COMMISSION DES COMMUNAUTÉS EUROPÉENNES
SECRETARIAT GENERAL
SI (2007) 1000 Bruxelles, le 14 décembre 2007
CONSEIL EUROPEEN - BRUXELLES
14 décembre 2007
CONCLUSIONS DE LA PRÉSIDENCE
1. De bijeenkomst van de Europese Raad werd voorafgegaan door een
uiteenzetting van de voorzitter van het Europees Parlement, de
heer Hans-Gert Pöttering, en gevolgd door een gedachtewisseling.
1. De Europese Raad heeft ook van gedachten gewisseld met de
heer Ernest-Antoine Seillière, voorzitter van BusinessEurope en
mevrouw Maria Helena André, plaatsvervangend secretaris-generaal
van de EVV, in aanwezigheid van de voorzitter van het Europees
Parlement.
1. De Europese Raad is ingenomen met het akkoord dat de IGC op
18 oktober 2007 heeft bereikt en met de daaruit voortvloeiende
ondertekening van het Verdrag van Lissabon op 13 december, alsmede
met de afkondiging van het Handvest van de grondrechten op
12 december 2007. Hij dringt aan op een spoedige voltooiing van de
nationale bekrachtigingsprocedures, zodat het Verdrag op
1 januari 2009 in werking kan treden.
1. De Europese Raad zal te gelegener tijd nagaan of de noodzakelijke
voorbereidingen volgens plan verlopen om er zeker van te zijn dat
het Verdrag vanaf het tijdstip van inwerkingtreding volledig
functioneert. Hij benadrukt dat deze operatie alomvattend van aard
is en dat bijgevolg één kader en politieke sturing op het hoogste
niveau geboden zijn. In januari zal in Brussel een aanvang worden
gemaakt met technische besprekingen op basis van een werkprogramma
dat onder het gezag van de aantredend voorzitter van de Europese
Raad zal worden gepresenteerd.
1. Overeenkomstig de aan de Slotakte van de Intergouvernementele
Conferentie gehechte verklaring nr. 5 hecht de Europese Raad zijn
politiek akkoord aan het ontwerp-besluit inzake de samenstelling
van het Europees Parlement, dat door het Europees Parlement op
11 oktober 2007 politiek is goedgekeurd en dat overeenkomstig de
aan de Slotakte gehechte verklaring nr. 4 is herzien. De
formulering van de overwegingen 2 en 3 van het ontwerp-besluit
wordt bijgevolg aangepast, zodat zij sporen met de formulering van
artikel 9 A, lid 2, van het EU-Verdrag zoals gewijzigd bij het
Verdrag van Lissabon; in de tabel in artikel 2 wordt met
betrekking tot Italië het cijfer "73" ingevoegd. Dit besluit wordt
zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het Verdrag van
Lissabon aangenomen, overeenkomstig de procedure als bedoeld in de
tweede alinea van artikel 9 A, lid 2, van het EU-Verdrag als
gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon. De Europese Raad verzoekt
de lidstaten om zo spoedig mogelijk de nodige nationale
maatregelen aan te nemen zodat reeds bij de inwerkingtreding van
dit besluit de noodzakelijke nationale wetgeving is vastgesteld om
het besluit tijdig vóór de verkiezingen voor het Europees
Parlement voor de zittingsperiode 2009-2014 uit te voeren.
2. Met het Verdrag van Lissabon beschikt de Unie over een stabiel en
duurzaam institutioneel kader. Wij verwachten geen wijziging in de
nabije toekomst, zodat de Unie zich volledig zal kunnen
concentreren op de concrete uitdagingen die ons wachten, waaronder
de mondialisering en klimaatverandering, zoals de staatshoofden en
regeringsleiders tijdens hun informele bijeenkomst in Lissabon van
19 oktober 2007 reeds nadrukkelijk hadden gesteld naar aanleiding
van de Commissiemededeling getiteld "De belangen van Europa:
succes boeken in het tijdperk van globalisering". In dit verband
hecht de Europese Raad zijn goedkeuring aan een Verklaring over de
globalisering (zie bijlage).
1. De Europese Raad neemt nota van de mededeling van de Commissie
over de uitbreidingsstrategie en onderschrijft de conclusies van
de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 10 december.
Reflectiegroep Horizon 2020-2030
1. Om de Unie te helpen meer efficiëntie te bereiken bij het
anticiperen op en het aangaan van de uitdagingen op de langere
termijn (horizon 2020 - 2030), stelt de Europese Raad een
onafhankelijke reflectiegroep in. De Groep wordt verzocht om aan
de hand van de in de verklaring van Berlijn van 25 maart 2007
genoemde uitdagingen na te gaan welke de wezenlijke problemen en
ontwikkelingen zijn waar de Unie wellicht mee geconfronteerd zal
worden, en te bestuderen hoe die kunnen worden aangepakt. Daartoe
is onder andere het volgende vereist: versterking en modernisering
van het Europese model van economisch succes en sociale
verantwoordelijkheid, bevordering van het concurrentievermogen van
de EU, rechtsstatelijkheid, duurzame ontwikkeling als essentiële
doelstelling van de Europese Unie, wereldwijde stabiliteit,
migratie, energie en klimaatbescherming, en bestrijding van
wereldwijde onveiligheid, internationale criminaliteit en
terrorisme. Met bijzondere aandacht moet worden onderzocht hoe
meer aansluiting kan worden gevonden bij de burgers en hoe beter
in hun verwachtingen en behoeften kan worden voorzien.
1. De Groep verricht haar reflectiewerk binnen het in het Verdrag van
Lissabon vastgestelde kader. Zij zal derhalve geen institutionele
vraagstukken bespreken. Evenmin moet haar analyse, gezien het
langetermijnperspectief ervan, een toetsing zijn van huidig beleid
of betrekking hebben op het volgende financiële kader van de Unie.
2. De reflectiegroep zal bij haar werkzaamheden moeten kijken naar
ontwikkelingen die zich vermoedelijk zullen voordoen in en buiten
Europa, en met name moeten nagaan hoe de stabiliteit en de
welvaart van de Unie en de omringende landen op de lange termijn
het best gediend zijn.
1. De Groep zal worden voorgezeten door de heer Felipe González
Márquez, die wordt bijgestaan door twee vicevoorzitters, mevrouw
Vaira Vike-Freiberga en de heer Jorma Ollila. Zij zal uit maximaal
negen leden bestaan, die in de hele Unie worden geselecteerd op
grond van verdienste. De voorzitter en de vicevoorzitters wordt
verzocht de Europese Raad tijdens het Franse voorzitterschap een
lijst van namen ter overweging voor te leggen.
1. De Groep zal naar eigen goeddunken raadplegingen houden en
verantwoordelijk zijn voor de organisatie van haar eigen werk.
1. De Groep zal haar verslag aanbieden aan de Europese Raad tijdens
de bijeenkomst van juni 2010.
VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
1. De Europese Raad is ingenomen met de uitbreiding van het
Schengengebied en de afschaffing van de controles aan de
binnengrenzen van de lidstaten die deelnemen in het
SISone4all-project, per 21 december 2007 voor de land- en de
zeegrenzen en uiterlijk op 30 maart 2008 voor de luchtgrenzen,
waardoor het vrij verkeer van personen effectief uitgebreid wordt.
1. De Europese Raad juicht toe dat er een Europese dag tegen de
doodstraf is ingesteld, die elk jaar op 10 oktober plaatsvindt.
1. De verdere ontwikkeling van een integraal Europees migratiebeleid
dat een aanvulling vormt op het beleid van de lidstaten, blijft
van prioritair belang voor het aangaan van de uitdagingen en het
grijpen van de kansen die de migratie in een nieuw tijdperk van
globalisering inhoudt. De Europese Raad onderstreept derhalve dat
een hernieuwd politiek elan nodig is en neemt in dit verband nota
van de mededeling van de Commissie betreffende een
gemeenschappelijk immigratiebeleid. Hij ziet uit naar de in 2008
te verschijnen voorstellen van de Commissie.
2. Samenwerking met derde landen blijft cruciaal voor een deugdelijk
beheer van de migratiestromen en de bestrijding van illegale
immigratie. De Europese Raad waardeert de vorderingen die bij de
totaalaanpak van migratie zijn gemaakt ten aanzien van Afrika en
het Middellandse Zeegebied, in het bijzonder de EU-missies naar
Afrikaanse en mediterrane landen, evenals de vorderingen bij de
toepassing van die totaalaanpak op de grensgebieden ten oosten en
ten zuidoosten van de EU. Hij ziet uit naar de organisatie van de
tweede Europees-Afrikaanse ministeriële conferentie over migratie
en ontwikkeling in 2008. De Europese Raad onderschrijft de
conclusies van de Raad van 10 december 2007 over partnerschappen
voor mobiliteit en circulaire migratie en waardeert in dat verband
het besluit om met Kaapverdië en de republiek Moldavië in dialoog
te treden over het starten van proefpartnerschappen voor
mobiliteit. De Commissie wordt verzocht om uiterlijk in juni 2008
met een voortgangsverslag te komen. De recente Euromediterrane
ministeriële bijeenkomst over migratie heeft tot de nadere
ontwikkeling van de praktische samenwerking met de mediterrane
partners op alle gebieden van migratie bijgedragen. De Europese
Raad is ingenomen met de aanneming door de 2e top EU-Afrika van
een gemeenschappelijke strategie waarin migratie een punt van
wederzijdse prioriteit wordt genoemd waarvoor beide zijden
gemeenschappelijke oplossingen zullen zoeken; het bij de
gemeenschappelijke strategie behorende actieplan omvat een
partnerschap inzake migratie, mobiliteit en werkgelegenheid, met
een aantal concrete maatregelen die de komende drie jaar moeten
worden genomen.
1. De Europese Raad onderschrijft de conclusies van de Raad van
19 november 2007 over samenhang tussen het migratie- en het
ontwikkelingsbeleid en dringt aan op verdere werkzaamheden op dit
gebied. De Europese Raad benadrukt het belang van verdere dialoog
met de Latijns-Amerikaanse en de Caribische regio.
2. Er is een nauw verband tussen migratie, werkgelegenheid en de
Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. De Europese Raad
onderkent dat migratie van significante invloed kan zijn op de
potentiële groei, de werkgelegenheidsgroei, de arbeidsmarkten, het
aanpassingsvermogen, de productiviteit, het concurrentievermogen
en de openbare financiën, maar benadrukt dat immigratie niet in de
plaats komt van structurele hervorming. Er moet worden gedacht aan
een effectief migratiebeleid in het licht van de
vaardigheidstekorten en de eisen van de arbeidsmarkt. Bij
arbeidsmigratie dienen het communautaire acquis, de bevoegdheden
van de lidstaten op dit gebied en het beginsel van communautaire
preferentie voor EU-burgers volledig te worden geëerbiedigd.
Herinnerend aan de zitting van de ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken met de ministers van Werkgelegenheid en Sociale
Zaken, herhaalt de Europese Raad dat integratiebevorderende
maatregelen belangrijk zijn, evenals de integratie-inspanningen
van de migranten zelf.
1. De Europese Raad verzoekt de Raad voort te bouwen op de recente
voorstellen van de Commissie over de toelating van onderdanen van
derde landen die hooggekwalificeerde arbeid komen verrichten en
betreffende één enkele aanvraagprocedure en een gemeenschappelijk
pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een
lidstaat verblijven.
1. Om illegale immigratie te bestrijden moet doeltreffend en in
onderling overleg tegen zwartwerk en illegale tewerkstelling
worden opgetreden, meer bepaald door handhaving met
afschrikwekkende sancties. De Raad en het Europees Parlement wordt
verzocht om uiterlijk eind 2008 overeenstemming te bereiken over
de voorstellen tot vaststelling van sancties voor werkgevers van
illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. Ook moet worden
voortgebouwd op de mededeling van de Commissie over zwartwerk.
2. Voor een deugdelijk beheer van migratiestromen is ook nodig dat
het integraal beheer van de buitengrenzen verder wordt
geïntensiveerd, onder meer door bepaalde probleemsituaties waar de
lidstaten mee geconfronteerd worden aan te pakken, met volledige
inachtneming van de internationale verplichtingen. De Europese
Raad ziet derhalve uit naar de in februari 2008 te verschijnen
mededelingen van de Commissie over een inreis-/uitreissysteem aan
de buitengrenzen, over de toekomstige ontwikkeling van Frontex en
over een Europees grensbewakingssysteem.
1. De Europese Raad is ook ingenomen met de vorderingen inzake het
voorstel voor een richtlijn over gemeenschappelijke normen en
procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van
derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven. Hij
benadrukt dat overeenstemming over gemeenschappelijke normen op
het gebied van het terugkeerbeleid noodzakelijk is en moedigt de
Raad en het Europees Parlement ertoe aan te blijven zoeken naar
een basis waarop zij het snel eens kunnen worden over dit
voorstel, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van
elke lidstaat. De Europese Raad herhaalt dat een effectief
terugkeer- en overnamebeleid nodig is.
1. De Europese Raad acht vorderingen wat betreft het toekomstig
gemeenschappelijk Europees asielstelsel dringend nodig, met het
oog op de verwezenlijking ervan uiterlijk in 2010. Hiertoe
verzoekt de Europese Raad de Commissie de uitvoering van de eerste
fase te evalueren en in 2008 met de nodige initiatieven te komen.
1. Integratie is een centraal element van het integraal Europees
migratiebeleid. De Europese Raad dringt aan op een betere
coördinatie tussen het migratie- en het integratiebeleid. Nu 2008
is uitgeroepen tot jaar van de interculturele dialoog doet de
Europese Raad een beroep op de Commissie en de lidstaten om de
kansen, voordelen en uitdagingen in verband met migratie in een
pluralistisch Europa te benadrukken.
1. De Europese Raad is ingenomen met de sluiting van overeenkomsten
inzake terugname en versoepeling van de visumplicht tussen de
Europese Unie en vier landen van de Westelijke Balkan (Bosnië en
Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
Montenegro, Servië), Oekraïne en de republiek Moldavië, en met de
overeenkomsten inzake de versoepeling van de visumplicht met
Albanië, op basis van de procedures en overwegingen die zijn
vastgelegd in de gemeenschappelijke aanpak. Door versoepeling van
de visumplicht moeten deze landen worden aangemoedigd de nodige
hervormingen door te voeren en nauwer met de EU te gaan
samenwerken op gebieden als versterking van de rechtsstaat,
bestrijding van georganiseerde criminaliteit en illegale
immigratie, en verhoging van de beveiliging van documenten door
invoering van biometrie.
1. De intensivering van de politiële en justitiële samenwerking
blijft een prioriteit. Eurojust en Europol moeten beter gaan
functioneren; wat deze laatste betreft moet de Raad uiterlijk in
juni 2008 tot overeenstemming komen over het besluit tot
oprichting van de Europese politiedienst en regelmatig nagaan hoe
het implementatieplan ervoor staat. De Europese Raad is ook
ingenomen met de algemene oriëntatie voor het kaderbesluit over de
bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader
van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. De
samenwerking door middel van wederzijdse erkenning van
beslissingen in strafzaken moet worden geïntensiveerd.
1. De Europese Raad dringt aan op snelle vorderingen bij de richtlijn
inzake de bescherming van het milieu door middel van het
strafrecht.
1. Recente terroristische activiteiten in Europa en de talrijke
terroristische aanslagen elders in de wereld betekenen dat de Unie
en haar lidstaten meer dan ooit moeten streven naar uitvoering van
de terrorismebestrijdingsstrategie.
1. De Europese Raad heeft waardering voor het onlangs verrichte
belangrijke werk op veel onderdelen van de strategie, zoals
beveiliging van explosieven en wapens, samenwerking tussen
speciale interventie-eenheden (ATLAS), de bescherming van kritieke
infrastructuur, de bestrijding van biologische, radiologische en
andere niet-conventionele dreigingen en de ontwikkeling van de
crisiscoördinatieregelingen van de Unie. De Europese Raad is
ingenomen met de benoeming, door de SG/HV, van de heer Gilles de
Kerchove tot EU-coördinator voor terrorismebestrijding. Hij
waardeert de suggesties die in het verslag van de coördinator voor
terrorismebestrijding voor een krachtiger uitvoering van de
terrorismebestrijdingsstrategie zijn gedaan en dringt erop aan
hiermee spoedig vooruitgang te boeken.
1. De Europese Raad heeft waardering voor het onlangs uit hoofde van
de EU-strategie ter bestrijding van radicalisering en rekrutering
van terroristen verrichte werk, met name op de punten
radicalisering van jongeren en de rol van het internet. Hij dringt
aan op verdere intensivering van de strategie, meer bepaald via
sectorale programma's en instrumenten, zowel binnen de Unie als in
samenwerking met derde landen. Hij neemt er nota van dat de
Commissie daartoe in de loop van 2008 met een mededeling over
beste praktijken inzake de bestrijding van gewelddadige
radicalisering denkt te komen.
1. De Europese Raad is verheugd over de aanneming van de Beschikking
tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele
bescherming (herschikking) en verzoekt de Raad en de Commissie dit
instrument, samen met het financieringsinstrument voor civiele
bescherming, optimaal te benutten teneinde het hoofd te kunnen
bieden aan omvangrijke noodsituaties in de toekomst. In dit
verband ziet de Europese Raad uit naar het komende
Commissievoorstel over versterking van het EU-reactievermogen op
rampen.
1. De Europese Raad bevestigt eens te meer dat de rechtspleging in de
Europese Unie door middel van een vereenvoudigde, efficiëntere en
laagdrempelige procesgang toegankelijker moet worden gemaakt, uit
zijn waardering voor de bereikte resultaten inzake e-justitie en
dringt erop aan dat het werk wordt voortgezet.
1. De Europese Raad is ingenomen met het politiek akkoord over de
richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling in
burgerlijke en handelszaken, die burgers en ondernemingen toegang
zal bieden tot een alternatief geschillenbeslechtingsmechanisme
dat hen in staat stelt hun grensoverschrijdende geschillen op
doeltreffende wijze op te lossen, en over de verordening
betreffende het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit
overeenkomst (Rome I); dit zijn beide belangrijke bouwstenen van
de Europese rechtsruimte.
1. De Raad wordt verzocht oplossingen te vinden voor de verordening
betreffende de bevoegdheid en het toepasselijk recht in
huwelijkszaken (Rome III). Hij wordt ook verzocht overeenstemming
te bereiken over de verordening betreffende
onderhoudsverplichtingen, rekening houdend met het recente akkoord
over het Haags Verdrag inzake de internationale inning van
alimentatie voor kinderen en andere gezinsleden. De Europese Raad
is ingenomen met de ondertekening van het nieuwe Verdrag van
Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken,
en dringt aan op een spoedige bekrachtiging van dit instrument.
1. De Europese Raad herinnert aan de conclusies van de Raad van 8/9
november 2007 over de bestrijding van cybercriminaliteit en
benadrukt dat verdere stappen op weg naar vaststelling van een
samenhangend EU-beleid in dit verband vereist zijn.
1. De Europese Raad heeft waardering voor het werk dat momenteel in
de Raad en in de Commissie wordt verricht met betrekking tot de
bescherming van kinderen.
ECONOMISCHE, SOCIALE EN MILIEUAANGELEGENHEDEN
1. De Europese Raad is ingenomen met de presentatie van het
strategisch verslag van de Commissie waarin zij de uitvoering van
de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid
beoordeelt en voorstellen doet voor de komende driejarencyclus,
waaronder een nieuwe reeks geïntegreerde richtsnoeren,
landenspecifieke aanbevelingen en een nieuw communautair
Lissabonprogramma. De Europese Raad dringt erop aan snel
vorderingen te maken teneinde de volgende cyclus bij gelegenheid
van zijn volgende bijeenkomst in maart 2008 te kunnen starten. De
Europese Raad onderstreept de rol van het nieuw communautair
Lissabonprogramma bij de partnerschapsaanpak. Dit programma moet
op communautair niveau een meerwaarde bieden om de samenhang van
de hervormingen te verbeteren en positieve neveneffecten maximaal
te benutten.
1. De strategie van Lissabon werpt vruchten af. De Europese Raad
heeft tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst in 2006 vier gebieden
aangeduid die nog steeds bij voorrang voor hervorming in
aanmerking komen: kennis en innovatie, ondernemingsklimaat,
arbeidskansen, en energie en klimaatverandering. Weliswaar moet
het hoofd worden geboden aan de voortdurend veranderende
uitdagingen, maar toch behoeven de geïntegreerde richtsnoeren geen
grondige herijking. De nieuwe cyclus van de Lissabonstrategie moet
vooral gericht zijn op de uitvoering en de resultaten van de
hervorming. De eerste besprekingen op Raadsniveau hebben reeds de
noodzaak aan het licht gebracht tot passend optreden op gebieden
als Europees onderzoek, innovatiemechanismen, kleine en
middelgrote ondernemingen, de interne markt, mededinging,
modernisering van het openbaar bestuur, onderwijs en vaardigheden,
flexizekerheid, maatregelen ter stimulering van
arbeidsparticipatie, sociale insluiting, territoriale cohesie,
energie, klimaatverandering, de zichtbaarheid van de sociale
dimensie, houdbaarheid en kwaliteit van de openbare financiën.
Deze inspanning moet zich richten op het nationaal, communautair
en extern niveau.
1. De rol van het regionale niveau bij het creëren van groei en
werkgelegenheid moet ook worden opgevoerd, zoals wordt erkend in
de nieuwe generatie van programma's van het cohesiebeleid die de
periode 2007-2013 bestrijken. Het beleidsinstrumentarium van
Lissabon moet optimaal worden benut door de bestaande horizontale
coördinatie te versterken, doelgerichte communicatie te
ontwikkelen en alle belanghebbenden erbij te betrekken.
1. Bevordering van de kennisdriehoek (onderwijs-onderzoek-innovatie)
is cruciaal voor het Europa van de toekomst en voor de
ontwikkeling van op kennis gebaseerde economieën. De Europese Raad
is derhalve ingenomen met de oprichting van het Europees Instituut
voor innovatie en technologie en het opzetten van de eerste
gezamenlijke technologie-initiatieven, als innoverende
publiekprivate partnerschappen op strategische terreinen. Hij doet
een beroep op de lidstaten actiever aan de implementatie van
pan-Europese onderzoeksinfrastructuren deel te nemen.
1. De menselijke hulpbronnen in wetenschap en technologie in Europa
moeten worden opgevoerd en Europa moet aantrekkelijker worden
gemaakt voor hooggekwalificeerde wetenschappers: de Europese Raad
onderschrijft derhalve de conclusies over de toekomst van
wetenschap en technologie in Europa en over de modernisering van
de universiteiten die de Raad in november 2007 overeen is gekomen.
Onder verwijzing naar de in 2006 goedgekeurde alomvattende
innovatiestrategie wijst de Europese Raad op het belang van de
initiatieven van de Commissie betreffende overheidsopdrachten en
innovatie in diensten en verzoekt hij haar die aan te vullen met
de overige verwachte initiatieven. Het bieden van de mogelijkheid
tot een leven lang leren aan alle burgers is, naast het sociale
aspect ervan, van groot belang met het oog op meer en betere
banen. Daarom moeten de lidstaten en de Commissie voorrang
verlenen aan de uitvoering van het werkprogramma "Onderwijs en
opleiding" en de Europese kwalificatiestructuur, alsook het
initiatief "Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen" en aan de
bevordering van meer mobiliteit.
