ChristenUnie
Bijdrage debat over het burgerinitiatief 'Stop fout vlees'
Bijdrage debat over het burgerinitiatief 'Stop fout vlees'
donderdag 13 december 2007 10:07
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de indieners van het burgerinitiatief. Er zit heel
wat werk in en het is goed dat op deze manier maatschappelijke zorgen
naar voren worden gebracht. Ik waardeer de vasthoudendheid en ook de
betrokkenheid die u iedere keer in het debat hebt getoond.
In het burgerinitiatief worden zorgpunten voor de intensieve
veehouderij naar voren gebracht. Het burgerinitiatief wil daar wat aan
veranderen en doet daarvoor voorstellen onder de titel "Boeren met
toekomst". De ChristenUnie heeft een paar jaar geleden een stevige
studie gepresenteerd onder de noemer "Boeren voor morgen". Daarin
worden ook de in het burgerinitiatief beschreven problemen besproken.
Maar hoezeer beide titels ook op elkaar lijken, de insteek is echt een
andere. De ChristenUnie is zich zeer wel ervan bewust dat juist de
intensieve veehouderij de laatste jaren te maken heeft gekregen met
flinke aanscherpingen van milieu- en dierenwelzijnsnormen en een
behoorlijke slag heeft geslagen op het pad van verduurzaming. Hoewel
de ChristenUnie de problemen onderkent, staat zij de balans tussen
ecologie en economie voor en bepleit zij een zorgvuldige verandering.
Het voorliggende voorstel schiet wat ons betreft daarop door.
Het zit mijn fractie dwars dat de problemen vooral op het bordje van
de producent worden gelegd. Waar is de consument in dit verhaal, waar
is de retail? Mijn fractie is van mening dat daar nu de grote omslag
moet worden gemaakt in pas met veranderingen in de veehouderij. Het
een gaat niet zonder het ander. De retail heeft een belangrijke
positie in het geheel en kan ook heel wel veranderingen teweegbrengen.
Denk aan het recente bericht dat het CBO en de sector zijn
overeengekomen per 2009 onverdoofd castreren te beëindigen, dat het
CBO duurzame vis in de supermarkten eist en dat een certificaat van
goed vervoer bij vlees overlegd moet kunnen worden voor verkoop in de
winkel. Er is dus wel degelijk wat mogelijk.
Mijn fractie vindt het wel van belang dat die eisen gepaard gaan met
goede prijzen voor de producenten.
Hogere eisen en betere omstandigheden kosten ook wat. Een hoger
inkomen biedt producenten de mogelijkheid om verder te investeren.
Hierbij doe ik dus een oproep aan het CBL om de eisen ook door te
berekenen in de prijzen voor de consumenten en de betalingen aan de
producenten. Dit is een heilzamere weg dan een generieke heffing op al
het vlees in de Nederlandse supermarkten.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Wij hebben zojuist van de initiatiefnemers gehoord dat 70% van de
productie wordt geëxporteerd. Dat betekent dat de consument hier in
Nederland slechts invloed heeft op 30% van de productie. Dat kun je
natuurlijk eigenlijk niet zo stellen, want de productie is gelijk, of
het nu de export of de nationale markt betreft. Hoe kan er dan een
goede, substantiële slag gemaakt worden voor een milieuvriendelijker
en diervriendelijker industrie? Vlees is het meest milieuvervuilende
onderdeel van ons voedselpakket, zoals het kabinet ook toegeeft. Wij
moeten dus zorgen dat wij minder vlees gaan eten. Is de heer Cramer
dit met mij eens?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik ben het met de laatste stelling pertinent oneens. Wij moeten
niemand verplichten om minder vlees te eten.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het gaat er niet om te verplichten maar om te stimuleren dat mensen
minder vlees gaan eten ten behoeve van een beter milieu, een betere
gezondheid en beter dierenwelzijn.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Het is niet aan de overheid om te stimuleren wat mensen wel of niet
moeten eten, anders dan dat ik vind dat zij minder moeten roken,
minder moeten drinken en minder vet moeten eten.
Ik ben het gedeeltelijk met mevrouw Thieme eens over de 70% export.
