Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Uitstel afwegingskader herintroducties van diersoorten


14 december 2007 - kamerstuk

Kamerbrief over uitstel tot maart 2008 van het afwegingskader. Het kader stelt de voorwaarden voor verlening van ontheffing voor herintroducties en geeft de visie en de rol van de rijksoverheid hierbij.

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen

D i rectie Natuur

Geachte Voorzitter,

Bij het Wetgevingsoverleg Natuur op 15 oktober 2007 heb ik toegezegd u vóór het eind van het jaar het afwegingskader voor herintroducties van diersoorten te sturen. Het toegezegde afwegingskader zal de basis vormen voor de beoordeling van ontheffingsaanvragen voor herintroducties van diersoorten in de natuur. Het afwegingskader stelt de voorwaarden waaronder ontheffing wordt verleend voor herintroducties en geeft de visie en rol van de rijksoverheid hierbij. Het afwegingskader wordt mede gebaseerd op een rapport van Alterra over dit onderwerp1. Tot mijn spijt kan dit afwegingskader niet binnen de toegezegde termijn (vóór het eind van 2007) worden afgestemd. De afstemming met maatschappelijke organisaties vindt in januari en februari 2008 plaats. U kunt het afwegingskader voor herintroducties van diersoorten in maart 2008 verwachten.
Ook heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de toepassing van het afwegingskader op de ontheffingverlening van de herintroductie van het korhoen op de Veluwe. Daarop zal ik in deze brief ingaan.
In 2005 is ontheffing verleend van de Flora- en faunawet aan Stichting Nationaal Park de Hoge Veluwe voor de herintroductie van het korhoen op de Veluwe. Destijds was er nog geen afwegingskader voor herintroducties vastgesteld. De reden dat de ontheffing werd verleend, was dat de herintroductie voldeed aan de richtlijnen van de IUCN (International Union for Conservation of Nature and Natural Resources). De belangrijkste overwegingen daarbij waren dat er voldoende areaal habitat van voldoende kwaliteit beschikbaar was, dat de oorzaken van verdwijnen bekend waren en in voldoende mate waren weggenomen en dat de genetische samenstelling van de voor herintroductie te gebruiken dieren geen onaanvaardbare risico's oplevert voor het voortbestaan van de enige nog van nature voorkomende populatie in Nederland op de Sallandse Heuvelrug.


1 Smulders, M.J.M., P.F.P. Arens, H.A.H. Jansman, J. Buitenveld, G.W.T.A. Groot Bruinderink & H.P. Koelewijn, 2006. Herintroduceren van soorten, bijplaatsen of verplaatsen: een afwegingskader. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1390 PRI-rapport 128.

Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Natuur
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE

DN. 2007/3626 14 december 2007

Afwegingskader herintroducties van
diersoorten

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad


14 december 2007 DN. 2007/3626 2

Het besluit tot ontheffing is onderwerp geweest van een rechterlijke procedure, aangespannen door Stichting De Faunabescherming. Het voornaamste bezwaar van De Faunabescherming was dat er mogelijk genetische vermenging zou plaatsvinden met de korhoenpopulatie op de Sallandse Heuvelrug. De Raad van State heeft het beroep bij de rechtbank van De Faunabescherming ongegrond verklaard. De afstand tussen de korhoenpopulatie op de Sallandse Heuvelrug en de korhoenders op de Veluwe is zo'n 50 kilometer. De kans is zeer gering dat een korhoen deze afstand overbrugt. Daarom bestaat er geen onaanvaardbaar risico op schadelijke gevolgen door genetische vermenging. Afgelopen september zijn de eerste 29 korhoenders uitgezet op de Veluwe. Volgend jaar worden er nog 80 korhoenders uitgezet. Het project voorziet in tweejaarlijks uitzetten en heeft een looptijd van tien jaar. Na twee jaar wordt het project tussentijds geëvalueerd. Momenteel zijn er met zekerheid 10 korhoenders dood. Bij elk herintroductieproject zal enige sterfte geaccepteerd moeten worden. De ervaringen met het uitzetten worden gebruikt om de methode van de volgende uitzettingen te verbeteren. De verleende ontheffing voor de herintroductie van het korhoen is, zoals gezegd, getoetst aan de richtlijnen van de IUCN. Deze richtlijnen vormen ook de basis van het afwegingskader dat nu wordt ontwikkeld. Ik zie vooralsnog geen reden om het besluit tot ontheffingenverlening voor herintroductie van het korhoen op de Veluwe te heroverwegen.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg