Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200707380/2
Publicatie datum: vrijdag 14 december 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Someren
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Vee en andere dieren
---
200707380/2.
Datum uitspraak: 14 december 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het
geding tussen:
, wonend te ,
en
het college van burgemeester en wethouders van Someren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 september 2007 heeft het college van burgemeesters
en wethouders van Someren (hierna: het college) aan
een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de
Wet milieubeheer voor een varkenshouderij op het perceel te
gedeeltelijk geweigerd en gedeeltelijk verleend. Dit besluit
is op 13 september 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft onder meer bij brief van 19
oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 22 oktober 2007,
beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft
de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 december 2007,
waar , vertegenwoordigd door mr. M. Mel, advocaat te
Amsterdam en mr. N.J. Jacobs, en het college, vertegenwoordigd door
J.M.B. Fleerakkers, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn
verschenen. Voorts is , vertegenwoordigd door ing.
C. de Vos, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Bij het bestreden besluit is onder meer vergunning verleend voor
het oprichten van een stal voor 920 vleesvarkens. Vast staat dat voor
deze stal een bouwvergunning is afgegeven. Ter zitting heeft
toegezegd dat zal worden gewacht met het bouwen van
de stal totdat de uitspraak op het door tegen het
bestreden besluit ingestelde beroep is bekendgemaakt. Tot dat moment
zal dus in zoverre geen gebruik worden gemaakt van de verleende
vergunning. Daarom is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek
van om het treffen van een voorlopige voorziening geen
spoedeisend belang is gemoeid.
2.2. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van
een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3. Voor een veroordeling van het college in de proceskosten van
en bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Fransen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2007
407-491.