzocht. 6. Wettelijke onderzoekstaken (lopend onderzoek) Hieronder vallen de verplichte monitoring van het resistentiepatroon en het niveau van resistentie. De taken worden uitgevoerd door het Centraal Instituut voor Dierziekte Controle Lelystad (CIDC). Internationaal Steeds meer resultaten en tussenresultaten laten zien dat de Nederlandse MRSA-situatie geen uitzondering is, maar vergelijkbaar is met diverse andere Europese landen. De EFSA (European Food Safety Authority) kwam eind september met aanbevelingen tot een vrijwillige geharmoniseerde monitoring van de veehouderijbedrijven op het voorkomen van MRSA. Nederland is hier een groot voorstander van en heeft een verzoek tot geharmoniseerde en gedifferentieerde monitoring voor de verschillende diergroepen dit voorjaar zelf al ingediend bij de Europese Commissie. Zeer recent is besloten over te gaan tot een geharmoniseerde monitoring voor MRSA op varkensvoortplantingsbedrijven. Ik zie dit als een belangrijke stap in de gewenste richting. Op mondiaal niveau vond eind oktober de eerste bijeenkomst plaats van de Codex Alimentarius Task Force antibiotica- resistentie. Het doel van deze Codex Task Force is om de voedselgerelateerde risico's van antibioticaresistentie van dier naar mens in beeld te brengen. Hiervoor zijn er drie werk- groepen ingesteld die zich bezig gaan houden met "riskprofiling", "riskassessment" en "riskmanagement". Nederland zal in alle drie werkgroepen participeren. Ik zal op Europees en mondiaal niveau pleiten voor een goede samenwerking om antibioticaresistentie in de dierhouderij en MRSA in het bijzonder actief op te pakken. Op een van de komende landbouwraden wil ik dit thema dan ook agenderen. Versterken toezicht op voorschrijven, administratie van gebruik en (internet)handel Een belangrijk instrument dat ik blijf inzetten is de handhaving en het toezicht. Het toezicht zal meer gericht worden op de risico's in de keten, met een accent op dieren- artsen en de diergeneesmiddelenhandel. Naast de huidige aandacht voor het verboden gebruik worden nu ook het juiste gebruik en de juiste administratie van gebruik aandachtspunten. Daarnaast is een gerichte handhavingscommunicatie in samenwerking met de sector van belang voor een effectieve handhaving. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 december 2007 VD. 2007/2476 9 Internethandel in medicijnen is een zorgwekkende tendens, zeker als dit ertoe leidt dat antibiotica zonder recept geleverd worden. Internethandel kent al de aandacht van de AID, echter de aanpak van dit groeiende fenomeen wordt geïntensiveerd en er wordt een speciaal handhavingprogramma ontwikkeld. Taskforce antibioticaresistentie Al deze maatregelen zullen het meest effectief zijn als de overheid en de diverse sectoren gezamenlijk optrekken. Daarom zal ik een taskforce antibioticaresistentie dierhouderij instellen, waarin naast mijn ministerie ook het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de dierhouderij en andere ketenpartijen, dierenartsen, producenten van diergeneesmiddelen en consumenten vertegenwoordigd zullen zijn. De taskforce krijgt als opdracht mee om binnen een paar maanden een convenant op te stellen waar de doelen worden vastgesteld. Daar waar mogelijk zal de taskforce gebruikmaken van al bestaande sectorale ketenoverleggen en -afspraken. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, G. Verburg
---- --