1. De Europese Raad bevestigt het geïntegreerde besluit van de Raad
betreffende de financiering, het beheer en het aanbestedingsbeleid
voor de Europese satellietnavigatieprogramma's EGNOS en Galileo.
Dit belangrijke project voor de EU zal uiterlijk in 2013 een
wereldwijde satellietnavigatiestructuur opleveren en tot
verbeterde economische efficiency, hooggekwalificeerde banen en
nieuwe mogelijkheden voor geavanceerde diensten en toepassingen in
de gehele EU leiden.
1. De Europese Raad onderschrijft de Europese agenda voor cultuur,
die een belangrijke stap vormt op weg naar meer samenhang en
zichtbaarheid van het optreden van de EU op dit gebied, met
optimale benutting van het potentieel van de culturele en de
creatieve sector vooral wat het midden- en kleinbedrijf betreft,
en aldus bijdraagt aan de doelstellingen van de agenda van
Lissabon.
2. De interne markt, waarvan het succes door niemand wordt betwist,
blijft een eerste voorwaarde voor groei en welvaart in de Unie.
Herinnerend aan de conclusies van de Raad (Concurrentievermogen)
van 22/23 november 2007, benadrukt de Europese Raad dat een
geïntegreerde benadering van het Europees concurrentievermogen
moet worden gestimuleerd door een duurzaam industriebeleid, in
combinatie met innovatie en vaardigheden, met gelijktijdige
ontwikkeling van de externe dimensie ervan teneinde gelijke
concurrentievoorwaarden te scheppen. Er moet nog meer worden
gedaan om de ongekende mogelijkheden van een uitgebreide Unie ten
volle te benutten, bijvoorbeeld door de resterende belemmeringen
aan te pakken en door consumenten en de kleine en middelgrote
ondernemingen in staat te stellen ten volle van de voordelen van
de interne markt te profiteren. Om het Europese
concurrentievermogen in een geglobaliseerde wereld te bevorderen,
moet de interne markt ook meer naar buiten gericht worden. De
Europese Raad is ingenomen met de recente presentatie, door de
Commissie, van de toetsing van de interne markt, tezamen met een
mededeling over diensten van algemeen belang, met inbegrip van
sociale diensten van algemeen belang; de Europese Raad verzoekt de
Raad de in de toetsing genoemde initiatieven te bestuderen, om hem
in staat te stellen in zijn voorjaarsbijeenkomst van 2008
conclusies inzake prioriteiten voor verdere acties te trekken.
1. De Europese Raad benadrukt de cruciale rol die toerisme speelt bij
de totstandbrenging van groei en werkgelegenheid in de EU en
dringt er bij de Commissie, de lidstaten, het bedrijfsleven en
ander belanghebbenden op aan de krachten te bundelen ter spoedige
uitvoering van de recentelijk aangenomen agenda voor een duurzaam
en concurrerend Europees toerisme.
1. De randvoorwaarden voor het bedrijfsleven, in het bijzonder het
midden- en kleinbedrijf, moeten verder worden verbeterd. De
Europese Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om
in 2008 een mededeling over een Europese "Small Business Act" te
presenteren, met als doel het potentieel van het midden- en
kleinbedrijf volledig te benutten. Wat betreft de agenda voor
betere regelgeving is de Europese Raad ingenomen met de
vorderingen die zijn gemaakt op weg naar het gezamenlijke
streefcijfer, namelijk, uiterlijk in 2012, 25% minder
administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving; voorts dringt
hij er bij de lidstaten die zulks nog niet hebben gedaan op aan,
uiterlijk in 2008 nationale streefcijfers met een vergelijkbare
ambitie vast te stellen, rekening houdend met de verschillende
uitgangspunten en tradities en het bijzonder belang van deze
operatie voor kleine en middelgrote ondernemingen. De
modernisering van het openbaar bestuur is van cruciaal belang om
de doeltreffendheid en doelmatigheid van de openbare financiën te
verbeteren. Hervormingen op dit terrein moeten derhalve regelmatig
het voorwerp zijn van analyse en uitwisseling van beste
praktijken, in het bijzonder in de context van de nationale
hervormingsprogramma's van de Lissabonstrategie. In dit verband
moet het potentieel van e-overheidsinitiatieven worden onderzocht,
overeenkomstig de vier beleidsacties die worden genoemd in de
ministeriële verklaring (Lissabon, september 2007).
1. Gelet op de recente ontwikkelingen op de financiële markten
beklemtoont de Europese Raad dat de onderliggende
macro-economische factoren in de EU sterk zijn en dat verdere
economische groei wordt verwacht. Het is van cruciaal belang dat
de financiële markten en de economie nauwlettend in het oog worden
gehouden, aangezien er nog altijd onzekerheden zijn. De Europese
Raad onderstreept het belang van de thema's die zijn vastgelegd in
het op 9 oktober 2007 door de Raad goedgekeurde werkprogramma, dat
tot doel heeft samen met de internationale partners van de EU te
bezien hoe de transparantie voor beleggers, markten en
regelgevers, de waarderingsnormen, het prudentieel kader, het
risicobeheer en het toezicht op de financiële sector kunnen worden
verbeterd en hoe de werking van de markten, met inbegrip van de
rol van kredietwaardigheidsbeoordelaars, kan worden getoetst. De
Europese Raad is ingenomen met de belangrijke maatregelen die
genomen zijn ter versterking van de EU-regelingen voor financiële
stabiliteit en spoort er nadrukkelijk toe aan deze op passende
wijze op te volgen. Hij zal deze vraagstukken tijdens de
voorjaarsbijeenkomst in 2008 opnieuw bespreken, op basis van een
voortgangsrapport.
1. In de beleidssector werkgelegenheid en sociale zaken onderschrijft
de Europese Raad het in de Raad van 5/6 december 2007 tot stand
gekomen akkoord over de gemeenschappelijke beginselen van
flexizekerheid en verzoekt hij de lidstaten deze beginselen
terdege in aanmerking te nemen bij de ontwikkeling en uitvoering
van op flexizekerheid gericht nationaal beleid. De Europese Raad
waardeert de door de Europese sociale partners verrichte
gezamenlijke analyse betreffende de arbeidsmarkten en beklemtoont
dat zij een belangrijke rol spelen in de vormgeving, de uitvoering
en de monitoring van flexizekerheidsbeleid. Tevens is hij
ingenomen met het lopende overleg over de balans van de sociale
realiteit, dat de weg vrijmaakt voor een hernieuwde, moderne
sociale agenda voor Europa. Met het oog op de financiële,
economische en sociale houdbaarheid moet de levensloopbenadering
van werk worden uitgebouwd door stimulering van actief ouder
worden en door modernisering van de pensioenstelsels, moeten het
Europees pact voor de jeugd en het Europees pact voor
gendergelijkheid in de context van het Lissabonkader operationeler
worden gemaakt, onder meer door effectieve monitoring en
mainstreaming, en moet gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden
die worden geboden door de Europese Alliantie voor het gezin. De
Europese Raad is ingenomen met de recente ontwikkelingen
betreffende de gestructureerde dialoog met en de participatie van
jongeren in het besluitvormingsproces op Europees niveau.
1. Actief insluitingsbeleid moet bestaan in een combinatie van
arbeidsmarktintegratie, mobiliteit van de arbeidskrachten,
motivering om actief naar werk te zoeken, toereikende
inkomenssteun en kwaliteitsvolle, toegankelijke en doeltreffende
sociale diensten. De Europese Raad getuigt tevens andermaal van
zijn inzet voor de fatsoenlijk-werkagenda als mondiaal instrument
ter bevordering van werkgelegenheid, betere arbeidsnormen en
ontwikkeling. De Europese Raad is ingenomen met de resultaten van
het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen en verzoekt de
lidstaten de inspanningen ter voorkoming en bestrijding van
discriminatie op en buiten de arbeidsmarkt te versterken. De
Europese Raad, die zich bewust is van de zeer specifieke situatie
van de Roma in de gehele Unie, verzoekt de lidstaten en de Unie in
dit verband om alle middelen aan te wenden om de integratie van de
Roma te verbeteren. Hij verzoekt de Commissie daartoe de bestaande
beleidsvormen en instrumenten te bekijken en vóór eind juni 2008
aan de Raad verslag uit te brengen over de gemaakte vorderingen.
1. Met betrekking tot energie en klimaatverandering acht de Europese
Raad het onverminderd van belang dat, in overeenstemming met zijn
conclusies van maart 2007, alle aspecten van het in zijn
voorjaarsbijeenkomst van dit jaar goedgekeurde alomvattend
actieplan voor energie 2007-2009 worden uitgevoerd, teneinde
vorderingen te maken met de drie doelstellingen van het
energiebeleid voor Europa: het vergroten van de
energievoorzieningszekerheid, het waarborgen van het
concurrentievermogen en de bestrijding van klimaatverandering.
1. Bijgevolg:
- neemt de Europese Raad nota van de mededeling van de Commissie,
getiteld "Europees strategisch plan voor energietechnologie"
(SET-plan), alsmede van het visiedocument over energietechnologie; er
moet worden gestreefd naar een kader dat de dynamiek van
technologische verandering versterkt en strategische planning, een
doeltreffender uitvoering, een toename van de middelen en een
krachtiger benadering van de internationale samenwerking betreffende
innovatie in koolstofarme technologieën omvat;
- neemt hij nota van de vooruitgang die is bereikt in de besprekingen
over het derde interne marktpakket voor gas en elektriciteit, die
voortvarend moeten worden gevoerd met het oog op een spoedig akkoord
in de loop van 2008;
- ziet hij, wat hernieuwbare energie en met klimaatverandering
samenhangende instrumenten betreft, uit naar de tweede reeks
wetgevingsvoorstellen die de Commissie naar verwacht in januari 2008
zal indienen, en benadrukt hij het belang van een tijdig akkoord over
deze voorstellen.
1. De Europese Raad benadrukt ook dat moet worden gezorgd voor
coherentie van het EU-beleid, onder meer door bevordering van een
duurzaam vervoerssysteem, zoals hij heeft bepaald in de conclusies
van juni 2007.
1. De Conferentie van Bali van de partijen bij het VN-Raamverdrag
inzake klimaatverandering moet een antwoord bieden op de dringende
behoefte aan wereldwijde actie waarop in het vierde
evaluatierapport van het Intergouvernementeel Panel over
klimaatverandering is gewezen, en moet overeenstemming bereiken
over het openen van onderhandelingen die in 2009 moeten leiden tot
een wereldwijde, brede en doeltreffende overeenkomst voor de
periode na 2012. In dit verband wijst de Europese Raad op de
Raadsconclusies van 30 oktober 2007, met details over de
doelstellingen en bestanddelen die naar de overtuiging van de Unie
in de toekomstige overeenkomst moeten worden opgenomen en die een
leidraad voor het onderhandelingsproces moeten vormen.
1. De Europese Raad herinnert tevens aan de conclusies van de Raad
van 19-20 november over een wereldwijd bondgenootschap tegen
klimaatverandering tussen de EU en ontwikkelingslanden dat een
platform zal bieden voor dialoog en samenwerking inzake aanpassing
aan klimaatverandering en bevordering van rampenrisicovermindering
alsmede inzake de integratie van klimaatverandering in de
armoedebestrijding in de kwetsbaarste landen.
1. Duurzame ontwikkeling is een fundamentele doelstelling van de
Europese Unie. De Europese Raad is ingenomen met het eerste
voortgangsverslag van de Commissie over de vernieuwde strategie
voor duurzame ontwikkeling (SDO). Hij is het ermee eens dat de
doelstellingen en prioriteiten uit hoofde van de zeven
belangrijkste uitdagingen in die strategie volledig geldig blijven
en dat de grootste aandacht derhalve moet uitgaan naar
doeltreffende uitvoering op alle niveaus. De vernieuwde strategie
van de Europese Unie en de strategieën van haar lidstaten voor
duurzame ontwikkeling moeten ook onderling beter op elkaar
afgestemd worden. De governancestructuur en het instrumentarium
van de SDO, in het bijzonder met betrekking tot
voortgangsmonitoring en het delen van beste praktijken, moeten ten
volle worden benut en krachtiger worden gemaakt. Het geïntegreerde
klimaat- en energiebeleid van de EU en een geïntegreerde aanpak
van het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, de
bescherming van biodiversiteit en ecosysteemdiensten en duurzame
productie en consumptie zijn enkele van de factoren voor de
verwezenlijking van de doelstellingen uit hoofde van de SDO en de
strategie van Lissabon. De EU moet blijven werken aan de
verschuiving naar duurzamer vervoer en milieuvriendelijke
vervoerswijzen. De Commissie wordt verzocht in juni 2009 haar
volgende voortgangsverslag over de SDO te doen vergezellen van een
scenario betreffende de resterende, met de hoogste prioriteit uit
te voeren acties.
2. De Europese Raad is ingenomen met de Raadsconclusies over
waterschaarste en droogten en verzoekt de Commissie in 2008 met
een verslag te komen en op basis daarvan de evoluerende
EU-strategie uiterlijk in 2012 te toetsen en verder te
ontwikkelen, rekening houdend met de internationale dimensie. De
Europese Raad erkent voorts dat de koppeling
bedrijfsleven-biodiversiteit op Europees niveau moet worden
versterkt en uit zijn waardering voor het EU-initiatief
bedrijfsleven en biodiversiteit en de door de Commissie toegezegde
technische ondersteuning.
1. De Europese Raad is ingenomen met de mededeling van de Commissie
over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie en het
voorgestelde actieplan met de eerste concrete stappen tot
ontwikkeling van een geïntegreerde benadering van maritieme
aangelegenheden. Uit de brede deelname aan de voorafgaande
openbare raadpleging en het uitvoerige debat tijdens de
ministeriële conferentie van Lissabon is de grote interesse van de
belanghebbenden voor de ontwikkeling van dit beleid gebleken. Het
toekomstig geïntegreerd maritiem beleid dient te zorgen voor
synergieën en beleidscoherentie tussen de diverse sectoren en
meerwaarde toe te voegen, met volledige eerbiediging van het
subsidiariteitsbeginsel. Voorts moet het worden uitgewerkt als een
instrument om de uitdagingen aan te gaan waarvoor Europa met
betrekking tot duurzame ontwikkeling en concurrentievermogen is
geplaatst. Het dient met name rekening te houden met de
verschillende kenmerken van de lidstaten en de specifieke
maritieme regio's, waaronder eilanden, eilandengroepen en
ultraperifere regio's, die meer samenwerking vergen, alsook met de
internationale dimensie. De Europese Raad is ingenomen met de
aanneming van de Kaderrichtlijn mariene strategie als milieupijler
van dit beleid. De Europese Raad verzoekt de Commissie de in het
actieplan vervatte initiatieven en voorstellen te presenteren en
verzoekt de toekomstige voorzitterschappen de vaststelling van een
geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie ter hand te nemen. De
Commissie wordt verzocht de Europese Raad eind 2009 een verslag
inzake de geboekte vooruitgang voor te leggen.
1. Onverminderd het geïntegreerd maritiem beleid, verzoekt de
Europese Raad de Commissie om uiterlijk in juni 2009 een
EU-strategie voor het Oostzeegebied voor te leggen. Deze strategie
moet onder meer bijdragen tot het aanpakken van de urgente
milieuproblemen in verband met de Oostzee. Het kader van de
noordelijke dimensie vormt de basis voor de externe aspecten van
de samenwerking in het Oostzeegebied.
2. De Europese Raad is ingenomen met het verslag van de Commissie
over de strategie voor de ultraperifere regio's van 2004, waarin
gewag wordt gemaakt van de positieve resultaten van en de
vooruitzichten voor communautaire maatregelen in die regio's. De
Europese Raad ziet uit naar de conclusies van de openbare
raadpleging die de Commissie is gestart en verzoekt haar uiterlijk
in oktober 2008 met voorstellen dienaangaande te komen.
