European Union



COMMISSION DES COMMUNAUTÉS EUROPÉENNES

SECRETARIAT GENERAL

SI (2007) 1000 Bruxelles, le 14 décembre 2007

CONSEIL EUROPEEN - BRUXELLES


14 décembre 2007 CONCLUSIONS DE LA PRÉSIDENCE


1. De bijeenkomst van de Europese Raad werd voorafgegaan door een uiteenzetting van de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Hans-Gert Pöttering, en gevolgd door een gedachtewisseling.


1. De Europese Raad heeft ook van gedachten gewisseld met de heer Ernest-Antoine Seillière, voorzitter van BusinessEurope en mevrouw Maria Helena André, plaatsvervangend secretaris-generaal van de EVV, in aanwezigheid van de voorzitter van het Europees Parlement.


1. De Europese Raad is ingenomen met het akkoord dat de IGC op
18 oktober 2007 heeft bereikt en met de daaruit voortvloeiende ondertekening van het Verdrag van Lissabon op 13 december, alsmede met de afkondiging van het Handvest van de grondrechten op
12 december 2007. Hij dringt aan op een spoedige voltooiing van de nationale bekrachtigingsprocedures, zodat het Verdrag op
1 januari 2009 in werking kan treden.


1. De Europese Raad zal te gelegener tijd nagaan of de noodzakelijke voorbereidingen volgens plan verlopen om er zeker van te zijn dat het Verdrag vanaf het tijdstip van inwerkingtreding volledig functioneert. Hij benadrukt dat deze operatie alomvattend van aard is en dat bijgevolg één kader en politieke sturing op het hoogste niveau geboden zijn. In januari zal in Brussel een aanvang worden gemaakt met technische besprekingen op basis van een werkprogramma dat onder het gezag van de aantredend voorzitter van de Europese Raad zal worden gepresenteerd.


1. Overeenkomstig de aan de Slotakte van de Intergouvernementele Conferentie gehechte verklaring nr. 5 hecht de Europese Raad zijn politiek akkoord aan het ontwerp-besluit inzake de samenstelling van het Europees Parlement, dat door het Europees Parlement op
11 oktober 2007 politiek is goedgekeurd en dat overeenkomstig de aan de Slotakte gehechte verklaring nr. 4 is herzien. De formulering van de overwegingen 2 en 3 van het ontwerp-besluit wordt bijgevolg aangepast, zodat zij sporen met de formulering van artikel 9 A, lid 2, van het EU-Verdrag zoals gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon; in de tabel in artikel 2 wordt met betrekking tot Italië het cijfer "73" ingevoegd. Dit besluit wordt zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon aangenomen, overeenkomstig de procedure als bedoeld in de tweede alinea van artikel 9 A, lid 2, van het EU-Verdrag als gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon. De Europese Raad verzoekt de lidstaten om zo spoedig mogelijk de nodige nationale maatregelen aan te nemen zodat reeds bij de inwerkingtreding van dit besluit de noodzakelijke nationale wetgeving is vastgesteld om het besluit tijdig vóór de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2009-2014 uit te voeren.
2. Met het Verdrag van Lissabon beschikt de Unie over een stabiel en duurzaam institutioneel kader. Wij verwachten geen wijziging in de nabije toekomst, zodat de Unie zich volledig zal kunnen concentreren op de concrete uitdagingen die ons wachten, waaronder de mondialisering en klimaatverandering, zoals de staatshoofden en regeringsleiders tijdens hun informele bijeenkomst in Lissabon van
19 oktober 2007 reeds nadrukkelijk hadden gesteld naar aanleiding van de Commissiemededeling getiteld "De belangen van Europa: succes boeken in het tijdperk van globalisering". In dit verband hecht de Europese Raad zijn goedkeuring aan een Verklaring over de globalisering (zie bijlage).


1. De Europese Raad neemt nota van de mededeling van de Commissie over de uitbreidingsstrategie en onderschrijft de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 10 december.

Reflectiegroep Horizon 2020-2030
1. Om de Unie te helpen meer efficiëntie te bereiken bij het anticiperen op en het aangaan van de uitdagingen op de langere termijn (horizon 2020 - 2030), stelt de Europese Raad een onafhankelijke reflectiegroep in. De Groep wordt verzocht om aan de hand van de in de verklaring van Berlijn van 25 maart 2007 genoemde uitdagingen na te gaan welke de wezenlijke problemen en ontwikkelingen zijn waar de Unie wellicht mee geconfronteerd zal worden, en te bestuderen hoe die kunnen worden aangepakt. Daartoe is onder andere het volgende vereist: versterking en modernisering van het Europese model van economisch succes en sociale verantwoordelijkheid, bevordering van het concurrentievermogen van de EU, rechtsstatelijkheid, duurzame ontwikkeling als essentiële doelstelling van de Europese Unie, wereldwijde stabiliteit, migratie, energie en klimaatbescherming, en bestrijding van wereldwijde onveiligheid, internationale criminaliteit en terrorisme. Met bijzondere aandacht moet worden onderzocht hoe meer aansluiting kan worden gevonden bij de burgers en hoe beter in hun verwachtingen en behoeften kan worden voorzien.


1. De Groep verricht haar reflectiewerk binnen het in het Verdrag van Lissabon vastgestelde kader. Zij zal derhalve geen institutionele vraagstukken bespreken. Evenmin moet haar analyse, gezien het langetermijnperspectief ervan, een toetsing zijn van huidig beleid of betrekking hebben op het volgende financiële kader van de Unie.
2. De reflectiegroep zal bij haar werkzaamheden moeten kijken naar ontwikkelingen die zich vermoedelijk zullen voordoen in en buiten Europa, en met name moeten nagaan hoe de stabiliteit en de welvaart van de Unie en de omringende landen op de lange termijn het best gediend zijn.


1. De Groep zal worden voorgezeten door de heer Felipe González Márquez, die wordt bijgestaan door twee vicevoorzitters, mevrouw Vaira Vike-Freiberga en de heer Jorma Ollila. Zij zal uit maximaal negen leden bestaan, die in de hele Unie worden geselecteerd op grond van verdienste. De voorzitter en de vicevoorzitters wordt verzocht de Europese Raad tijdens het Franse voorzitterschap een lijst van namen ter overweging voor te leggen.


1. De Groep zal naar eigen goeddunken raadplegingen houden en verantwoordelijk zijn voor de organisatie van haar eigen werk.


1. De Groep zal haar verslag aanbieden aan de Europese Raad tijdens de bijeenkomst van juni 2010.

VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT


1. De Europese Raad is ingenomen met de uitbreiding van het Schengengebied en de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen van de lidstaten die deelnemen in het SISone4all-project, per 21 december 2007 voor de land- en de zeegrenzen en uiterlijk op 30 maart 2008 voor de luchtgrenzen, waardoor het vrij verkeer van personen effectief uitgebreid wordt.


1. De Europese Raad juicht toe dat er een Europese dag tegen de doodstraf is ingesteld, die elk jaar op 10 oktober plaatsvindt.