Wij moeten niet denken dat wij in Nederland de hele
wereldvoedselproblematiek kunnen oplossen. Wij moeten wel erkennen dat
in de ontwikkelingen die na de oorlog zijn ingezet, wij in Europa
zelfvoorzienend moeten zijn. Daarmee hebben wij een productie bereikt
die een bepaalde mate van efficiency in zich heeft gekregen. Een
aantal onderdelen van die productie, zoals dierenwelzijn, de belasting
van het milieu en de hoeveelheid mest, is echter minder goed gelukt.
Daar wordt nu op gecorrigeerd.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik vind het vreemd dat de heer Cramer met twee maten meet. Hij zegt
dat wij geen of minder alcohol moeten drinken en dat wij niet moeten
roken. Hij treedt zelfs in de persoonlijke levenssfeer van mensen waar
het abortus en euthanasie betreft. Daar meent hij dat de overheid een
taak heeft. Hij vindt echter niet dat de overheid gaat over iets wat
het algemeen belang dient, namelijk een beter milieu en beter
dierenwelzijn. Dat vind ik vreemd.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Dat mag u vreemd vinden.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Legt u eens uit waarom u die lat zo verschillend legt.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Dat doe ik voortdurend. De ChristenUnie verdedigt haar standpunt
vanuit rentmeesterschap. Dat houdt in dat de overheid mensen mag
aanspreken op ongezond gedrag of een ongezonde levensstijl. Dat is de
achtergrond. Uw stelling dat vlees het meest vervuilend is, kennen wij
inmiddels, mevrouw Gore. Er moet voorkomen worden dat er een eenzijdig
beeld wordt opgeroepen dat het alleen maar sterker milieuvervuilend
is. Straks krijg ik nog van u te horen dat de mensen nog meer
methaangas produceren dan beesten en dat de mensen maar moeten worden
afgeschaft. Dat is de stelling die u bijna betrekt.
Voorzitter. Mag ik reageren op de non-verbale communicatie van mevrouw
Van Gent?
De voorzitter:
Nee. Daar zou ik niet aan beginnen.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Ik erger mij daar mateloos aan, voorzitter. Het frustreert en
belemmert de vrije discussie.
De voorzitter:
U hebt uw punt gemaakt.
De heer Graus (PVV):
De heer Cramer zei terecht dat er niet iets moet worden opgelegd,
zeker niet door de politiek. Is hij het met mij eens dat de politiek
wel goede voorlichting moet geven over voedselkwaliteit en over de
reden waarom mensen bereid moeten zijn meer te betalen voor
diervriendelijke producten?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Dat ben ik volstrekt met u eens. De ChristenUnie pleit er ook al jaren
voor. Wij constateren echter dat de burger weliswaar de mond vol heeft
over diervriendelijker productie, maar dat de consument dat nog niet
aan de kassa laat zien. Het een beetje twijfelachtige houding. Wij
willen allemaal die knuffelkip, maar als zij op de barbecue moet
liggen, mag zij niks kosten. Dat is het probleem waar wij mee
worstelen. Het is terecht in het burgerinitiatief verwoord. Het is
terecht dat aandacht wordt gevraagd voor goede prijsvorming en
eerlijke handel.
De heer Graus (PVV):
Als goede voorlichting wordt gegeven, zijn mensen wellicht bereid hun
koopmentaliteit te veranderen en meer te betalen voor diervriendelijke
producten. Kunt u zich daarin vinden?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Tot op zekere hoogte. Ik heb hierover heel wat discussies gevoerd.
Mensen moeten die keuze maken, maar zij komen er vaak heel eerlijk
voor uit dat zij niet het inkomen hebben om die duurdere biologische
producten te kunnen kopen. Daar wil ik graag aandacht voor vragen. Een
van de belangrijkste onderdelen van het landbouwbeleid was goede
prijsvorming. Dit wil ik zorgvuldig benaderen, om te voorkomen dat wij
op dit punt uit de pas gaan lopen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
De heer Cramer heeft het over rentmeesterschap. Ik ben er blij mee om
dat wederom uit de mond van iemand van de ChristenUnie te horen. Dat
is geen verrassing. Maar hij zit hier ook als hoeder van het algemeen
belang. De kip, het varken en de koe kunnen niet kiezen, maar de
volksvertegenwoordiging wel. Ik wil van de heer Cramer weten wat hij
als hoeder van het algemeen belang gaat doen als vertegenwoordiger van
de ChristenUnie als het gaat om de manier waarop wij omgaan met onze
dieren en met natuur en milieu, en of het nodig is om 70% van onze
vleesproductie te exporteren. Moet dat zo blijven?
