AIV-advies inzake private militaire bedrijven

Dit persbericht wordt verspreid door het ministerie van Buitenlandse Zaken op verzoek van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Het ministerie van Buitenlandse Zaken is niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit bericht.

Nederland in Uruzgan operationeel afhankelijk van Private Militaire Bedrijven

Tot deze conclusie komt de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in zijn jongste advies getiteld 'De inhuur van private militaire bedrijven: een kwestie van verantwoordelijkheid', dat de AIV op verzoek van de minister van Defensie heeft opgesteld. Nederland is in Afghanistan (Uruzgan) vooral afhankelijk van private diensten als lokaal luchttransport en voedsel- en brandstoftransporten. Maar ons land heeft ook bewapende Afghanen gecontracteerd voor de beveiliging van Nederlandse militaire bases. (Onder private militaire bedrijven ofwel Private Military Contractors, worden in dit advies alle private bedrijven verstaan die door Nederland in het desbetreffende operatiegebied worden ingehuurd.)

De omvang van de huidige Nederlandse deelname aan de ISAF-operatie in Afghanistan is gebaseerd op het uitgangspunt dat de logistiek voor een groot deel aan private bedrijven wordt uitbesteed. Met de huidige inzet van personeel is Nederland niet in staat deze belangrijke taak militair over te nemen als de private partijen zouden besluiten hun dienstverlening te stoppen, bijvoorbeeld wanneer het in het zuiden van Afghanistan te gevaarlijk wordt. Bovendien kan het gebruik van private bedrijven de werkelijke inzet - bewust of onbewust - aan het oog onttrekken. DitDit bemoeilijkt de democratische controle op het totaal van de Nederlandse inspanning.

Nauwelijks politieke discussie

Veel politieke discussie over de gevolgen van het toenemende gebruik door de Nederlandse krijgsmacht van civiele dienstverleners in crisisgebieden is er in Nederland nog niet. Dit wekt verbazing gezien de beroering die in de Verenigde Staten is ontstaan naar aanleiding van geweldexcessen, waarbij veelvuldig de naam van het bedrijf Blackwater wordt genoemd. De AIV acht het van groot publiek belang dat, gelet op de problemen waartoe de inhuur van particuliere bedrijven bij militaire operaties kan leiden, dit onderwerp een centrale plaats in de politieke discussie gaat innemen. Daarbij dienen meer dan thans het geval is, behalve de minister van Defensie, ook de ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie te worden betrokken.

Regering altijd politiek verantwoordelijk - ruime staatsaansprakelijkheid

Volgens de AIV is de regering altijd politiek verantwoordelijk voor het handelen van door Nederland ingehuurde private dienstverleners. Een bijzonder probleem doet zich voor doordat er 'gaten' in de mogelijkheid tot rechtsvervolging zijn indien contractors zich schuldig maken aan misdrijven. Zo kan Nederland in Afghanistan vrijwel geen extraterritoriale jurisdictie (rechtsmacht) over zijn private personeelsleden uitoefenen omdat het overgrote deel van hen niet de Nederlandse nationaliteit heeft. Dit wringt te meer daar contractanten in Afghanistan immuun voor het lokale rechtsstelsel zijn. Voor de AIV is een situatie die in feite neerkomt op straffeloosheid bij wangedrag, onaanvaardbaar.

Ook over de vraag wie er aansprakelijk is voor de gevolgen van eventuele misdragingen van privaat personeel en in het bijzonder de grenzen van de staatsaansprakelijkheid, bestaat onduidelijkheid. Daar waar hierover in concrete gevallen onduidelijkheid bestaat, pleit de AIV er dan ook nadrukkelijk voor dat Nederland zijn juridische aansprakelijkheid ruim interpreteert. Dat betekent volgens de AIV dat de Nederlandse staat in laatste instantie internationaalrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de gevolgen van ernstige vormen van wangedrag van door hem ingehuurde bedrijven of het personeel daarvan.

Voorafgaande toetsing dringend gewenst

Het politieke debat over deze kwesties kan alleen worden gevoerd als over de mate en de vormen van inhuur een zo groot mogelijke openheid bestaat. Op basis van een open bronnen onderzoek concludeert de AIV echter dat de informatie hierover summier en gefragmenteerd is. De AIV pleit voor meer transparantie over private dienstverlening in operatiegebieden door hieraan in Kamerbrieven over militaire operaties structureel aandacht te besteden. Het belang van transparantie overstijgt in dit geval de private belangen van bedrijven, die vaak op vertrouwelijkheid zullen aandringen. De democratische controle mag niet in gevaar komen.

Aanvaardbaar risico en controlemogelijkheden

De AIV stelt voor het politieke debat over wat wel en wat niet aanvaardbaar is, te voeren aan de hand van criteria op grond waarvan de risico's die de regering bij deze inhuur loopt, per concreet geval kunnen worden vastgesteld. Een belangrijk criterium is de mate van controle op de uitvoering van de in te huren taken. Immers, om als regering de politieke verantwoordelijkheid te kunnen dragen en als staat de juridische aansprakelijkheid voor het handelen van private partijen in het operatiegebied te kunnen aanvaarden, dient men greep te hebben op hun doen en laten. In dit opzicht plaatst de AIV vraagtekens bij de inhuur in Afghanistan van private transportbedrijven die zelf voor hun gewapende beveiliging zorgdragen. Nederland heeft hiermee geen enkele bemoeienis. Volgens de AIV zouden bedrijven geen gewapende veiligheidsdiensten mogen sub-contracten, omdat Nederland hiermee zijn controle hierop dan verliest, terwijl het daarvoor wel verantwoordelijk is.

Verbetervoorstellen

Behalve dat sub-contracting van geweldstaken niet zou moeten worden toegestaan, komt de AIV in zijn advies tot diverse andere verbetervoorstellen ter verkleining van de kans op wangedrag van de medewerkers van private bedrijven enerzijds en ter vergroting van de mogelijkheden om dergelijk gedrag strafrechtelijk te vervolgen anderzijds. Een van de maatregelen die de AIV voorstelt, is dat Nederland besluit tot het formeren van permanente teams van waarnemers die in crisisgebieden waar door Nederland ingehuurde particuliere bedrijven actief zijn. Deze teams kunnen worden belast met het instellen van een onderzoek naar vermeende strafbare feiten die door het personeel van dergelijke bedrijven zijn gepleegd. De teams zouden uit leden van de Koninklijke Marechaussee en van het Openbaar Ministerie kunnen bestaan.

Slotconclusie: nieuwe inhuurverplichtingen moeten aan strenge eisen voldoen

Ten slotte beveelt de AIV aan de verschillende voorstellen voor verbeteringen, zo mogelijk, reeds in de bestaande praktijk in te voeren en bij nieuwe inhuur geen verplichtingen aan te gaan die daaraan niet voldoen.

Meer over de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van dit AIV-advies vindt u op www.aiv-advies.nl

Noot voor redacties (

RVD Mediafeed