1. De verdere ontwikkeling van een integraal Europees migratiebeleid dat een aanvulling vormt op het beleid van de lidstaten, blijft van prioritair belang voor het aangaan van de uitdagingen en het grijpen van de kansen die de migratie in een nieuw tijdperk van globalisering inhoudt. De Europese Raad onderstreept derhalve dat een hernieuwd politiek elan nodig is en neemt in dit verband nota van de mededeling van de Commissie betreffende een gemeenschappelijk immigratiebeleid. Hij ziet uit naar de in 2008 te verschijnen voorstellen van de Commissie.
2. Samenwerking met derde landen blijft cruciaal voor een deugdelijk beheer van de migratiestromen en de bestrijding van illegale immigratie. De Europese Raad waardeert de vorderingen die bij de totaalaanpak van migratie zijn gemaakt ten aanzien van Afrika en het Middellandse Zeegebied, in het bijzonder de EU-missies naar Afrikaanse en mediterrane landen, evenals de vorderingen bij de toepassing van die totaalaanpak op de grensgebieden ten oosten en ten zuidoosten van de EU. Hij ziet uit naar de organisatie van de tweede Europees-Afrikaanse ministeriële conferentie over migratie en ontwikkeling in 2008. De Europese Raad onderschrijft de conclusies van de Raad van 10 december 2007 over partnerschappen voor mobiliteit en circulaire migratie en waardeert in dat verband het besluit om met Kaapverdië en de republiek Moldavië in dialoog te treden over het starten van proefpartnerschappen voor mobiliteit. De Commissie wordt verzocht om uiterlijk in juni 2008 met een voortgangsverslag te komen. De recente Euromediterrane ministeriële bijeenkomst over migratie heeft tot de nadere ontwikkeling van de praktische samenwerking met de mediterrane partners op alle gebieden van migratie bijgedragen. De Europese Raad is ingenomen met de aanneming door de 2e top EU-Afrika van een gemeenschappelijke strategie waarin migratie een punt van wederzijdse prioriteit wordt genoemd waarvoor beide zijden gemeenschappelijke oplossingen zullen zoeken; het bij de gemeenschappelijke strategie behorende actieplan omvat een partnerschap inzake migratie, mobiliteit en werkgelegenheid, met een aantal concrete maatregelen die de komende drie jaar moeten worden genomen.


1. De Europese Raad onderschrijft de conclusies van de Raad van
19 november 2007 over samenhang tussen het migratie- en het ontwikkelingsbeleid en dringt aan op verdere werkzaamheden op dit gebied. De Europese Raad benadrukt het belang van verdere dialoog met de Latijns-Amerikaanse en de Caribische regio.
2. Er is een nauw verband tussen migratie, werkgelegenheid en de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. De Europese Raad onderkent dat migratie van significante invloed kan zijn op de potentiële groei, de werkgelegenheidsgroei, de arbeidsmarkten, het aanpassingsvermogen, de productiviteit, het concurrentievermogen en de openbare financiën, maar benadrukt dat immigratie niet in de plaats komt van structurele hervorming. Er moet worden gedacht aan een effectief migratiebeleid in het licht van de vaardigheidstekorten en de eisen van de arbeidsmarkt. Bij arbeidsmigratie dienen het communautaire acquis, de bevoegdheden van de lidstaten op dit gebied en het beginsel van communautaire preferentie voor EU-burgers volledig te worden geëerbiedigd. Herinnerend aan de zitting van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken met de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken, herhaalt de Europese Raad dat integratiebevorderende maatregelen belangrijk zijn, evenals de integratie-inspanningen van de migranten zelf.


1. De Europese Raad verzoekt de Raad voort te bouwen op de recente voorstellen van de Commissie over de toelating van onderdanen van derde landen die hooggekwalificeerde arbeid komen verrichten en betreffende één enkele aanvraagprocedure en een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.


1. Om illegale immigratie te bestrijden moet doeltreffend en in onderling overleg tegen zwartwerk en illegale tewerkstelling worden opgetreden, meer bepaald door handhaving met afschrikwekkende sancties. De Raad en het Europees Parlement wordt verzocht om uiterlijk eind 2008 overeenstemming te bereiken over de voorstellen tot vaststelling van sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. Ook moet worden voortgebouwd op de mededeling van de Commissie over zwartwerk.
2. Voor een deugdelijk beheer van migratiestromen is ook nodig dat het integraal beheer van de buitengrenzen verder wordt geïntensiveerd, onder meer door bepaalde probleemsituaties waar de lidstaten mee geconfronteerd worden aan te pakken, met volledige inachtneming van de internationale verplichtingen. De Europese Raad ziet derhalve uit naar de in februari 2008 te verschijnen mededelingen van de Commissie over een inreis-/uitreissysteem aan de buitengrenzen, over de toekomstige ontwikkeling van Frontex en over een Europees grensbewakingssysteem.


1. De Europese Raad is ook ingenomen met de vorderingen inzake het voorstel voor een richtlijn over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven. Hij benadrukt dat overeenstemming over gemeenschappelijke normen op het gebied van het terugkeerbeleid noodzakelijk is en moedigt de Raad en het Europees Parlement ertoe aan te blijven zoeken naar een basis waarop zij het snel eens kunnen worden over dit voorstel, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van elke lidstaat. De Europese Raad herhaalt dat een effectief terugkeer- en overnamebeleid nodig is.


1. De Europese Raad acht vorderingen wat betreft het toekomstig gemeenschappelijk Europees asielstelsel dringend nodig, met het oog op de verwezenlijking ervan uiterlijk in 2010. Hiertoe verzoekt de Europese Raad de Commissie de uitvoering van de eerste fase te evalueren en in 2008 met de nodige initiatieven te komen.


1. Integratie is een centraal element van het integraal Europees migratiebeleid. De Europese Raad dringt aan op een betere coördinatie tussen het migratie- en het integratiebeleid. Nu 2008 is uitgeroepen tot jaar van de interculturele dialoog doet de Europese Raad een beroep op de Commissie en de lidstaten om de kansen, voordelen en uitdagingen in verband met migratie in een pluralistisch Europa te benadrukken.


1. De Europese Raad is ingenomen met de sluiting van overeenkomsten inzake terugname en versoepeling van de visumplicht tussen de Europese Unie en vier landen van de Westelijke Balkan (Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië), Oekraïne en de republiek Moldavië, en met de overeenkomsten inzake de versoepeling van de visumplicht met Albanië, op basis van de procedures en overwegingen die zijn vastgelegd in de gemeenschappelijke aanpak. Door versoepeling van de visumplicht moeten deze landen worden aangemoedigd de nodige hervormingen door te voeren en nauwer met de EU te gaan samenwerken op gebieden als versterking van de rechtsstaat, bestrijding van georganiseerde criminaliteit en illegale immigratie, en verhoging van de beveiliging van documenten door invoering van biometrie.


1. De intensivering van de politiële en justitiële samenwerking blijft een prioriteit. Eurojust en Europol moeten beter gaan functioneren; wat deze laatste betreft moet de Raad uiterlijk in juni 2008 tot overeenstemming komen over het besluit tot oprichting van de Europese politiedienst en regelmatig nagaan hoe het implementatieplan ervoor staat. De Europese Raad is ook ingenomen met de algemene oriëntatie voor het kaderbesluit over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. De samenwerking door middel van wederzijdse erkenning van beslissingen in strafzaken moet worden geïntensiveerd.


1. De Europese Raad dringt aan op snelle vorderingen bij de richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht.


1. Recente terroristische activiteiten in Europa en de talrijke terroristische aanslagen elders in de wereld betekenen dat de Unie en haar lidstaten meer dan ooit moeten streven naar uitvoering van de terrorismebestrijdingsstrategie.


