Op 14 december uitspraak Hoge Raad over loyaliteitsdividend
's-Gravenhage, 11 december 2007 - In deze zaak heeft de
procureur-generaal bij de Hoge Raad op 17 september 2007 een vordering
tot cassatie in het belang der wet ingesteld tegen de beschikking van
de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 28 maart 2007
(zie rechtspraak.nl, BA1717) in de enquête-zaak Franklin c.s. tegen
DSM.
Die beschikking hield in dat invoering van een loyaliteitsdividend,
zoals dit DSM voor ogen stond, in strijd is met art. 2:92 lid 1 BW en
dat het DSM bij wijze van onmiddellijke voorziening werd verboden het
voorstel tot invoering van zo'n dividend op de
aandeelhoudersvergadering van 28 maart 2007 in stemming te brengen.
In de op 17 september genomen conclusie (zie rechtspraak.nl, BB3523)
neemt de procureur-generaal het standpunt in dat art. 2: 92 lid 1 BW
niet aan invoering van een loyaliteitsdividend in de weg staat. Ook
meent hij dat de beschikking van de ondernemingskamer zonder noodzaak
een fait accompli creëerde en de ondernemingskamer aan de opgelegde
onmiddellijke voorziening een billijke afweging van belangen van
betrokken partijen ten grondslag had moeten leggen.
De Hoge Raad doet op vrijdag 14 december, 10.00 uur, uitspraak in deze
zaak.
Een samenvatting van de uitspraak zal rond 10.30 uur op de website van
de Hoge Raad worden gepubliceerd, terwijl de uitspraak zelf
tegelijkertijd op rechtspraak.nl zal worden gepubliceerd.
Tussen 10.00 en 11.00 uur zal persraadheer mr. E.J. Numann bereikbaar
zijn (via telnr. 070-3611236) voor het geven van toelichting.
Den Haag, 11 december 2007
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070 - 3611236
LJ Nummer
BB3523
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 11 december 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie