Partij voor de Vrijheid (PVV)


vrijdag 14 december 2007
Voorzitter. Eerst even de actualiteit: het is weer een dag van spandoeken en petities. De leraren staan buiten in verband met de salarisverhogingen die blijkbaar niet goed vallen. Eerst heb je leerlingen die te weinig les krijgen en nu dit weer, het is ook nooit goed. Zo'n salarisverhoging is leraren natuurlijk van harte gegund, want er wordt te weinig verdiend in het onderwijs en dat zorgt ervoor dat mensen niet graag in het onderwijs willen werken. Het is jammer dat in het besluit van de minister niet ervoor is gekozen om het opleidingsniveau zwaar te laten wegen. Dat was nu net wat de heer Rinnooy Kan wilde. Dat is des te belangrijker omdat leraren veel op hun bordje krijgen: dagarrangementen, cultuureducatie, arbozaken, dossiervorming, leerkrachtcompetenties, computerimplementatie, burgerservicenummers, techniekeducatie, loverboys, radicalisering... Wat moeten onze onderwijzers en leraren eigenlijk niet meer oplossen tegenwoordig? Dus die salarisverhoging is ze van harte gegund. Maar deze salarisverhoging is gebouwd op drijfzand.
Als ik zeg tegen de minister: zorg dat die mijnheer Ramadan niet op de universiteit komt, dan zegt hij: ho ho, je moet niet bij mij zijn, dat is aan de universiteiten. Als ik klaag over de ondraaglijke linksheid van de publieke omroep, zegt deze minister: daarvoor moet je niet bij mij zijn, maar bij de omroepen. Daar heeft hij politiek en juridisch gezien nog gelijk in ook. De BAPO is een voortbrengsel van onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers, en daarover zegt de minister: ja, dat is aan mij. Sterker nog, hij gaat het geld alvast uitgeven. Een tweede component is de incidentele loonontwikkeling, de ILO. Bij een eerder debat heeft mevrouw Dezentjé gezegd dat het als het ware de overwaarde van je huis is en geen geld. Daarmee ben ik het niet eens. Het is eigenlijk een soort stroppenpot, een voorziening voor de toekomst. De CAO-lonen zijn op een bepaald niveau en wellicht kom je daarboven doordat mensen ouder worden of omdat er sprake is van functie-inflatie.

Voorzitter. Minstens zo belangrijk is kwaliteit. Dat hangt samen met bevoegdheden. Wij zien dat een kwart van de leraren in het voortgezet onderwijs in Den Haag onbevoegd is. In heel Nederland is 14% wel bevoegd, maar dan in een ander vak. In het voortgezet onderwijs wordt
6% van de lessen gegeven door onbevoegden. Juist in de grote steden is dat schering en inslag. Wat gaat de minister hieraan doen? Ik zou zeggen: meten is weten. Het allerbelangrijkste is dat wij in ieder geval weten hoe groot het probleem is. Jammer genoeg houdt de onderwijsinspectie dit probleem niet meer bij. Nu kunnen wij er nog over praten aan de hand van cijfers, maar die hebben wij straks niet meer. Is het niet van topbelang om ervoor te zorgen dat de inspectie bijhoudt hoeveel onbevoegde leraren wij in Nederland voor de klas hebben staan?
Een ander punt betreft de veiligheid. IRISvo heeft gemeld dat het messenbezit op scholen voor het voortgezet onderwijs in één jaar tijd met 20% is toegenomen. De onderwijsbond AOB meldt dat 26% van de leraren wel eens wordt uitgescholden; klappen of trappen worden gezien als een aanvaardbaar beroepsrisico. Mevrouw Kervezee, indertijd inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie, meldt dat vier van de tien directeuren in grote steden de veiligheid van het personeel en leerlingen niet meer kunnen garanderen. Er gebeurt heel veel op het gebied van veiligheid. Mijn partij heeft hiervoor een meldingspunt opgericht en kreeg binnen enkele dagen 250 aanmeldingen. De Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld komt met het schokkende cijfer dat gemiddeld één leerling per klas een wapen bij zich heeft. Dit is heel erg. Jammer genoeg komt het kabinet niet echt met maatregelen, behalve met wat flauwe acties: stickertjes met "Loop jij wapenvrij?" en posters met "Durf jij je wapen thuis te laten?". Ik probeer een jongen in Amsterdam te helpen die door een Antilliaanse bende die zich "The Bloods" noemt geïnspireerd door de Los Angeles-bende - van school is geschopt. Die laten zich echt niet van de wijs brengen door een stickertje waarop staat "Loop jij wapenvrij?". Binnenkort komen wij hier met de staatssecretaris over te spreken en dan zullen wij een aantal maatregelen voorstellen. Dit probleem is echt heel erg, want het verziekt de sfeer op heel veel scholen. Wat de sfeer ook verziekt, is de zwijgcultuur die er nu heerst. Die gaat twee kanten op. Ten eerste binnen de lerarenkamer. Je wilt niet te boek staan als een leraar die geen orde kan houden en helemaal niet als een leraar die bedreigd wordt, want dan geef je eigenlijk toe dat je je vak niet goed beheerst. Ten tweede bestaat er een zwijgplicht van directeuren, die dat soort incidenten eigenlijk moeten doorgeven aan de politie en die dat niet doen. Ook hier geldt dat geen maatregelen genomen kunnen worden als niet bekend is hoe erg een probleem is. Ik wil iets meer zeggen over "meten is weten". Het is goed dat het onderwijs veel meer autonoom is geworden. Wij kennen de lumpsumregeling. Het is goed dat wijlen Zoetermeer niet meer met de kreten komt die het onderwijs tot in detail "micromanaget". Maar wij moeten wel weten wat de output is van het onderwijs. Dat doen wij door veel strakker te examineren en veel strakker eindtoetsen te verplichten. Wat de PVV-fractie betreft, gebeurt dit al op de basisschool. Een verplichte eindtoets is een heel goed idee. Wij hebben nu de Cito-toets, maar die wordt alleen op basis van vrijwilligheid uitgevoerd. In Amsterdam doet 20% van de scholen al niet meer mee aan deze toets. In het voortgezet onderwijs hebben wij niet alleen een centraal schriftelijk eindexamen, maar ook een schoolonderzoek. Uit de uitvoerige berichtgeving van de laatste tijd blijkt dat het schoolonderzoek heel zwaar telt en daardoor inflatie van het eindcijfer teweegbrengt. Wat de PVV-fractie betreft, wordt de waarde van het schoolonderzoek dramatisch naar beneden bijgesteld en telt het niet meer voor 50%, maar voor 25% mee in het eindcijfer.

Ik moet mijn betoog inkorten tot een lijst van "greatest hits". Idealisme is heel mooi, maar het moet wel gedragen worden door daden. Consistentie en consequentie zijn hierbij heel belangrijk. Nederland wordt geregeerd door een multiculturele elite die ons volk veroordeelt tot massa-immigratie en islamisering. Overal in onze straten kunnen wij zien wat dit betekent: hoofddoekjes, heimweeschotels, gestegen criminaliteit, overlast, uitkeringsafhankelijkheid, et cetera. Ook het onderwijs betaalt hier een prijs voor. Wij zien dat heel veel immigranten met een slechte vooropleiding terechtkomen in het onderwijs. Er zijn veel analfabeten uit het Rifgebergte en Anatolië. Ook is sprake van enorme taalachterstanden. Mensen praten thuis alleen Turks of Berbers. Nederlandse normen en waarden worden soms niet gedeeld. Tal van anekdotes gaan de ronde. Zo doet men de holocaust af met: ach, het zijn maar joden. Over Amerikanen worden schunnige opmerkingen gemaakt, zoals blijkt uit de volgende kop uit NRC Handelsblad: "Juf, ze moeten Bush vermoorden". Gezag van vrouwen wordt niet erkend. Kinderen van elf jaar maken opmerkingen als: ik snijd je keel open, ik maak je dood. Dat is de realiteit van het onderwijs in Nederland in de multiculturele samenleving.

Voorzitter. Deze elite is hypocriet, want al haar hooggestemde idealen gelden altijd alleen maar voor anderen: voor de mensen in de wijken die niet weg kunnen, die niet kunnen ontsnappen, die geen cappuccino drinken in De Balie, die niet op zondagmiddag naar het Concertgebouw gaan, die geen tweede huis hebben in Toscane. Wat zou het goed zijn als deze elite haar eigen idealen in de praktijk bracht, haar kinderen naar een zwarte school stuurde en de multiculturele samenleving zelf ervoer. Wat zou het mooi zijn als de leden van het kabinet het goede voorbeeld gaven en hun eigen kinderen naar een zwarte school stuurden. Wat zou het goed zijn als dit gold voor alle kinderen, en niet alleen voor de Nederlandse kinderen in de Tarwewijk, Kanaleneiland en Amsterdam-Oost.


____________________