CDA

13 december 2007 BSV doet aanbevelingen ter vermindering werkdruk raadsleden

De CDA-bestuurdersvereniging (BSV), de organisatie van lokale en provinciale CDA-bestuurders heeft een aantal aanbevelingen opgesteld, waardoor de werkdruk van raadsleden kan verminderen.

De aanbevelingen zijn een vervolg op een onderzoek van de Bestuurdersvereniging, waaruit bleek dat de helft van de CDA-raadsleden de werkdruk van het raadswerk als te zwaar ervaart. Veel raadsleden kunnen het raadswerk moeilijk combineren met een baan of zorgtaken en tien procent wil nog liever vandaag dan morgen stoppen.

P E R S B E R I C H T
Aanbevelingen verminderen werkdruk raadsleden
De CDAbestuurdersvereniging,
de organisatie van lokale en provinciale CDAbestuurders, heeft een aantal aanbevelingen opgesteld waardoor de werkdruk van raadsleden kan verminderen. De aanbevelingen zijn een vervolg op een onderzoek van de Bestuurdersvereniging, waaruit bleek dat de helft van de CDAraadsleden de werkdruk van het
raadswerk als te zwaar ervaart. Veel raadsleden kunnen het raadswerk moeilijk combineren met een baan of zorgtaken en 10 procent wil nog liever vandaag dan morgen stoppen. Verminderen van de werkdruk is noodzakelijk omdat het risico bestaat dat bepaalde groepen (dertigers, ondernemers, vrouwen) zich niet meer kandidaat zullen stellen, waardoor gemeenteraden geen afspiegeling meer zijn van de maatschappij. Ook bestaat het risico dat door de hoge werkdruk de kwaliteit van het raadswerk in de knel komt.
Uit reacties op de onderzoeksresultaten is gebleken dat ook veel raadsleden van andere partijen een te hoge werkdruk ervaren. De CDAbestuurdersvereniging zal in het vervolgtraject dan ook zoveel
mogelijk samen met de Bestuurdersverenigingen van de andere partijen optrekken. Naast de Bestuurdersverenigingen, is er bij het verminderen van de werkdruk tevens een taak weggelegd voor de politieke partijen, het ministerie van BZK, de VNG en, last but not least, de raadsleden zelf. De CDAbestuurdersvereniging
wil onder meer:
­
bij de staatssecretaris van BZK onder de aandacht brengen dat de plannen om het aantal raadsleden te verminderen, kritisch moeten worden bezien. Onder de huidige decentralisatietendens zal het werk immers alleen maar verder toenemen. ­
met de VNG overleggen hoe de bestaande zorgregelingen meer onder de aandacht kunnen worden gebracht van raadsleden. Hierover is nog veel onbekendheid. Raadsleden kunnen dit vervolgens zelf in de raadsverordening regelen;
­
meer aandacht voor scholing van (kandidaat)raadsleden. Enerzijds zal het aanbod van scholing goed moeten worden afgestemd op de behoefte, anderzijds moeten (kandidaat)raadsleden worden gestimuleerd meer gebruik te maken van scholing. ­
fracties stimuleren meer gebruik te maken van het wettelijk recht op fractieondersteuning. Dit kan verlichting geven van het werk, maar is in een groot aantal gemeenten nog steeds niet geregeld.
De complete lijst met aanbevelingen treft u aan in de bijlage. De resultaten van het onderzoek naar de werkdruk van CDAraadsleden
staan op www.cdabestuurdersvereniging.
nl.
Meer informatie: JoAnnes
de Bat, directeur CDAbestuurdersvereniging,
tel. 0703424895,
06
24988052 of debat.bsv@cda.nl
Den Haag, 12 december 2007