1. De Europese Raad heeft waardering voor het onlangs verrichte belangrijke werk op veel onderdelen van de strategie, zoals beveiliging van explosieven en wapens, samenwerking tussen speciale interventie-eenheden (ATLAS), de bescherming van kritieke infrastructuur, de bestrijding van biologische, radiologische en andere niet-conventionele dreigingen en de ontwikkeling van de crisiscoördinatieregelingen van de Unie. De Europese Raad is ingenomen met de benoeming, door de SG/HV, van de heer Gilles de Kerchove tot EU-coördinator voor terrorismebestrijding. Hij waardeert de suggesties die in het verslag van de coördinator voor terrorismebestrijding voor een krachtiger uitvoering van de terrorismebestrijdingsstrategie zijn gedaan en dringt erop aan hiermee spoedig vooruitgang te boeken.


1. De Europese Raad heeft waardering voor het onlangs uit hoofde van de EU-strategie ter bestrijding van radicalisering en rekrutering van terroristen verrichte werk, met name op de punten radicalisering van jongeren en de rol van het internet. Hij dringt aan op verdere intensivering van de strategie, meer bepaald via sectorale programma's en instrumenten, zowel binnen de Unie als in samenwerking met derde landen. Hij neemt er nota van dat de Commissie daartoe in de loop van 2008 met een mededeling over beste praktijken inzake de bestrijding van gewelddadige radicalisering denkt te komen.


1. De Europese Raad is verheugd over de aanneming van de Beschikking tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (herschikking) en verzoekt de Raad en de Commissie dit instrument, samen met het financieringsinstrument voor civiele bescherming, optimaal te benutten teneinde het hoofd te kunnen bieden aan omvangrijke noodsituaties in de toekomst. In dit verband ziet de Europese Raad uit naar het komende Commissievoorstel over versterking van het EU-reactievermogen op rampen.


1. De Europese Raad bevestigt eens te meer dat de rechtspleging in de Europese Unie door middel van een vereenvoudigde, efficiëntere en laagdrempelige procesgang toegankelijker moet worden gemaakt, uit zijn waardering voor de bereikte resultaten inzake e-justitie en dringt erop aan dat het werk wordt voortgezet.


1. De Europese Raad is ingenomen met het politiek akkoord over de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling in burgerlijke en handelszaken, die burgers en ondernemingen toegang zal bieden tot een alternatief geschillenbeslechtingsmechanisme dat hen in staat stelt hun grensoverschrijdende geschillen op doeltreffende wijze op te lossen, en over de verordening betreffende het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I); dit zijn beide belangrijke bouwstenen van de Europese rechtsruimte.


1. De Raad wordt verzocht oplossingen te vinden voor de verordening betreffende de bevoegdheid en het toepasselijk recht in huwelijkszaken (Rome III). Hij wordt ook verzocht overeenstemming te bereiken over de verordening betreffende onderhoudsverplichtingen, rekening houdend met het recente akkoord over het Haags Verdrag inzake de internationale inning van alimentatie voor kinderen en andere gezinsleden. De Europese Raad is ingenomen met de ondertekening van het nieuwe Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, en dringt aan op een spoedige bekrachtiging van dit instrument.


1. De Europese Raad herinnert aan de conclusies van de Raad van 8/9 november 2007 over de bestrijding van cybercriminaliteit en benadrukt dat verdere stappen op weg naar vaststelling van een samenhangend EU-beleid in dit verband vereist zijn.


1. De Europese Raad heeft waardering voor het werk dat momenteel in de Raad en in de Commissie wordt verricht met betrekking tot de bescherming van kinderen.

ECONOMISCHE, SOCIALE EN MILIEUAANGELEGENHEDEN


1. De Europese Raad is ingenomen met de presentatie van het strategisch verslag van de Commissie waarin zij de uitvoering van de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid beoordeelt en voorstellen doet voor de komende driejarencyclus, waaronder een nieuwe reeks geïntegreerde richtsnoeren, landenspecifieke aanbevelingen en een nieuw communautair Lissabonprogramma. De Europese Raad dringt erop aan snel vorderingen te maken teneinde de volgende cyclus bij gelegenheid van zijn volgende bijeenkomst in maart 2008 te kunnen starten. De Europese Raad onderstreept de rol van het nieuw communautair Lissabonprogramma bij de partnerschapsaanpak. Dit programma moet op communautair niveau een meerwaarde bieden om de samenhang van de hervormingen te verbeteren en positieve neveneffecten maximaal te benutten.


1. De strategie van Lissabon werpt vruchten af. De Europese Raad heeft tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst in 2006 vier gebieden aangeduid die nog steeds bij voorrang voor hervorming in aanmerking komen: kennis en innovatie, ondernemingsklimaat, arbeidskansen, en energie en klimaatverandering. Weliswaar moet het hoofd worden geboden aan de voortdurend veranderende uitdagingen, maar toch behoeven de geïntegreerde richtsnoeren geen grondige herijking. De nieuwe cyclus van de Lissabonstrategie moet vooral gericht zijn op de uitvoering en de resultaten van de hervorming. De eerste besprekingen op Raadsniveau hebben reeds de noodzaak aan het licht gebracht tot passend optreden op gebieden als Europees onderzoek, innovatiemechanismen, kleine en middelgrote ondernemingen, de interne markt, mededinging, modernisering van het openbaar bestuur, onderwijs en vaardigheden, flexizekerheid, maatregelen ter stimulering van arbeidsparticipatie, sociale insluiting, territoriale cohesie, energie, klimaatverandering, de zichtbaarheid van de sociale dimensie, houdbaarheid en kwaliteit van de openbare financiën. Deze inspanning moet zich richten op het nationaal, communautair en extern niveau.


1. De rol van het regionale niveau bij het creëren van groei en werkgelegenheid moet ook worden opgevoerd, zoals wordt erkend in de nieuwe generatie van programma's van het cohesiebeleid die de periode 2007-2013 bestrijken. Het beleidsinstrumentarium van Lissabon moet optimaal worden benut door de bestaande horizontale coördinatie te versterken, doelgerichte communicatie te ontwikkelen en alle belanghebbenden erbij te betrekken.


1. Bevordering van de kennisdriehoek (onderwijs-onderzoek-innovatie) is cruciaal voor het Europa van de toekomst en voor de ontwikkeling van op kennis gebaseerde economieën. De Europese Raad is derhalve ingenomen met de oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en het opzetten van de eerste gezamenlijke technologie-initiatieven, als innoverende publiekprivate partnerschappen op strategische terreinen. Hij doet een beroep op de lidstaten actiever aan de implementatie van pan-Europese onderzoeksinfrastructuren deel te nemen.


1. De menselijke hulpbronnen in wetenschap en technologie in Europa moeten worden opgevoerd en Europa moet aantrekkelijker worden gemaakt voor hooggekwalificeerde wetenschappers: de Europese Raad onderschrijft derhalve de conclusies over de toekomst van wetenschap en technologie in Europa en over de modernisering van de universiteiten die de Raad in november 2007 overeen is gekomen. Onder verwijzing naar de in 2006 goedgekeurde alomvattende innovatiestrategie wijst de Europese Raad op het belang van de initiatieven van de Commissie betreffende overheidsopdrachten en innovatie in diensten en verzoekt hij haar die aan te vullen met de overige verwachte initiatieven. Het bieden van de mogelijkheid tot een leven lang leren aan alle burgers is, naast het sociale aspect ervan, van groot belang met het oog op meer en betere banen. Daarom moeten de lidstaten en de Commissie voorrang verlenen aan de uitvoering van het werkprogramma "Onderwijs en opleiding" en de Europese kwalificatiestructuur, alsook het initiatief "Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen" en aan de bevordering van meer mobiliteit.


1. De Europese Raad bevestigt het geïntegreerde besluit van de Raad betreffende de financiering, het beheer en het aanbestedingsbeleid voor de Europese satellietnavigatieprogramma's EGNOS en Galileo. Dit belangrijke project voor de EU zal uiterlijk in 2013 een wereldwijde satellietnavigatiestructuur opleveren en tot verbeterde economische efficiency, hooggekwalificeerde banen en nieuwe mogelijkheden voor geavanceerde diensten en toepassingen in de gehele EU leiden.


1. De Europese Raad onderschrijft de Europese agenda voor cultuur, die een belangrijke stap vormt op weg naar meer samenhang en zichtbaarheid van het optreden van de EU op dit gebied, met optimale benutting van het potentieel van de culturele en de creatieve sector vooral wat het midden- en kleinbedrijf betreft, en aldus bijdraagt aan de doelstellingen van de agenda van Lissabon.

2. De interne markt, waarvan het succes door niemand wordt betwist, blijft een eerste voorwaarde voor groei en welvaart in de Unie. Herinnerend aan de conclusies van de Raad (Concurrentievermogen) van 22/23 november 2007, benadrukt de Europese Raad dat een geïntegreerde benadering van het Europees concurrentievermogen moet worden gestimuleerd door een duurzaam industriebeleid, in combinatie met innovatie en vaardigheden, met gelijktijdige ontwikkeling van de externe dimensie ervan teneinde gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen. Er moet nog meer worden gedaan om de ongekende mogelijkheden van een uitgebreide Unie ten volle te benutten, bijvoorbeeld door de resterende belemmeringen aan te pakken en door consumenten en de kleine en middelgrote ondernemingen in staat te stellen ten volle van de voordelen van de interne markt te profiteren. Om het Europese concurrentievermogen in een geglobaliseerde wereld te bevorderen, moet de interne markt ook meer naar buiten gericht worden. De Europese Raad is ingenomen met de recente presentatie, door de Commissie, van de toetsing van de interne markt, tezamen met een mededeling over diensten van algemeen belang, met inbegrip van sociale diensten van algemeen belang; de Europese Raad verzoekt de Raad de in de toetsing genoemde initiatieven te bestuderen, om hem in staat te stellen in zijn voorjaarsbijeenkomst van 2008 conclusies inzake prioriteiten voor verdere acties te trekken.


1. De Europese Raad benadrukt de cruciale rol die toerisme speelt bij de totstandbrenging van groei en werkgelegenheid in de EU en dringt er bij de Commissie, de lidstaten, het bedrijfsleven en ander belanghebbenden op aan de krachten te bundelen ter spoedige uitvoering van de recentelijk aangenomen agenda voor een duurzaam en concurrerend Europees toerisme.


1. De randvoorwaarden voor het bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, moeten verder worden verbeterd. De Europese Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om in 2008 een mededeling over een Europese "Small Business Act" te presenteren, met als doel het potentieel van het midden- en kleinbedrijf volledig te benutten. Wat betreft de agenda voor betere regelgeving is de Europese Raad ingenomen met de vorderingen die zijn gemaakt op weg naar het gezamenlijke streefcijfer, namelijk, uiterlijk in 2012, 25% minder administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving; voorts dringt hij er bij de lidstaten die zulks nog niet hebben gedaan op aan, uiterlijk in 2008 nationale streefcijfers met een vergelijkbare ambitie vast te stellen, rekening houdend met de verschillende uitgangspunten en tradities en het bijzonder belang van deze operatie voor kleine en middelgrote ondernemingen. De modernisering van het openbaar bestuur is van cruciaal belang om de doeltreffendheid en doelmatigheid van de openbare financiën te verbeteren. Hervormingen op dit terrein moeten derhalve regelmatig het voorwerp zijn van analyse en uitwisseling van beste praktijken, in het bijzonder in de context van de nationale hervormingsprogramma's van de Lissabonstrategie. In dit verband moet het potentieel van e-overheidsinitiatieven worden onderzocht, overeenkomstig de vier beleidsacties die worden genoemd in de ministeriële verklaring (Lissabon, september 2007).


1. Gelet op de recente ontwikkelingen op de financiële markten beklemtoont de Europese Raad dat de onderliggende macro-economische factoren in de EU sterk zijn en dat verdere economische groei wordt verwacht. Het is van cruciaal belang dat de financiële markten en de economie nauwlettend in het oog worden gehouden, aangezien er nog altijd onzekerheden zijn. De Europese Raad onderstreept het belang van de thema's die zijn vastgelegd in het op 9 oktober 2007 door de Raad goedgekeurde werkprogramma, dat tot doel heeft samen met de internationale partners van de EU te bezien hoe de transparantie voor beleggers, markten en regelgevers, de waarderingsnormen, het prudentieel kader, het risicobeheer en het toezicht op de financiële sector kunnen worden verbeterd en hoe de werking van de markten, met inbegrip van de rol van kredietwaardigheidsbeoordelaars, kan worden getoetst. De Europese Raad is ingenomen met de belangrijke maatregelen die genomen zijn ter versterking van de EU-regelingen voor financiële stabiliteit en spoort er nadrukkelijk toe aan deze op passende wijze op te volgen. Hij zal deze vraagstukken tijdens de voorjaarsbijeenkomst in 2008 opnieuw bespreken, op basis van een voortgangsrapport.


1. In de beleidssector werkgelegenheid en sociale zaken onderschrijft de Europese Raad het in de Raad van 5/6 december 2007 tot stand gekomen akkoord over de gemeenschappelijke beginselen van flexizekerheid en verzoekt hij de lidstaten deze beginselen terdege in aanmerking te nemen bij de ontwikkeling en uitvoering van op flexizekerheid gericht nationaal beleid. De Europese Raad waardeert de door de Europese sociale partners verrichte gezamenlijke analyse betreffende de arbeidsmarkten en beklemtoont dat zij een belangrijke rol spelen in de vormgeving, de uitvoering en de monitoring van flexizekerheidsbeleid. Tevens is hij ingenomen met het lopende overleg over de balans van de sociale realiteit, dat de weg vrijmaakt voor een hernieuwde, moderne sociale agenda voor Europa. Met het oog op de financiële, economische en sociale houdbaarheid moet de levensloopbenadering van werk worden uitgebouwd door stimulering van actief ouder worden en door modernisering van de pensioenstelsels, moeten het Europees pact voor de jeugd en het Europees pact voor gendergelijkheid in de context van het Lissabonkader operationeler worden gemaakt, onder meer door effectieve monitoring en mainstreaming, en moet gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die worden geboden door de Europese Alliantie voor het gezin. De Europese Raad is ingenomen met de recente ontwikkelingen betreffende de gestructureerde dialoog met en de participatie van jongeren in het besluitvormingsproces op Europees niveau.


1. Actief insluitingsbeleid moet bestaan in een combinatie van arbeidsmarktintegratie, mobiliteit van de arbeidskrachten, motivering om actief naar werk te zoeken, toereikende inkomenssteun en kwaliteitsvolle, toegankelijke en doeltreffende sociale diensten. De Europese Raad getuigt tevens andermaal van zijn inzet voor de fatsoenlijk-werkagenda als mondiaal instrument ter bevordering van werkgelegenheid, betere arbeidsnormen en ontwikkeling. De Europese Raad is ingenomen met de resultaten van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen en verzoekt de lidstaten de inspanningen ter voorkoming en bestrijding van discriminatie op en buiten de arbeidsmarkt te versterken. De Europese Raad, die zich bewust is van de zeer specifieke situatie van de Roma in de gehele Unie, verzoekt de lidstaten en de Unie in dit verband om alle middelen aan te wenden om de integratie van de Roma te verbeteren. Hij verzoekt de Commissie daartoe de bestaande beleidsvormen en instrumenten te bekijken en vóór eind juni 2008 aan de Raad verslag uit te brengen over de gemaakte vorderingen.