De heer Cramer (ChristenUnie):
U hebt een punt als het gaat om de omvang van de veestapel. U zult mij
aan uw zijde vinden als het erom gaat dat de groei niet ongelimiteerd
mag zijn. Gisteren heb ik tijdens de Landbouwraad al aangegeven dat
wat mij betreft verdere liberalisering van de wereldmarkt geen goed
idee is. Ik ben namelijk bang dat er dan een verdere groei ontstaat.
Ook ik vind dat er enige rem op de productie moet komen. Maar als
hoeder van het algemeen belang heb je naar twee onderdelen te kijken:
wat wil de consument, en wat doet de producent. Ik durf de stelling
wel aan dat de producent vooral zo is gaan produceren omdat de
consument dat vroeg. De consument wilde een goedkoop product hebben,
wat onze boeren op een voortreffelijke wijze hebben geleverd. Daar
zitten nadelen aan, daar komen wij nu achter en daar gaan wij
maatregelen op nemen. Die discussie voeren wij, maar wat mij betreft
niet in het tempo en met de schokgolf die het burgerinitiatief
voorstaat.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Dan is het wel zinvol dat de ChristenUnie als een van de
regeringspartijen - van het CDA moeten wij het niet hebben, en
Waalkens komt nog aan het woord - er zo over denkt. Wat gaat u
concreet de komende jaren doen om de rem op de productie mogelijk te
maken en toe te werken naar een andere manier van boeren? Uit recent
onderzoek van het NIPO blijkt namelijk dat de consument wel degelijk
natuur- en diervriendelijker geproduceerd vlees op het bordje wil.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Een aantal onderdelen die u noemt, komt nog aan de orde in mijn
bijdrage. Ik ben ervan overtuigd dat wij vandaag niet de ultieme
discussie kunnen voeren over de oplossing, maar in de komende tijd
kunnen wij dat wel doen.
Mevrouw Koser Kaya (D66):
Ik proef een opening wat betreft de visie van de ChristenUnie op dit
punt. Dat vind ik wel mooi. Ik heb eind 2006 een motie ingediend die
door uw fractie werd gesteund, waarbij de regering werd verzocht om de
handel in soja uit ontboste gebieden en waarbij sprake is van
slavernij, niet naar Nederland te halen. Die motie is niet aangenomen
omdat de fracties van de VVD, het CDA en de LPF haar niet steunden; uw
fractie steunde deze motie echter wel. Zal als een dergelijke motie
weer wordt ingediend, u uw steun daaraan verlenen?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Mijn paragraaf over soja zit bijna aan het eind van mijn betoog.
Mevrouw Koser Kaya (D66):
Dat begrijp ik op zich wel, maar uw fractie heeft mijn motie gesteund.
Dan kunt u volgens mij mijn vraag gerust met ja of nee beantwoorden.
Als dat nodig is, wil ik het dictum nog wel een keer voorlezen.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Als u nu even geduld hebt, lees ik straks mijn paragraaf over soja
voor. Dan mag u zelf beoordelen wat ik met die motie zal doen.
De fractie van de ChristenUnie vraagt aandacht voor de goede
initiatieven die nu al worden ondernomen op het gebied van de
enmissiereductie, mestverwerking, bevordering van dierenwelzijn en
betrokkenheid van burgers bij de productie. Als deze voortgaande trend
wordt afgezet tegen de voorgestelde halvering van de veestapel, dan is
het bereikte effect van die halvering niet zo groot als gedacht. Ook
daarom kan mijn fractie niet instemmen met halvering van de veestapel.