1. De Europese Raad waardeert het 4e verslag over de cohesie en
benadrukt het belang van het debat over de toekomst van dit
essentiële beleidsterrein, waarmee in september een aanvang is
gemaakt in het cohesieforum en dat in de informele ministeriële
bijeenkomst over regionaal beleid in november is voortgezet.
EXTERNE BETREKKINGEN
1. De Europese Raad onderstreept het belang van nauwere betrekkingen
tussen de Europese Unie en haar partners in een steeds sterker
geglobaliseerde wereld. De topbijeenkomsten die dit halfjaar zijn
gehouden met Brazilië, Rusland, Oekraïne, China, India, de ASEAN
en Afrika hebben ertoe bijgedragen de betrekkingen van de EU met
deze partners te versterken en de gemeenschappelijke basis bij het
aangaan van wereldwijde uitdagingen te verstevigen.
1. Tijdens de top met Brazilië in juli is een begin gemaakt met een
strategisch partnerschap, dat gericht is op verbetering van de
bilaterale relatie en op versterking van de politieke dialoog
betreffende mondiale en regionale vraagstukken, en van de
samenwerking op een breed scala aan terreinen van
gemeenschappelijk belang.
1. De Europese Raad is ingenomen met de tweede top EU-Afrika die op
8-9 december in Lissabon is gehouden. De top is een blijk van de
vastberadenheid van beide partijen om de betrekkingen op een hoger
plan te brengen. Daartoe werd een gezamenlijke strategie EU/Afrika
aangenomen, alsmede een actieplan dat de concrete verwezenlijking
van de nieuwe ambities op politiek gebied en op
ontwikkelingsgebied moet waarborgen. De top heeft overeenstemming
bereikt over de instelling van 8 partnerschappen inzake vrede en
veiligheid, democratisch bestuur en mensenrechten, handel en
regionale integratie, de millenniumdoelstellingen voor
ontwikkeling, energie, klimaatverandering, migratie, mobiliteit en
werkgelegenheid, en wetenschap, de informatiemaatschappij en de
ruimte. Deze partnerschappen zullen het mogelijk maken om
aangelegenheden die de EU en Afrika gemeen hebben, gezamenlijk aan
te pakken, en zullen de EU helpen om een betere bijdrage te
leveren tot de ontwikkeling van Afrika. De Europese Raad erkent
dat bijkomende en gecombineerde inspanningen van alle betrokken
actoren nodig zullen zijn om binnen de komende drie jaar concrete
en tastbare resultaten te boeken.
1. In verband met Kosovo neemt de Europese Raad nota van de
conclusies van het trojkaproces van 10 december en van het
eindverslag dat door de contactgroep is uitgebracht aan de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hij betuigt zijn
erkentelijkheid aan de trojka, die onvermoeibaar alle
mogelijkheden heeft onderzocht om door middel van onderhandelingen
tot een regeling voor het probleem van de status van Kosovo te
komen. Hij dankt met name ambassadeur Wolfgang Ischinger, de
vertegenwoordiger van de EU in de trojka, voor zijn inspanningen.
1. De Europese Raad wijst erop dat alle mogelijkheden van het door de
trojka gefaciliteerde onderhandelingsproces tussen de partijen
over de toekomstige status van Kosovo zijn uitgeput. Hij betreurt
het in dit verband ten zeerste dat de twee partijen er niet in
zijn geslaagd tot een wederzijds aanvaardbaar akkoord te komen,
ondanks de veelomvattende en oprechte inspanningen van de trojka,
die ten volle werden gesteund door de EU-lidstaten.
1. De Europese Unie verheugt zich erover dat beide partijen tijdens
het trojkaproces herhaaldelijk hebben toegezegd zich te zullen
onthouden van alle handelingen of verklaringen die de
veiligheidssituatie in gevaar zouden kunnen brengen en geweld te
zullen vermijden. De partijen hebben zich daarmee vastgelegd op
vrede, hetgeen ook van belang is voor de stabiliteit in de regio,
en moeten dat blijven doen.
2. De Europese Raad is het met de secretaris-generaal van de
Verenigde Naties eens dat de status quo in Kosovo onhoudbaar is en
benadrukt daarom de noodzaak van vorderingen om tot een regeling
voor Kosovo te komen, hetgeen van essentieel belang is voor de
stabiliteit in de regio. Een dergelijke regeling moet een
democratisch, multi-etnisch Kosovo waarborgen, dat gecommitteerd
is aan de rechtsstaat en aan de bescherming van minderheden en van
het cultureel en religieus erfgoed.
1. De Raad benadrukt ervan overtuigd te zijn dat een oplossing voor
de status van Kosovo een aangelegenheid sui generis is en geen
precedent vormt.
1. De Europese Raad neemt er nota van dat de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties dit vraagstuk in december zal behandelen. De
Europese Raad wijst erop dat de EU bereid is een leidinggevende
rol te spelen bij de versterking van de stabiliteit in de regio en
de uitvoering van een regeling die de toekomstige status van
Kosovo bepaalt. Hij verklaart dat de EU bereid is Kosovo bij te
staan op de weg naar duurzame stabiliteit, onder meer door voor
een EVDB-missie en een bijdrage aan een internationaal civiel
bureau als onderdeel van de internationale aanwezigheid. De Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen wordt verzocht de
voorwaarden van de missie vast te stellen en te besluiten wanneer
de missie van start gaat. De secretaris-generaal/hoge
vertegenwoordiger wordt verzocht de missie voor te bereiden in
samenspraak met de verantwoordelijke autoriteiten in Kosovo en de
Verenigde Naties. De EU zal ook bereid zijn de economische en
politieke ontwikkeling te ondersteunen door een duidelijk Europees
perspectief te bieden, overeenkomstig het Europees perspectief van
de regio.
1. De Europese Raad herhaalt dat de toekomst van de Westelijke Balkan
in de Europese Unie ligt. Hij is van mening dat een vreedzaam en
welvarend Servië dat volledig in de familie van Europese naties is
geïntegreerd, van belang is voor de stabiliteit in de regio. In
dit verband moedigt hij Servië ertoe aan, te voldoen aan de nodige
voorwaarden om een snelle ondertekening van zijn stabilisatie- en
associatieovereenkomst mogelijk te maken, en hij spreekt, in het
licht van de aanzienlijke institutionele capaciteit van Servië en
onder verwijzing naar zijn conclusies van december 2006, andermaal
het vertrouwen uit dat de vorderingen op de weg naar de EU, ook
naar de status van kandidaat-lidstaat, bespoedigd kunnen worden.
1. De Europese Raad bevestigt eens te meer dat het Europees
nabuurschapsbeleid (ENB) binnen het externe optreden van de EU een
kernprioriteit vormt. De Europese Raad herinnert aan zijn
conclusies van juni 2007 en juicht, indachtig het karakter van het
ENB als enig coherent beleidskader, waarin het
differentiatiebeginsel wordt gehuldigd, de vorderingen toe. Hij is
ingenomen met de mededeling van de Commissie van 5 december 2007
en met de resultaten van de ENB-conferentie van 3 september 2007,
en verzoekt de inkomende voorzitterschappen deze werkzaamheden
voort te zetten om zowel de oostelijke als de zuidelijke dimensie
in een bilateraal en multilateraal kader te ontwikkelen op basis
van de mededelingen en voorstellen van de Commissie daarover.
1. De Europese Raad benadrukt de strategische relevantie van de
betrekkingen van de EU met de mediterrane landen en is verheugd
over de vorderingen bij de uitwerking van de politieke en
veiligheidsdialoog, bij de totstandbrenging van een ruimte van
gedeelde welvaart en bij de implementatie van het sociale,
culturele en menselijke partnerschap overeenkomstig de conclusies
van de bijeenkomsten van de ministers van buitenlandse zaken,
alsmede op andere belangrijke terreinen, zoals migratie. De
Europese Raad heet Albanië en Mauritanië welkom bij het proces van
Barcelona.