1. Met betrekking tot energie en klimaatverandering acht de Europese Raad het onverminderd van belang dat, in overeenstemming met zijn conclusies van maart 2007, alle aspecten van het in zijn voorjaarsbijeenkomst van dit jaar goedgekeurde alomvattend actieplan voor energie 2007-2009 worden uitgevoerd, teneinde vorderingen te maken met de drie doelstellingen van het energiebeleid voor Europa: het vergroten van de energievoorzieningszekerheid, het waarborgen van het concurrentievermogen en de bestrijding van klimaatverandering.


1. Bijgevolg:


- neemt de Europese Raad nota van de mededeling van de Commissie, getiteld "Europees strategisch plan voor energietechnologie" (SET-plan), alsmede van het visiedocument over energietechnologie; er moet worden gestreefd naar een kader dat de dynamiek van technologische verandering versterkt en strategische planning, een doeltreffender uitvoering, een toename van de middelen en een krachtiger benadering van de internationale samenwerking betreffende innovatie in koolstofarme technologieën omvat;


- neemt hij nota van de vooruitgang die is bereikt in de besprekingen over het derde interne marktpakket voor gas en elektriciteit, die voortvarend moeten worden gevoerd met het oog op een spoedig akkoord in de loop van 2008;


- ziet hij, wat hernieuwbare energie en met klimaatverandering samenhangende instrumenten betreft, uit naar de tweede reeks wetgevingsvoorstellen die de Commissie naar verwacht in januari 2008 zal indienen, en benadrukt hij het belang van een tijdig akkoord over deze voorstellen.

1. De Europese Raad benadrukt ook dat moet worden gezorgd voor coherentie van het EU-beleid, onder meer door bevordering van een duurzaam vervoerssysteem, zoals hij heeft bepaald in de conclusies van juni 2007.


1. De Conferentie van Bali van de partijen bij het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering moet een antwoord bieden op de dringende behoefte aan wereldwijde actie waarop in het vierde evaluatierapport van het Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering is gewezen, en moet overeenstemming bereiken over het openen van onderhandelingen die in 2009 moeten leiden tot een wereldwijde, brede en doeltreffende overeenkomst voor de periode na 2012. In dit verband wijst de Europese Raad op de Raadsconclusies van 30 oktober 2007, met details over de doelstellingen en bestanddelen die naar de overtuiging van de Unie in de toekomstige overeenkomst moeten worden opgenomen en die een leidraad voor het onderhandelingsproces moeten vormen.


1. De Europese Raad herinnert tevens aan de conclusies van de Raad van 19-20 november over een wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering tussen de EU en ontwikkelingslanden dat een platform zal bieden voor dialoog en samenwerking inzake aanpassing aan klimaatverandering en bevordering van rampenrisicovermindering alsmede inzake de integratie van klimaatverandering in de armoedebestrijding in de kwetsbaarste landen.


1. Duurzame ontwikkeling is een fundamentele doelstelling van de Europese Unie. De Europese Raad is ingenomen met het eerste voortgangsverslag van de Commissie over de vernieuwde strategie voor duurzame ontwikkeling (SDO). Hij is het ermee eens dat de doelstellingen en prioriteiten uit hoofde van de zeven belangrijkste uitdagingen in die strategie volledig geldig blijven en dat de grootste aandacht derhalve moet uitgaan naar doeltreffende uitvoering op alle niveaus. De vernieuwde strategie van de Europese Unie en de strategieën van haar lidstaten voor duurzame ontwikkeling moeten ook onderling beter op elkaar afgestemd worden. De governancestructuur en het instrumentarium van de SDO, in het bijzonder met betrekking tot voortgangsmonitoring en het delen van beste praktijken, moeten ten volle worden benut en krachtiger worden gemaakt. Het geïntegreerde klimaat- en energiebeleid van de EU en een geïntegreerde aanpak van het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van biodiversiteit en ecosysteemdiensten en duurzame productie en consumptie zijn enkele van de factoren voor de verwezenlijking van de doelstellingen uit hoofde van de SDO en de strategie van Lissabon. De EU moet blijven werken aan de verschuiving naar duurzamer vervoer en milieuvriendelijke vervoerswijzen. De Commissie wordt verzocht in juni 2009 haar volgende voortgangsverslag over de SDO te doen vergezellen van een scenario betreffende de resterende, met de hoogste prioriteit uit te voeren acties.

2. De Europese Raad is ingenomen met de Raadsconclusies over waterschaarste en droogten en verzoekt de Commissie in 2008 met een verslag te komen en op basis daarvan de evoluerende EU-strategie uiterlijk in 2012 te toetsen en verder te ontwikkelen, rekening houdend met de internationale dimensie. De Europese Raad erkent voorts dat de koppeling bedrijfsleven-biodiversiteit op Europees niveau moet worden versterkt en uit zijn waardering voor het EU-initiatief bedrijfsleven en biodiversiteit en de door de Commissie toegezegde technische ondersteuning.


1. De Europese Raad is ingenomen met de mededeling van de Commissie over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie en het voorgestelde actieplan met de eerste concrete stappen tot ontwikkeling van een geïntegreerde benadering van maritieme aangelegenheden. Uit de brede deelname aan de voorafgaande openbare raadpleging en het uitvoerige debat tijdens de ministeriële conferentie van Lissabon is de grote interesse van de belanghebbenden voor de ontwikkeling van dit beleid gebleken. Het toekomstig geïntegreerd maritiem beleid dient te zorgen voor synergieën en beleidscoherentie tussen de diverse sectoren en meerwaarde toe te voegen, met volledige eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. Voorts moet het worden uitgewerkt als een instrument om de uitdagingen aan te gaan waarvoor Europa met betrekking tot duurzame ontwikkeling en concurrentievermogen is geplaatst. Het dient met name rekening te houden met de verschillende kenmerken van de lidstaten en de specifieke maritieme regio's, waaronder eilanden, eilandengroepen en ultraperifere regio's, die meer samenwerking vergen, alsook met de internationale dimensie. De Europese Raad is ingenomen met de aanneming van de Kaderrichtlijn mariene strategie als milieupijler van dit beleid. De Europese Raad verzoekt de Commissie de in het actieplan vervatte initiatieven en voorstellen te presenteren en verzoekt de toekomstige voorzitterschappen de vaststelling van een geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie ter hand te nemen. De Commissie wordt verzocht de Europese Raad eind 2009 een verslag inzake de geboekte vooruitgang voor te leggen.


1. Onverminderd het geïntegreerd maritiem beleid, verzoekt de Europese Raad de Commissie om uiterlijk in juni 2009 een EU-strategie voor het Oostzeegebied voor te leggen. Deze strategie moet onder meer bijdragen tot het aanpakken van de urgente milieuproblemen in verband met de Oostzee. Het kader van de noordelijke dimensie vormt de basis voor de externe aspecten van de samenwerking in het Oostzeegebied.

2. De Europese Raad is ingenomen met het verslag van de Commissie over de strategie voor de ultraperifere regio's van 2004, waarin gewag wordt gemaakt van de positieve resultaten van en de vooruitzichten voor communautaire maatregelen in die regio's. De Europese Raad ziet uit naar de conclusies van de openbare raadpleging die de Commissie is gestart en verzoekt haar uiterlijk in oktober 2008 met voorstellen dienaangaande te komen.


1. De Europese Raad waardeert het 4e verslag over de cohesie en benadrukt het belang van het debat over de toekomst van dit essentiële beleidsterrein, waarmee in september een aanvang is gemaakt in het cohesieforum en dat in de informele ministeriële bijeenkomst over regionaal beleid in november is voortgezet.

EXTERNE BETREKKINGEN

1. De Europese Raad onderstreept het belang van nauwere betrekkingen tussen de Europese Unie en haar partners in een steeds sterker geglobaliseerde wereld. De topbijeenkomsten die dit halfjaar zijn gehouden met Brazilië, Rusland, Oekraïne, China, India, de ASEAN en Afrika hebben ertoe bijgedragen de betrekkingen van de EU met deze partners te versterken en de gemeenschappelijke basis bij het aangaan van wereldwijde uitdagingen te verstevigen.


1. Tijdens de top met Brazilië in juli is een begin gemaakt met een strategisch partnerschap, dat gericht is op verbetering van de bilaterale relatie en op versterking van de politieke dialoog betreffende mondiale en regionale vraagstukken, en van de samenwerking op een breed scala aan terreinen van gemeenschappelijk belang.


1. De Europese Raad is ingenomen met de tweede top EU-Afrika die op
8-9 december in Lissabon is gehouden. De top is een blijk van de vastberadenheid van beide partijen om de betrekkingen op een hoger plan te brengen. Daartoe werd een gezamenlijke strategie EU/Afrika aangenomen, alsmede een actieplan dat de concrete verwezenlijking van de nieuwe ambities op politiek gebied en op ontwikkelingsgebied moet waarborgen. De top heeft overeenstemming bereikt over de instelling van 8 partnerschappen inzake vrede en veiligheid, democratisch bestuur en mensenrechten, handel en regionale integratie, de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, energie, klimaatverandering, migratie, mobiliteit en werkgelegenheid, en wetenschap, de informatiemaatschappij en de ruimte. Deze partnerschappen zullen het mogelijk maken om aangelegenheden die de EU en Afrika gemeen hebben, gezamenlijk aan te pakken, en zullen de EU helpen om een betere bijdrage te leveren tot de ontwikkeling van Afrika. De Europese Raad erkent dat bijkomende en gecombineerde inspanningen van alle betrokken actoren nodig zullen zijn om binnen de komende drie jaar concrete en tastbare resultaten te boeken.


1. In verband met Kosovo neemt de Europese Raad nota van de conclusies van het trojkaproces van 10 december en van het eindverslag dat door de contactgroep is uitgebracht aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hij betuigt zijn erkentelijkheid aan de trojka, die onvermoeibaar alle mogelijkheden heeft onderzocht om door middel van onderhandelingen tot een regeling voor het probleem van de status van Kosovo te komen. Hij dankt met name ambassadeur Wolfgang Ischinger, de vertegenwoordiger van de EU in de trojka, voor zijn inspanningen.


1. De Europese Raad wijst erop dat alle mogelijkheden van het door de trojka gefaciliteerde onderhandelingsproces tussen de partijen over de toekomstige status van Kosovo zijn uitgeput. Hij betreurt het in dit verband ten zeerste dat de twee partijen er niet in zijn geslaagd tot een wederzijds aanvaardbaar akkoord te komen, ondanks de veelomvattende en oprechte inspanningen van de trojka, die ten volle werden gesteund door de EU-lidstaten.


1. De Europese Unie verheugt zich erover dat beide partijen tijdens het trojkaproces herhaaldelijk hebben toegezegd zich te zullen onthouden van alle handelingen of verklaringen die de veiligheidssituatie in gevaar zouden kunnen brengen en geweld te zullen vermijden. De partijen hebben zich daarmee vastgelegd op vrede, hetgeen ook van belang is voor de stabiliteit in de regio, en moeten dat blijven doen.

2. De Europese Raad is het met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties eens dat de status quo in Kosovo onhoudbaar is en benadrukt daarom de noodzaak van vorderingen om tot een regeling voor Kosovo te komen, hetgeen van essentieel belang is voor de stabiliteit in de regio. Een dergelijke regeling moet een democratisch, multi-etnisch Kosovo waarborgen, dat gecommitteerd is aan de rechtsstaat en aan de bescherming van minderheden en van het cultureel en religieus erfgoed.


1. De Raad benadrukt ervan overtuigd te zijn dat een oplossing voor de status van Kosovo een aangelegenheid sui generis is en geen precedent vormt.


1. De Europese Raad neemt er nota van dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dit vraagstuk in december zal behandelen. De Europese Raad wijst erop dat de EU bereid is een leidinggevende rol te spelen bij de versterking van de stabiliteit in de regio en de uitvoering van een regeling die de toekomstige status van Kosovo bepaalt. Hij verklaart dat de EU bereid is Kosovo bij te staan op de weg naar duurzame stabiliteit, onder meer door voor een EVDB-missie en een bijdrage aan een internationaal civiel bureau als onderdeel van de internationale aanwezigheid. De Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen wordt verzocht de voorwaarden van de missie vast te stellen en te besluiten wanneer de missie van start gaat. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger wordt verzocht de missie voor te bereiden in samenspraak met de verantwoordelijke autoriteiten in Kosovo en de Verenigde Naties. De EU zal ook bereid zijn de economische en politieke ontwikkeling te ondersteunen door een duidelijk Europees perspectief te bieden, overeenkomstig het Europees perspectief van de regio.


1. De Europese Raad herhaalt dat de toekomst van de Westelijke Balkan in de Europese Unie ligt. Hij is van mening dat een vreedzaam en welvarend Servië dat volledig in de familie van Europese naties is geïntegreerd, van belang is voor de stabiliteit in de regio. In dit verband moedigt hij Servië ertoe aan, te voldoen aan de nodige voorwaarden om een snelle ondertekening van zijn stabilisatie- en associatieovereenkomst mogelijk te maken, en hij spreekt, in het licht van de aanzienlijke institutionele capaciteit van Servië en onder verwijzing naar zijn conclusies van december 2006, andermaal het vertrouwen uit dat de vorderingen op de weg naar de EU, ook naar de status van kandidaat-lidstaat, bespoedigd kunnen worden.


1. De Europese Raad bevestigt eens te meer dat het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) binnen het externe optreden van de EU een kernprioriteit vormt. De Europese Raad herinnert aan zijn conclusies van juni 2007 en juicht, indachtig het karakter van het ENB als enig coherent beleidskader, waarin het differentiatiebeginsel wordt gehuldigd, de vorderingen toe. Hij is ingenomen met de mededeling van de Commissie van 5 december 2007 en met de resultaten van de ENB-conferentie van 3 september 2007, en verzoekt de inkomende voorzitterschappen deze werkzaamheden voort te zetten om zowel de oostelijke als de zuidelijke dimensie in een bilateraal en multilateraal kader te ontwikkelen op basis van de mededelingen en voorstellen van de Commissie daarover.


1. De Europese Raad benadrukt de strategische relevantie van de betrekkingen van de EU met de mediterrane landen en is verheugd over de vorderingen bij de uitwerking van de politieke en veiligheidsdialoog, bij de totstandbrenging van een ruimte van gedeelde welvaart en bij de implementatie van het sociale, culturele en menselijke partnerschap overeenkomstig de conclusies van de bijeenkomsten van de ministers van buitenlandse zaken, alsmede op andere belangrijke terreinen, zoals migratie. De Europese Raad heet Albanië en Mauritanië welkom bij het proces van Barcelona.


