Senternovem
14-12-2007 | Evaluatie BUS afgerond
Ruim een jaar na inwerkingtreding (14 februari 2006) van het Besluit
uniforme saneringen (BUS) was het tijd om de balans op te maken en
deze nieuwe regelgeving tegen het licht te houden. Onlangs is het
evaluatierapport over het eerste jaar van het BUS verschenen. Daaruit
blijkt dat gemiddeld 45% van alle saneringen via BUS verlopen en dat
gebruikers te spreken zijn over het BUS. Daarnaast blijkt uit de
resultaten dat er ook een aantal kanttekeningen geplaatst kan worden
ten aanzien van het BUS. De rapportage is samen met aanbevelingen aan
VROM aangeboden.
Onlangs is de rapportage over het eerste jaar van het Besluit uniforme
saneringen (BUS) afgerond. Het bureau Schuttelaar & partners heeft, in
opdracht van Bodem+, een digitale enquête gehouden onder bevoegde
gezagen Wbb, handhavers Wbb, advies- en ingenieursbureaus, kleinere
gemeenten en milieudiensten en de grootsaneerders.
De belangrijkste conclusies en aanbevelingen zijn:
Gebruikers BUS zijn enthousiast
De vijf belangrijkste doelgroepen (bevoegde gezagen, handhavers,
intermediairs, kleine gemeenten en milieudiensten in de rol van
saneerder en grootsaneerders) waren over het algemeen positief over
het BUS.
45% van alle bodemsaneringen volgens het BUS
In het eerste jaar van het BUS is 45% van alle bodemsaneringen volgens
het BUS uitgevoerd. Dit komt overeen met de vooraf opgestelde
prognoses op grond van berekeningen uit het landsdekkend beeld.
Geconcludeerd wordt echter ook dat, los van de verruiming van het BUS
per 1 juli 2007, het gebruik van het BUS verder kan toenemen. Het BUS
wordt nog niet in alle gevallen gebruikt waar dat wel goed mogelijk
is. Het aandeel aan BUS-saneringen per bevoegd gezag verschilt en dit
wordt aangemerkt als interessant punt om nog eens nader te bekijken.
Vrijwel geen reactie op publicatie van BUS-meldingen
In de evaluatieperiode werd door derden vrijwel geen gebruik gemaakt
van de mogelijkheid tot reageren op publicaties van BUS-meldingen. De
bevoegde gezagen hebben op minder dan 1% van de publicaties van een
BUS-melding een of meerdere reacties van derden ontvangen.
Geconcludeerd wordt dat de bij de ontwikkeling van het BUS
geformuleerde stellingen (dat de rechtsbescherming voldoende is
gewaarborgd en dat derden naar verwachting geen noodzaak zullen hebben
om te reageren op BUS-saneringen) juist zijn gebleken.
Lastenvermindering voor bevoegde gezagen Wbb
Bevoegde gezagen hebben minder tijd nodig voor de afhandeling van een
BUS-melding in vergelijking met een soortgelijke afhandeling van een
saneringsplan. Aan het einde van het BUS-traject echter, bij het
evaluatieformulier, wordt een beperktere tijdwinst geboekt. Voor
handhavers kost een BUS-sanering minimaal evenveel tijd als een
soortgelijke sanering in het reguliere Wbb-spoor. De uitvoeringslasten
worden niet minder en het aantal bezoekmomenten blijft gelijk.
Een belangrijk signaal dat tevens uit de evaluatie naar voren komt en
aansluit op signalen die Bodem+ ontvangt uit de praktijk, is dat de
geldigheidstermijn van een BUS-melding als te krap wordt ervaren.
Hoewel het mogelijk is de geldigheid van een BUS-melding eenmalig te
verlengen, zou het lastenverminderend werken wanneer de
geldigheidstermijn verlengd wordt van zes maanden tot een jaar.
Het (digitale) meldingsformulier is niet gebruiksvriendelijk
Het komt vaak voor dat het BUS-formulier onvolledig of onjuist wordt
ingevuld. Het is zelfs de belangrijkste reden voor de weigering van
een BUS-melding. Het schriftelijke meldingsformulier kreeg in het
eerste jaar de voorkeur boven het digitale meldingsformulier. Veel
suggesties van de intermediairs hebben dan ook betrekking op de
verbetering van het digitale meldingsformulier. Hoewel er met de
inwerkingtreding van de gewijzigde Regeling per 1 juli 2007 een
verbeterd digitaal meldingsformulier beschikbaar is, wordt toch
dringend geadviseerd een passend nieuw digitaal formulier te
ontwikkelen.
Downloads
Rapportage evaluatie BUS