Gemeenten knabbelen aan toegankelijkheid kunst en cultuur
Iedere jongere tot 18 jaar dient vertrouwd te raken met één of meer
kunstvormen. En iedere Nederlander moet gebruik kunnen maken van goede
voorzieningen op het gebied van kunst- en cultuurbeoefening. Dat staat
in de nota Kunst van leven van minister Plasterk van OCW.
Het kabinet staat daar volledig achter en gaf deze week 5 mln. extra
voor de stimulering van sport- en cultuurbeoefening in de 40
prachtwijken. Maar de praktijk is anders.
Gemeenten beknibbelen al jaren op de subsidies voor muziekscholen en
centra voor kunsteducatie. Een verkeerde prioriteitstelling, zeggen
FNV KIEM, KNTV, Ntb en CNV Kunstenbond, de vakbonden van o.a. docenten
kunsteducatie.
Uit een recente quickscan in de sector kunsteducatie, weten de bonden
dat het percentage subsidie dat van gemeenten naar muziekscholen en
centra voor kunsteducatie gaat, sterk is gedaald. In 1990 lag het
aandeel subsidie in de inkomsten nog op 70%, inmiddels is dat gedaald
tot 50. Nu al weet 30% van de instellingen dat ze voor 2008 een
bezuiniging kunnen verwachten. Voor 2009 is dat nu al 25%. De meeste
centra zijn al verzelfstandigd en zoeken naar mogelijkheden om meer
eigen inkomsten te verwerven.
Verhoging van de tarieven is maar een beperkte optie, zeggen bonden.
De tarieven voor lessen dans, muziek, theater, beeldende kunst of
audiovisuele vorming kun je maar beperkt verhogen. Zeker als je ook
groepen wilt bereiken die nu nog niet actief deelnemen aan cultuur.
Zeker in de toekomstige prachtwijken hebben kinderen en volwassenen
weinig geld. Te grote tariefsverhogingen, zullen leiden tot minder
aanmeldingen en dus tot minder inkomsten van de kunstencentra.
Afgelopen tijd zijn de bonden druk bezig geweest met tal van
reorganisaties. Daarbij moesten docenten te vaak naar ander werk
uitkijken of buiten hun vak inkomsten verwerven. En die voortdurende
bezuinigingen leggen een grote druk op de arbeidsvoorwaarden. In
overleg met werkgevers is de cao pas nog onder druk van de
bezuinigingen zo gemoderniseerd, dat die past op de flexibiliteit van
deze tijd. De instellingen moeten nu beter kunnen inspelen op de
veranderende markt. Maar de grens is bereikt; als je doorgaat met
bezuinigen en verder snijden in arbeidsvoorwaarden, haken vakbekwame
docenten af. Daardoor komt de wezenlijke bijdrage die deze
professionals kunnen leveren aan culturele vorming en integratiein de
knel. Dat is nogal in strijd met de belangrijke rol die de politiek
toeschrijft aan cultuur in de wijken voor alle groepen van de
bevolking.
Een ander risico is een dreigende uitholling van de diversiteit.
Onderwijs in (op dit moment) minder populaire instrumenten/disciplines
komt in het gedrang, omdat de instellingen de docenten niet meer
gedeeltelijk in dienst kunnen houden. Ronduit een gemiste kans vinden
de vakbonden van kunstdocenten dat in het 10-punten-plan
Cultuurparticipatie van minister Plasterk, de bijdrage die centra voor
kunsteducatie hieraan kunnen leveren, nauwelijks aan de orde komt.
De bonden pleiten er dan ook voor dat op korte termijn onderzocht
wordt op welke wijze de toegankelijkheid en zeker ook de spreiding van
kunstinstellingen beter gewaarborgd kunnen worden. Alleen dan kunnen
in de praktijk deze prioriteiten van de politiek worden ingevuld. Op
korte termijn zullen de bonden hiervoor initiatieven ontplooien.
Het is zonde, én verspilling van talent als je docenten die in de
basisvorming en in centra voor de kunsteducatie grote groepen mensen
enthousiast kunnen maken voor kunst en cultuur, laat vertrekken. Dat
dreigt, nu hun baan door voortdurende bezuinigingen vervalt. Of omdat
arbeidsvoorwaarden te schril gaan afsteken bij wat in de rest van
Nederland gebruikelijk is.
---
FNV KIEM