1. De Europese Raad is ingenomen met de vooruitzichten op sluiting van een kaderovereenkomst met Libië in overeenstemming met de conclusies van de Raad van oktober 2007, die een keerpunt moeten vormen in de ontwikkeling van een nieuwe fase in de betrekkingen van de EU met dit mediterrane land, ook wat migratieaspecten betreft.


1. De Europese Raad schaart zich achter de vooruitgang die in de eerste bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad op 9 november 2007 is geboekt en ziet uit naar verdere concrete stappen in de aanloop naar de volgende top tussen de EU en de VS.


1. De Europese Raad is verheugd over het in de novemberzitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen gehouden debat en de daarbij aangenomen conclusies over een antwoord van de EU op onstabiele situaties, waarin wordt gewezen op het belang van democratisch bestuur, de rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de armoedebestrijding, indachtig de noodzaak van voorkoming en aanpak van onstabiele situaties en de ontwikkeling van instrumenten om voor een sneller en flexibeler antwoord te zorgen teneinde vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de kwetsbaarste landen.


1. De Europese Raad verzoekt de Commissie om uiterlijk in april 2008 een verslag op te stellen over de voortgang op weg naar de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en over hetgeen de EU kan doen om sneller vooruitgang te boeken. Hij zal in zijn zitting in juni 2008 de stand van zaken opnemen.


1. De Europese Raad is zeer verheugd over de totstandkoming van een Europese consensus betreffende humanitaire hulp, die op
18 december door de Raad, de Commissie en het Europees Parlement zal worden ondertekend en vervolgens verder zal worden uitgewerkt door middel van een actieprogramma. Deze Europese consensus betreffende humanitaire hulp zal de leidraad vormen voor het EU-beleid inzake humanitaire hulp waarbij wordt uitgegaan van de beginselen onpartijdigheid, neutraliteit, menselijkheid en onafhankelijkheid.


1. De Europese Raad blijft ernstig bezorgd over de situatie in Birma/Myanmar. Hij wijst eens te meer op de belangrijke rol van ASEAN, India en China en juicht de recente gezamenlijke verklaringen met die landen toe waarin steun wordt betuigd voor de lopende VN-werkzaamheden van speciaal gezant Ibrahim Gambari en speciaal rapporteur voor de mensenrechten Sergio Pinheiro. Met de benoeming van de heer Piero Fassino als speciaal gezant van de EU voor Myanmar ter ondersteuning van de missie van goede diensten van de VN wordt onderstreept hoezeer de EU belang hecht aan de verbetering van de situatie in Birma/Myanmar en aan het VN-proces.


1. Overeenkomstig de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 15 oktober, herhaalt de Europese Raad dat de EU bereid is de beperkende maatregelen tegen de regering van Birma/Myanmar te toetsen, te wijzigen of aan te scherpen in het licht van de ontwikkelingen ter plaatse.

2. De EU is vastbesloten de bevolking van Birma/Myanmar verder bij te staan op haar weg naar democratie, veiligheid en welvaart.


1. De Europese Raad uit eens te meer zijn diepe bezorgdheid over het kernprogramma van Iran en onderstreept dat de verwerving van een nucleair militair vermogen door Iran onaanvaardbaar is. Hij betreurt in dit verband dat Iran zijn internationale verplichtingen - als herhaald in de Resoluties 1696, 1737 en 1747 van de VN-Veiligheidsraad - om alle verrijkings- en opwerkingsactiviteiten op te schorten teneinde het vertrouwen in het louter vreedzame karakter van zijn programma te herstellen, nog steeds niet is nagekomen.


1. De Europese Raad betreurt voorts dat noch de hoge vertegenwoordiger van de EU, Javier Solana, na zijn besprekingen met de Iraanse onderhandelaar inzake nucleaire aangelegenheden, noch directeur-generaal Mohamed El Baradei van de IAEA, van een positief resultaat konden gewagen, met name wat de vervulling door Iran van de eisen van de VN-Veiligheidsraad betreft.


1. De Europese Raad roept Iran op om de IAEA volledige, duidelijke en geloofwaardige antwoorden te verstrekken, alle kwesties die verband houden met de nucleaire activiteiten van Iran op te lossen, het Aanvullend Protocol te bekrachtigen en toe te passen en de alomvattende waarborgovereenkomst, met inbegrip van de aanvullende regelingen, volledig uit te voeren. Hij benadrukt dat deze handelingen en het uitvoeren van de door de IAEA gevraagde transparantiemaatregelen een positieve stap zouden vormen bij het opbouwen van vertrouwen met betrekking tot het nucleaire programma van Iran.


1. De Europese Raad betuigt opnieuw zijn volledige en ondubbelzinnige steun voor de inspanningen om een op onderhandelingen gebaseerde langetermijnoplossing voor het Iraanse nucleaire vraagstuk te vinden en onderstreept dat de voorstellen die de hoge vertegenwoordiger op 6 juni 2006 heeft voorgelegd, Iran alles zouden bieden wat nodig is voor de ontwikkeling van een civiel kernprogramma, terwijl tevens aan de internationale wensen tegemoet zou worden gekomen.

2. De Europese Raad spreekt andermaal zijn volledige steun uit voor het werk dat in de VN-Veiligheidsraad wordt verricht met het oog op aanneming van verdere maatregelen op grond van artikel 41 van hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties, en herinnert eraan dat, ingevolge de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen over Iran van 15 oktober, een aanvang is gemaakt met het beraad over verdere maatregelen die kunnen worden genomen ter ondersteuning van het VN-proces en de gemeenschappelijke doelstellingen van de internationale gemeenschap. In het licht van de besluiten die de VN-Veiligheidsraad binnenkort dient te nemen, zal de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen in zijn volgende zitting beslissen welke maatregelen de EU zal nemen.


1. De Europese Raad verleent zijn volledige steun aan de onderhandelingen tussen de Palestijnen en de Israëli's die zijn gestart op de conferentie van Annapolis en zijn voortgezet tijdens de donorconferentie te Parijs.


1. De Europese Raad is ernstig bezorgd over de situatie in Libanon. Hij is van oordeel dat de vertraging bij de verkiezing van de president van de republiek gevaar inhoudt. De Europese Raad sluit zich aan bij de pogingen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties om alle betrokken partijen ervan te overtuigen dat zij moeten streven naar de eerbiediging van het Libanese constitutionele proces.


1. De EU is uitermate ongerust over de militaire escalatie in Oost-Congo en het daardoor veroorzaakte lijden van de burgerbevolking. Zij roept ertoe op de vijandelijkheden onmiddellijk te staken en herinnert alle partijen eraan dat er geen militaire oplossing voor het probleem bestaat. De Europese Raad sprak andermaal zijn vertrouwen uit dat MONUC haar rol op het terrein ten volle zal kunnen spelen, teneinde de regio zo spoedig mogelijk te stabiliseren.


1. De Europese veiligheidsstrategie die in 2003 is aangenomen, is erg nuttig gebleken en vormt het passende kader voor het externe beleid van de Unie. In het licht van alle ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden, met name de met de EVDB-missies opgedane ervaring, verzoekt de Europese Raad de SG/HV om geheel in samenspraak met de Commissie en in nauwe samenwerking met de lidstaten, de uitvoering van de strategie te toetsen, teneinde in december 2008 elementen ter verbetering van de uitvoering en, in voorkomend geval, ter aanvulling van de strategie ter goedkeuring aan de Europese Raad te kunnen voorleggen.