1. De Europese Raad is ingenomen met de vooruitzichten op sluiting
van een kaderovereenkomst met Libië in overeenstemming met de
conclusies van de Raad van oktober 2007, die een keerpunt moeten
vormen in de ontwikkeling van een nieuwe fase in de betrekkingen
van de EU met dit mediterrane land, ook wat migratieaspecten
betreft.
1. De Europese Raad schaart zich achter de vooruitgang die in de
eerste bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad op 9
november 2007 is geboekt en ziet uit naar verdere concrete stappen
in de aanloop naar de volgende top tussen de EU en de VS.
1. De Europese Raad is verheugd over het in de novemberzitting van de
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen gehouden debat en de
daarbij aangenomen conclusies over een antwoord van de EU op
onstabiele situaties, waarin wordt gewezen op het belang van
democratisch bestuur, de rechtsstaat, eerbiediging van de
mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de
armoedebestrijding, indachtig de noodzaak van voorkoming en aanpak
van onstabiele situaties en de ontwikkeling van instrumenten om
voor een sneller en flexibeler antwoord te zorgen teneinde
vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van de
millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de kwetsbaarste
landen.
1. De Europese Raad verzoekt de Commissie om uiterlijk in april 2008
een verslag op te stellen over de voortgang op weg naar de
millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en over hetgeen de EU
kan doen om sneller vooruitgang te boeken. Hij zal in zijn zitting
in juni 2008 de stand van zaken opnemen.
1. De Europese Raad is zeer verheugd over de totstandkoming van een
Europese consensus betreffende humanitaire hulp, die op
18 december door de Raad, de Commissie en het Europees Parlement
zal worden ondertekend en vervolgens verder zal worden uitgewerkt
door middel van een actieprogramma. Deze Europese consensus
betreffende humanitaire hulp zal de leidraad vormen voor het
EU-beleid inzake humanitaire hulp waarbij wordt uitgegaan van de
beginselen onpartijdigheid, neutraliteit, menselijkheid en
onafhankelijkheid.
1. De Europese Raad blijft ernstig bezorgd over de situatie in
Birma/Myanmar. Hij wijst eens te meer op de belangrijke rol van
ASEAN, India en China en juicht de recente gezamenlijke
verklaringen met die landen toe waarin steun wordt betuigd voor de
lopende VN-werkzaamheden van speciaal gezant Ibrahim Gambari en
speciaal rapporteur voor de mensenrechten Sergio Pinheiro. Met de
benoeming van de heer Piero Fassino als speciaal gezant van de EU
voor Myanmar ter ondersteuning van de missie van goede diensten
van de VN wordt onderstreept hoezeer de EU belang hecht aan de
verbetering van de situatie in Birma/Myanmar en aan het VN-proces.
1. Overeenkomstig de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen van 15 oktober, herhaalt de Europese Raad dat de EU
bereid is de beperkende maatregelen tegen de regering van
Birma/Myanmar te toetsen, te wijzigen of aan te scherpen in het
licht van de ontwikkelingen ter plaatse.
2. De EU is vastbesloten de bevolking van Birma/Myanmar verder bij te
staan op haar weg naar democratie, veiligheid en welvaart.
1. De Europese Raad uit eens te meer zijn diepe bezorgdheid over het
kernprogramma van Iran en onderstreept dat de verwerving van een
nucleair militair vermogen door Iran onaanvaardbaar is. Hij
betreurt in dit verband dat Iran zijn internationale
verplichtingen - als herhaald in de Resoluties 1696, 1737 en 1747
van de VN-Veiligheidsraad - om alle verrijkings- en
opwerkingsactiviteiten op te schorten teneinde het vertrouwen in
het louter vreedzame karakter van zijn programma te herstellen,
nog steeds niet is nagekomen.
1. De Europese Raad betreurt voorts dat noch de hoge
vertegenwoordiger van de EU, Javier Solana, na zijn besprekingen
met de Iraanse onderhandelaar inzake nucleaire aangelegenheden,
noch directeur-generaal Mohamed El Baradei van de IAEA, van een
positief resultaat konden gewagen, met name wat de vervulling door
Iran van de eisen van de VN-Veiligheidsraad betreft.
1. De Europese Raad roept Iran op om de IAEA volledige, duidelijke en
geloofwaardige antwoorden te verstrekken, alle kwesties die
verband houden met de nucleaire activiteiten van Iran op te
lossen, het Aanvullend Protocol te bekrachtigen en toe te passen
en de alomvattende waarborgovereenkomst, met inbegrip van de
aanvullende regelingen, volledig uit te voeren. Hij benadrukt dat
deze handelingen en het uitvoeren van de door de IAEA gevraagde
transparantiemaatregelen een positieve stap zouden vormen bij het
opbouwen van vertrouwen met betrekking tot het nucleaire programma
van Iran.
1. De Europese Raad betuigt opnieuw zijn volledige en ondubbelzinnige
steun voor de inspanningen om een op onderhandelingen gebaseerde
langetermijnoplossing voor het Iraanse nucleaire vraagstuk te
vinden en onderstreept dat de voorstellen die de hoge
vertegenwoordiger op 6 juni 2006 heeft voorgelegd, Iran alles
zouden bieden wat nodig is voor de ontwikkeling van een civiel
kernprogramma, terwijl tevens aan de internationale wensen
tegemoet zou worden gekomen.
2. De Europese Raad spreekt andermaal zijn volledige steun uit voor
het werk dat in de VN-Veiligheidsraad wordt verricht met het oog
op aanneming van verdere maatregelen op grond van artikel 41 van
hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties, en
herinnert eraan dat, ingevolge de conclusies van de Raad Algemene
Zaken en Externe Betrekkingen over Iran van 15 oktober, een
aanvang is gemaakt met het beraad over verdere maatregelen die
kunnen worden genomen ter ondersteuning van het VN-proces en de
gemeenschappelijke doelstellingen van de internationale
gemeenschap. In het licht van de besluiten die de
VN-Veiligheidsraad binnenkort dient te nemen, zal de Raad Algemene
Zaken en Externe Betrekkingen in zijn volgende zitting beslissen
welke maatregelen de EU zal nemen.
1. De Europese Raad verleent zijn volledige steun aan de
onderhandelingen tussen de Palestijnen en de Israëli's die zijn
gestart op de conferentie van Annapolis en zijn voortgezet tijdens
de donorconferentie te Parijs.
1. De Europese Raad is ernstig bezorgd over de situatie in Libanon.
Hij is van oordeel dat de vertraging bij de verkiezing van de
president van de republiek gevaar inhoudt. De Europese Raad sluit
zich aan bij de pogingen van de secretaris-generaal van de
Verenigde Naties om alle betrokken partijen ervan te overtuigen
dat zij moeten streven naar de eerbiediging van het Libanese
constitutionele proces.
1. De EU is uitermate ongerust over de militaire escalatie in
Oost-Congo en het daardoor veroorzaakte lijden van de
burgerbevolking. Zij roept ertoe op de vijandelijkheden
onmiddellijk te staken en herinnert alle partijen eraan dat er
geen militaire oplossing voor het probleem bestaat. De Europese
Raad sprak andermaal zijn vertrouwen uit dat MONUC haar rol op het
terrein ten volle zal kunnen spelen, teneinde de regio zo spoedig
mogelijk te stabiliseren.
1. De Europese veiligheidsstrategie die in 2003 is aangenomen, is erg
nuttig gebleken en vormt het passende kader voor het externe
beleid van de Unie. In het licht van alle ontwikkelingen die
sindsdien hebben plaatsgevonden, met name de met de EVDB-missies
opgedane ervaring, verzoekt de Europese Raad de SG/HV om geheel in
samenspraak met de Commissie en in nauwe samenwerking met de
lidstaten, de uitvoering van de strategie te toetsen, teneinde in
december 2008 elementen ter verbetering van de uitvoering en, in
voorkomend geval, ter aanvulling van de strategie ter goedkeuring
aan de Europese Raad te kunnen voorleggen.