Maar de gesignaleerde problemen blijven staan en mijn fractie ziet wel
in dat extra inspanningen nodig zijn. Wij kunnen dus niet op onze
lauweren rusten, maar wij moeten doorgaan met het verbeteren van
stalinrichting en van mestgebruik en -verwerking. Wij moeten
vasthouden aan het systeem van dierenrechten en waar mogelijk aan de
grondgebondenheid, zodat wij grip kunnen houden op de belasting van
ons milieu.
Eveneens van belang bij dit punt is de Europese en mondiale dimensie.
Alle productie die in Nederland verminderd wordt, zal worden opgepakt
door ons omringende landen, die veelal tegen minder goede condities
produceren. Ik wil daarmee niet zeggen dat wij in Nederland maar zo
veel mogelijk moeten produceren, doch het verplaatsen van productie
betekent voor het welzijn van dieren geen verbetering. De voorkeur van
mijn fractie gaat uit naar een versterkte Europese inzet voor
verbetering van dierenwelzijn en van milieu in alle Europese landen en
daarnaast naar een stevige inzet op de non-trade concerns. Wij zijn
ervan overtuigd dat je op die manier meer bereikt.
Over de positie van de landbouwer als onafhankelijk ondernemer heeft
de fractie van de ChristenUnie gisteren in het AO over de health check
naar voren gebracht dat verdergaande liberalisering niet de juiste weg
is. Dat is echter heel iets anders dan afhankelijk zijn van de
overheid. Het uiteindelijke effect van het burgerinitiatief is juist
die afhankelijkheid. Wil je in Nederland nog veehouder zijn, dan ben
je in belangrijke mate afhankelijk van anderen. De initiatiefnemers
willen boeren trots laten zijn op hun vak. Mijn fractie denkt echter
niet dat dit samengaat met afhankelijkheid van de overheid. Wij
steunen de initiatiefnemers overigens op het punt van de inzet op de
gezinsbedrijven. Dat is voor mijn fractie eveneens het model voor de
toekomst.
Mijn fractie kan zich vinden in de opmerkingen van de indieners van
het initiatief op het punt van de soja. Er kan veel meer ingezet
worden op alternatieven, zoals al werd opgemerkt tijdens het AO soja
en gisteren tijdens het AO Landbouw- en Visserijraad. Er zijn Europese
alternatieven voorhanden, er zijn voldoende kansen voor verdere
ontwikkeling en er is duurzame soja beschikbaar. Wat mijn fractie
betreft, wordt daarop ingezet en wordt het gebruik van niet-duurzame
soja sterk ontmoedigd. Wij voelen ons in deze opvatting gesteund door
het Nederlandse Akkerbouwverbond dat aangeeft dat er haalbare Europese
alternatieven zijn en door bedrijven als Campina en De Hoeve die
gebruik van duurzame soja eisen. Mijn fractie kan zich voorstellen om
het gebruik van duurzaam veevoer, gebaseerd op Europese eiwitten of
duurzame soja, als voorwaarde te laten gelden voor het verkrijgen van
een subsidie onder de subsidieregeling Maatlat Duurzame Veehouderij
MIA/VAMIL.
Mevrouw Koser Kaya (D66):
Daarmee zegt u dus ja tegen het opnieuw indienen van de motie die ik
zo-even heb voorgelezen?
De heer Cramer (ChristenUnie):
Volgens mij sluit dat elkaar niet uit.
Mevrouw Koser Kaya (D66):
Perfect.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUnie wil ook deze discussie benaderen vanuit
het uitgangspunt van goed rentmeesterschap. Daarbij past niet
ongebreidelde groei zonder aandacht voor het dier als schepsel in
plaats van het productiemiddel. Daarbij past wel de menselijke maat
voor het gezinsbedrijf, zelfs als dat wat groter is. Daarbij past geen
roofbouw op het milieu door de productie van soja ten koste van mens
en natuur. Daarbij past niet een halvering van de veestapel en een
volstrekte afhankelijkheid van de boer ten opzichte van de overheid.
Daarbij past wel een trotse ondernemer die weet dat er ruimte is voor
goede productiemethoden tegen een eerlijke prijs. Fair trade in eigen
land!