---
Physicians for Human Rights
Physicians for Human Rights
Recht op gezondheidszorg
Ketenzorg in de militaire geneeskunde
Op 7 december 2007 werd in Utrecht het jaarlijkse militair
geneeskundige symposium gehouden. Een zeer groot percentage van het
niet ingezette militair geneeskundige personeel was hierbij
aanwezig. Het reünie- en contact gehalte was dan ook groot en was mede
een doel van dit symposium. Maar het voornaamste doel was toch om een
bepaalde invalshoek van de militair geneeskundige zorg nader te
bekijken. Zo ging het in 2005 over de deskundigheden van het militair
geneeskundig personeel ("heel vaardig"), in 2006 over de
medisch-ethische dilemma's ("heel zorgvuldig"). Dit jaar was het thema
de zorg voor, tijdens en na een missie ("onze zorg"). Feitelijk was
dat thema meer een kapstok om de hele keten van zorg nog eens achter
elkaar te zetten.
Het thema werd door een groot aantal sprekers ingeleid. Het heeft
natuurlijk een goede uitstraling, dat de Secretaris Generaal van het
departement van Defensie (drs.A.H.C.Annink) de opening doet, en de
hoogste medische autoriteit (Commodore A.J. van Leusden) start met de
voordrachten. Een externe spreker als prof. dr. G van der Wal
(Inspecteur-generaal voor de Gezondheidszorg) gaf de juiste
prikkelende invalshoek, om bij jezelf eens na te gaan of "andere
actie", dan gewoon je geneeskundig werk doen in de spreekkamer
misschien voor de gezondheid van anderen een beter effect heeft. Zo
liet hij zichzelf zien als jong (langharig) arts in Amsterdam, die op
de barricade staat om te protesteren tegen maatschappelijk onrecht. De
Public Health invalshoek kwam in zijn voordracht ruim aan bod. In de
militaire gezondheidszorg zijn er trouwens saillante voorbeelden
van het belang van preventie en hygiene op de militaire
inzetbaarheid.
De beleidsmedewerkers van de Directie Militaire Gezondheidszorg
vertelden hoe de "beleidafdelingen" regelingen hebben ontworpen voor
een goede voorzorg, tijdens zorg en nazorg. Nadeel was, dat vooral de
"Haagse" invalshoek (synoniem voor de politiek/ambtelijke top van
Defensie) in de inleidingen aan bod kwam. Er was geen kans voor
repliek vanuit de zaal. De vraag is ook, of de medewerkers niet al
voldoende op de hoogte zijn, van de intenties en regelingen rond de
missies. Er werd weinig aandacht besteed aan de problemen, die er
kunnen ontstaan als de hulpverleners in de (afvoer) keten steeds
wisselen en er toch continuïteit in de zorg moet zijn. Bijvoorbeeld
had de plaats van het geneeskundige informatie systeem daarin aan de
orde kunnen komen. Met name vraagstukken t.a.v. de overdracht van
medische gegevens en vertrouwelijke informatie aan verschillende
schakels in de keten hadden besproken kunnen worden.
Pas in de workshops was er een mogelijkheid om de deelnemers actief te
betrekken. Hier kwamen verschillende uitvoerende (militaire)
organisaties aan bod. Bijvoorbeeld: het Militair Revalidatie centrum,
Het Geneeskundige Logistieke depot, de medische evacuatie/ afvoer via
de Luchtmacht, etc. Sommigen gaven een "gelikte" show, anderen lieten
de deelnemers concreter worstelen met de uitvoerings dilemma's.
Voorbeelden: case besprekingen met de militaire GGZ, ervaringen uit de
praktijk van de verpleegkundige zorgketen, beoordeling van mogelijke
dienstverbandaanspraak door het Bureau Bijzondere Medische
Beoordelingen, etc. Hierbij kwam het vraagstuk van de informatie
uitwisseling (tussen hulpverleners, maar ook naar commandanten of
uitkeringsinstanties) natuurlijk wel aan de orde.
Tussen de presentaties en workshops kon men informatie krijgen bij
diverse standhouders van militaire of civiele organisaties en
industrieën. Natuurlijk waren er stands met informatie over materiele
middelen (nieuwe digitale technieken voor patiënt monitoring) en
andere met informatie over de psychosociale zorg (veteranen instituut,
netwerk van GGZ instellingen) of vormen van steunverlening aan de
professional zelf. Daarin paste de aanwezigheid van de Johannes
Wierstichting.
De stand van de Johannes Wierstichting trok mensen aan, die hun
ervaringen en dilemma's wilden uitwisselen met de betrekking tot de
zorgverlening in militaire situaties. Hierbij bleek er bereidheid en
behoefte om deze praktijkervaringen te delen en te bespreken. Ook
konden de contacten van de Johannes Wierstichting met de militair
geneeskundige opleidingen verstevigd worden, zodat het onderwerp van
mensenrechten en gezondheidszorg in de totale keten van opleiding tot
beroepsuitoefening van de militair geneeskundige zorgverlener aanbod
kan komen.
zie ook: www.defensie.nl/onzezorg
Geplaatst op: maandag 17 december 2007
johannes wier stichting
---
Johannes Wier Stichting