---
BIJLAGE
VERKLARING VAN DE EU OVER DE GLOBALISERING
De globalisering heeft een steeds grotere invloed op ons bestaan,
doordat zij de uitwisseling van personen, goederen, diensten en ideeën
bevordert en nieuwe kansen biedt voor burgers en bedrijven. Grotere
handelsstromen en economische groei hebben de welvaart doen toenemen,
waardoor de levenswijze in Europa is veranderd en miljoenen mensen
wereldwijd uit de armoede zijn bevrijd. Maar de globalisering plaatst
ons ook voor nieuwe uitdagingen in economisch en maatschappelijk
opzicht en op het gebied van milieu, energie en veiligheid.
Wij streven ernaar om, geleid door onze gemeenschappelijke waarden en
beginselen, de globalisering gestalte te geven in het belang van al
onze burgers. Zelfs de uitgebreide Unie kan dit doel niet op eigen
kracht bereiken. Wij moeten onze internationale partners betrekken bij
een versterkte strategische samenwerking, en de handen ineenslaan in
sterkere multilaterale organisaties. Het Verdrag van Lissabon
verschaft een hervormd en duurzaam institutioneel kader en stelt ons
aldus beter in staat onze verantwoordelijkheden op te nemen, onder
eerbiediging van de in de verklaring van Berlijn verankerde
fundamentele waarden. Het zal ons extern optreden meer coherentie
verlenen.
Het interne en het externe beleid van de Unie moeten in stelling
worden gebracht om in te spelen op de kansen en de uitdagingen van de
globalisering. Wij moeten ervoor zorgen dat de strategie van Lissabon
voor groei en werkgelegenheid vruchten afwerpt, de vier vrijheden van
de interne markt verder ontwikkelen en tegelijk een sterke sociale
dimensie en eerbied voor het milieu waarborgen. Dit zal het
concurrentievermogen van de lidstaten in een geglobaliseerde wereld
ten goede komen en tegelijk de Unie collectief beter in staat stellen
haar belangen en waarden in de wereld na te streven. Verdere
hervormingen op het niveau van de lidstaten en van de Gemeenschap
blijven de sleutel tot economisch succes voor de lange termijn. De
investeringen in onderzoek, innovatie en onderwijs, als grote aanjager
van groei en werkgelegenheid en als garantie dat de mogelijkheden van
de globalisering een ieder ten goede komen, moeten worden opgevoerd.
Tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2007 is de EU
zeer ambitieuze doelstellingen inzake klimaatverandering en energie
overeengekomen. Wij moeten deze beloften nakomen en blijk geven van
mondiaal leiderschap op deze gebieden. Wel zijn wij ons ervan bewust
dat als wij de uitdagingen van de klimaatverandering niet samen met
belangrijke partners aangaan, onze inspanningen incompleet zullen
blijven. De Unie benadrukt dat een wereldwijde en alomvattende
overeenkomst voor de periode na 2012 nodig is, die uiterlijk in 2009
moet worden gesloten, en dat eerst en vooral de VS, Rusland, China,
India en Brazilië daarbij partij moeten zijn. Wij zullen onze
bilaterale betrekkingen aanwenden om gezamenlijk onderzoek en
technische samenwerking te bevorderen. Ook moeten wij onderzoeken hoe
onze ontwikkelingshulp op milieugebied kan worden opgevoerd; wij
zullen initiatieven nemen om de internationale financiële instellingen
op deze punten een belangrijker rol te geven.
Een consequent macro-economisch beleid en stabiele financiële markten
zijn van vitaal belang voor duurzame economische groei. De euro speelt
reeds een belangrijke rol bij de stabiliteit en de groei in de
wereldeconomie. De EU is een belangrijke financiële marktplaats van
wereldformaat, die de voordelen geniet van de interne markt voor
financiële diensten en een solide toezichtkader. Zowel in de EU als in
de relevante internationale fora moet het nodige worden gedaan om de
prudentiële kaders te verbeteren en de financiële markten
transparanter te maken.
De Unie heeft altijd gestreefd naar vrije handel en openheid als
middel om voor zichzelf en haar handelspartners groei, werkgelegenheid
en ontwikkeling te bevorderen en zal op dat gebied het voortouw
blijven nemen. Wij zullen blijven streven naar een evenwichtig en
alomvattend akkoord in de ontwikkelingsagenda van Doha, aangevuld met
bilaterale akkoorden. Wij zijn in dialoog getreden met de voornaamste
handelspartners, bijvoorbeeld in het kader van de Trans-Atlantische
Economische Raad, ingeleid om de niet-tarifaire belemmeringen voor
handel en investeringen te helpen slechten. De Europese Unie zal
aandringen op steeds verdere openstelling van de markten, die
wederkerige voordelen zou moeten opleveren. Daartoe dienen ook onze
partners openheid te demonstreren, op basis van internationaal
overeengekomen voorschriften, met name wat betreft eerlijke
mededinging en de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Dit
alles indachtig, is de EU bereid om haar handels- en
investeringspartners bij te staan in het bevorderen van wereldwijde
normen en in het bijzonder het ondersteunen van de capaciteitsopbouw
in de ontwikkelingslanden.
Wij zullen met onze partners blijven samenwerken voor het voeren van
krachtige en coherente ontwikkelingsstrategieën. De Europese Unie en
haar lidstaten zijn al veruit de grootste donor van officiële
ontwikkelingshulp en humanitaire hulp ter wereld. Wij zullen onze
verbintenissen in het kader van de millenniumdoelstellingen voor
ontwikkeling nakomen en verwachten van anderen hetzelfde. Ook het
bevorderen van fatsoenlijk werk en het aanpakken van het probleem van
overdraagbare ziekten en andere mondiale gezondheidsvraagstukken
blijven van cruciaal belang. Wij wijzen er nogmaals op dat de
eerbiediging van de democratie en de rechten van de mens, met inbegrip
van gendergelijkheid, van fundamenteel belang zijn voor de duurzame
ontwikkeling.
De EU moet bereid zijn te delen in de verantwoordelijkheid voor
mondiale veiligheid en stabiliteit. Door efficiënt gebruik van de
instrumenten en door ontwikkeling van de vermogens van het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het Europees
veiligheids- en defensiebeleid zal de Unie een steeds belangrijker rol
kunnen spelen bij het bouwen aan een veiliger wereld. De Unie zet zich
in voor een effectief multilateralisme en voor sterke internationale
organisaties, in de eerste plaats de VN. Veiligheidsproblemen als
terrorisme, georganiseerde criminaliteit en fragiele staten zullen wij
mede dankzij gestage en beginselvaste bevordering van
rechtsstatelijkheid te boven kunnen komen. Tegelijk zullen wij ons
gemeenschappelijke interne programma voor vrijheid, veiligheid en
recht voortzetten, om aldus de verwachting van onze burgers dat hun
veiligheid en rechten worden beschermd in te lossen.
In het tijdperk van de globalisering is migratie een naar haar aard
mondiale, maar naar haar effect hoofdzakelijk regionale uitdaging. Wij
blijven een integraal Europees migratiebeleid ontwikkelen, om de
integratie te bevorderen, de legale migratie te beheren en de illegale
migratie te bestrijden. Langs die weg moeten wij erin slagen de
uitdagingen te overwinnen en de vruchten te plukken die een goed
beheerde migratie de EU en ook derde landen kan opleveren.
De Europese Unie is de grootste markt ter wereld en een actor van
wereldformaat bij het bevorderen van vrede en voorspoed. Wij zijn
vastbesloten dat te blijven, in het belang van onze burgers en alle
mensen waar ook ter wereld. Samen zullen wij ervoor zorgen dat
globalisering een bron van mogelijkheden, veeleer dan een bedreiging
is. Met dat doel zullen wij verder bouwen aan een sterkere Unie voor
een betere wereld.
---
European Union