---

BIJLAGE

VERKLARING VAN DE EU OVER DE GLOBALISERING

De globalisering heeft een steeds grotere invloed op ons bestaan, doordat zij de uitwisseling van personen, goederen, diensten en ideeën bevordert en nieuwe kansen biedt voor burgers en bedrijven. Grotere handelsstromen en economische groei hebben de welvaart doen toenemen, waardoor de levenswijze in Europa is veranderd en miljoenen mensen wereldwijd uit de armoede zijn bevrijd. Maar de globalisering plaatst ons ook voor nieuwe uitdagingen in economisch en maatschappelijk opzicht en op het gebied van milieu, energie en veiligheid.

Wij streven ernaar om, geleid door onze gemeenschappelijke waarden en beginselen, de globalisering gestalte te geven in het belang van al onze burgers. Zelfs de uitgebreide Unie kan dit doel niet op eigen kracht bereiken. Wij moeten onze internationale partners betrekken bij een versterkte strategische samenwerking, en de handen ineenslaan in sterkere multilaterale organisaties. Het Verdrag van Lissabon verschaft een hervormd en duurzaam institutioneel kader en stelt ons aldus beter in staat onze verantwoordelijkheden op te nemen, onder eerbiediging van de in de verklaring van Berlijn verankerde fundamentele waarden. Het zal ons extern optreden meer coherentie verlenen.

Het interne en het externe beleid van de Unie moeten in stelling worden gebracht om in te spelen op de kansen en de uitdagingen van de globalisering. Wij moeten ervoor zorgen dat de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid vruchten afwerpt, de vier vrijheden van de interne markt verder ontwikkelen en tegelijk een sterke sociale dimensie en eerbied voor het milieu waarborgen. Dit zal het concurrentievermogen van de lidstaten in een geglobaliseerde wereld ten goede komen en tegelijk de Unie collectief beter in staat stellen haar belangen en waarden in de wereld na te streven. Verdere hervormingen op het niveau van de lidstaten en van de Gemeenschap blijven de sleutel tot economisch succes voor de lange termijn. De investeringen in onderzoek, innovatie en onderwijs, als grote aanjager van groei en werkgelegenheid en als garantie dat de mogelijkheden van de globalisering een ieder ten goede komen, moeten worden opgevoerd.

Tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2007 is de EU zeer ambitieuze doelstellingen inzake klimaatverandering en energie overeengekomen. Wij moeten deze beloften nakomen en blijk geven van mondiaal leiderschap op deze gebieden. Wel zijn wij ons ervan bewust dat als wij de uitdagingen van de klimaatverandering niet samen met belangrijke partners aangaan, onze inspanningen incompleet zullen blijven. De Unie benadrukt dat een wereldwijde en alomvattende overeenkomst voor de periode na 2012 nodig is, die uiterlijk in 2009 moet worden gesloten, en dat eerst en vooral de VS, Rusland, China, India en Brazilië daarbij partij moeten zijn. Wij zullen onze bilaterale betrekkingen aanwenden om gezamenlijk onderzoek en technische samenwerking te bevorderen. Ook moeten wij onderzoeken hoe onze ontwikkelingshulp op milieugebied kan worden opgevoerd; wij zullen initiatieven nemen om de internationale financiële instellingen op deze punten een belangrijker rol te geven.

Een consequent macro-economisch beleid en stabiele financiële markten zijn van vitaal belang voor duurzame economische groei. De euro speelt reeds een belangrijke rol bij de stabiliteit en de groei in de wereldeconomie. De EU is een belangrijke financiële marktplaats van wereldformaat, die de voordelen geniet van de interne markt voor financiële diensten en een solide toezichtkader. Zowel in de EU als in de relevante internationale fora moet het nodige worden gedaan om de prudentiële kaders te verbeteren en de financiële markten transparanter te maken.

De Unie heeft altijd gestreefd naar vrije handel en openheid als middel om voor zichzelf en haar handelspartners groei, werkgelegenheid en ontwikkeling te bevorderen en zal op dat gebied het voortouw blijven nemen. Wij zullen blijven streven naar een evenwichtig en alomvattend akkoord in de ontwikkelingsagenda van Doha, aangevuld met bilaterale akkoorden. Wij zijn in dialoog getreden met de voornaamste handelspartners, bijvoorbeeld in het kader van de Trans-Atlantische Economische Raad, ingeleid om de niet-tarifaire belemmeringen voor handel en investeringen te helpen slechten. De Europese Unie zal aandringen op steeds verdere openstelling van de markten, die wederkerige voordelen zou moeten opleveren. Daartoe dienen ook onze partners openheid te demonstreren, op basis van internationaal overeengekomen voorschriften, met name wat betreft eerlijke mededinging en de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Dit alles indachtig, is de EU bereid om haar handels- en investeringspartners bij te staan in het bevorderen van wereldwijde normen en in het bijzonder het ondersteunen van de capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden.

Wij zullen met onze partners blijven samenwerken voor het voeren van krachtige en coherente ontwikkelingsstrategieën. De Europese Unie en haar lidstaten zijn al veruit de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp en humanitaire hulp ter wereld. Wij zullen onze verbintenissen in het kader van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling nakomen en verwachten van anderen hetzelfde. Ook het bevorderen van fatsoenlijk werk en het aanpakken van het probleem van overdraagbare ziekten en andere mondiale gezondheidsvraagstukken blijven van cruciaal belang. Wij wijzen er nogmaals op dat de eerbiediging van de democratie en de rechten van de mens, met inbegrip van gendergelijkheid, van fundamenteel belang zijn voor de duurzame ontwikkeling.

De EU moet bereid zijn te delen in de verantwoordelijkheid voor mondiale veiligheid en stabiliteit. Door efficiënt gebruik van de instrumenten en door ontwikkeling van de vermogens van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het Europees veiligheids- en defensiebeleid zal de Unie een steeds belangrijker rol kunnen spelen bij het bouwen aan een veiliger wereld. De Unie zet zich in voor een effectief multilateralisme en voor sterke internationale organisaties, in de eerste plaats de VN. Veiligheidsproblemen als terrorisme, georganiseerde criminaliteit en fragiele staten zullen wij mede dankzij gestage en beginselvaste bevordering van rechtsstatelijkheid te boven kunnen komen. Tegelijk zullen wij ons gemeenschappelijke interne programma voor vrijheid, veiligheid en recht voortzetten, om aldus de verwachting van onze burgers dat hun veiligheid en rechten worden beschermd in te lossen.

In het tijdperk van de globalisering is migratie een naar haar aard mondiale, maar naar haar effect hoofdzakelijk regionale uitdaging. Wij blijven een integraal Europees migratiebeleid ontwikkelen, om de integratie te bevorderen, de legale migratie te beheren en de illegale migratie te bestrijden. Langs die weg moeten wij erin slagen de uitdagingen te overwinnen en de vruchten te plukken die een goed beheerde migratie de EU en ook derde landen kan opleveren.

De Europese Unie is de grootste markt ter wereld en een actor van wereldformaat bij het bevorderen van vrede en voorspoed. Wij zijn vastbesloten dat te blijven, in het belang van onze burgers en alle mensen waar ook ter wereld. Samen zullen wij ervoor zorgen dat globalisering een bron van mogelijkheden, veeleer dan een bedreiging is. Met dat doel zullen wij verder bouwen aan een sterkere Unie voor een betere wereld.


---