Samenwerken aan verminderen
werkdruk
Aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek naar de werkdruk van raadsleden
Inleiding
De CDAbestuurdersvereniging
heeft in het najaar van 2007 onder de CDAraadsleden een
onderzoek gedaan naar de werkdruk. Aanleiding daarvoor waren de berichten uit het veld dat raadsleden steeds vaker stoppen vanwege een te grote werkdruk. Zij kunnen het raadswerk niet meer combineren met hun baan of zorgtaken. Het risico bestaat dat hierdoor bepaalde groepen niet meer of nauwelijks vertegenwoordigd zijn in de raad. Het idee dat gemeenteraden een afspiegeling zijn van de maatschappij gaat hiermee verloren. Ook bestaat er een risico dat door de tijdsdruk de kwaliteit van het raadswerk afneemt.
Veel CDAraadsleden
hebben de moeite genomen aan het onderzoek mee te werken. Belangrijkste conclusie is dat wat de Bestuurdersvereniging vermoedde inderdaad klopt: de werkdruk wordt door zeker de helft van de CDAraadsleden
als te groot ervaren. Een aantal geeft aan te overwegen met het raadswerk te stoppen vanwege de werkdruk. Tegenover deze negatieve constatering staat overigens dat velen het raadswerk ondanks de werkdruk en het gevoel tekort te schieten, wel als een verrijking ervaren. (De volledige onderzoeksresultaten staan op www.cdabestuurdersvereniging. nl)
Het onderzoeksresultaat is in de eerste week van december naar buiten gebracht. De reacties hierop waren overweldigend. In de pers heeft het onderzoek veel aandacht gekregen. Tevens is duidelijk geworden dat het een probleem is waar ook raadsleden van andere partijen mee worstelen. In het vervolgtraject zal dan ook, voor zover mogelijk, met de Bestuurdersverenigingen van de andere partijen gezamenlijk actie worden ondernomen. Maar de Bestuurdersverenigingen kunnen het niet alleen. Ook het ministerie van BZK, de VNG, de partij en, last but not least, de raadsleden zelf, zullen een bijdrage moeten leveren aan het verminderen van de werkdruk. Hieronder volgen de gesignaleerde knelpunten uit het onderzoek en de aanbevelingen van de CDA bestuurdersvereniging.
Knelpunt 1:
Uit het onderzoek blijkt dat ruim de helft van het aantal raadsleden de werkdruk te groot vindt. Onder fractievoorzitters is dit percentage zelfs nog hoger. Een groot deel van de raadsleden, waarvan het merendeel in gemeenten 100.000 inwoners blijken raadsleden meer dan 24 uur per week met het raadswerk bezig te zijn. Naast een (fulltime) baan is dat een zware belasting. Gezien de decentralisatietendens die gaande is, verwachten de meeste raadsleden dat het werk in de toekomst alleen maar zal toenemen.
Aanbeveling 1:
Bij de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken zal onder de aandacht worden gebracht dat plannen om het aantal raadsleden te verminderen zeer kritisch moeten worden bezien. Het aantal raadsleden moet wel in verhouding staan met het takenpakket van gemeenten. Zolang dat pakket toeneemt, kan het aantal raadsleden niet omlaag.
Knelpunt 2:
Het combineren van het raadswerk met zorgtaken is moeilijk. Het gaat dan niet alleen om de zorg voor kinderen, maar ook voor bijvoorbeeld een (zieke) ouder. Er bestaan diverse wettelijke zorgregelingen voor raadsleden. Zo is vervanging wegens zwangerschap en bevalling een wettelijk recht. Het tijdelijk terugtreden is geregeld in de Kieswet en de rechtspositionele aanspraken voor degene die vervangen wordt en de vervanger zijn neergelegd in het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden.
Kinderopvang wordt niet meer via een raadsverordening geregeld, omdat kinderopvang voor iedere werknemer in Nederland wettelijk geregeld is.
Aanbeveling 2:
De CDAbestuurdersvereniging
zal haar vertegenwoordigers in de commissie rechtspositie van de VNG vragen te overleggen hoe bij fracties (opnieuw) onder de aandacht kan worden gebracht dat er veel regelingen bestaan. Blijkbaar is er op dit punt onduidelijkheid. Daarom zal tegelijkertijd aan de staatssecretaris worden gevraagd of zij wil uitzoeken waarom in diverse gemeenten geen gebruik wordt gemaakt van de huidige mogelijkheden van zwangerschaps en bevallingsverlof, of zij dit kan
bevorderen en of er andere mogelijkheden zijn om raadswerk aantrekkelijk te maken naast zorgtaken. Knelpunt 3:
Weinig raadsleden krijgen van hun werkgever de ruimte om het raadswerk te combineren met hun baan. Dit geeft, in combinatie met het feit dat steeds meer raadsbijeenkomsten overdag plaatsvinden, problemen. Slechts in weinig bedrijven/cao's zijn hiervoor speciale regelingen. Dit ondanks het feit dat in artikel 7:643 BW staat dat raadsleden recht hebben op verlof voor het bijwonen van de vergaderingen van de raad. Het kan volgens genoemd artikel zelfs via de rechter worden afgedwongen.
Aanbeveling 3:
De CDAbestuurdersvereniging
zal dit met CDAkamerleden
die in de commissie BZK zitten
bespreken, waaruit ook een gesprek met VNONCW
voort kan komen. Daarin moet de vraag aan de
orde komen waarom werknemers weinig gebruik maken van dit recht op verlof, of deze verlofregeling wel voldoende basis biedt ('bijwonen van de vergaderingen van het orgaan waarin zij zijn verkozen' moet niet te eng uitgelegd worden) en op welke manier de overheid dit recht kan stimuleren. Knelpunt 4:
Een grote klacht van raadsleden is dat ze door het college worden overspoeld met veel informatie en veel stukken, waardoor ze nauwelijks toekomen aan het werk dat ze graag willen doen: met de burger in contact te treden. Raadsleden geven aan het moeilijk te vinden de juiste keuzes te maken in de informatiestroom en worden daardoor zeker niet uitgedaagd om op hoofdlijnen te besturen. Aanbeveling 4:
(Kandidaat) raadsleden kunnen meer getraind worden op efficiënter en effectiever informatie verwerken. Tevens zal aandacht moeten worden besteed aan de voorbereiding van een inbreng, debatten e.d. De CDAbestuurdersvereniging
zal met het Steenkampinstituut overleggen over scholing die hierop is toegespitst.
Om raadsleden uit te dagen op hoofdlijnen te besturen, zullen raadsleden colleges op moeten dragen met minder stukken te komen. De raad moet van het college verlangen dat hij in principe slechts wordt voorzien van één A4tje
met het onderwerp, het doel van het voorstel en wat van de raad gevraagd wordt.
Ten aanzien van twee onderwerpen zal de Bestuurdersvereniging zelf actie ondernemen: kaderstellen en volksvertegenwoordigen. Omdat deze taken als meest lastig en tijdrovend naar voren komen, gaat de Bestuurdersvereniging onderzoek doen naar de knelpunten en bekijken of hiervoor handvatten kunnen worden opgesteld.
Knelpunt 5:
Goede fractieondersteuning is een manier om het raadswerk te verlichten. Sinds de invoering van het dualisme is het wettelijk verplicht dat gemeenten voor hun fracties fractieondersteuning regelen. Uit het onderzoek blijkt echter dat dit nog steeds niet in alle gemeenten geregeld is. Aanbeveling 5:
De CDAbestuurdersvereniging
zal fracties erop blijven wijzen dat zij wettelijk recht hebben op fractieondersteuning en dat de gemeente dit in een verordening moet regelen. Ook zal de Bestuurdersvereniging de Handreiking fractieondersteuning, waarin onder meer staat hoe dit kan worden gerealiseerd, meer onder de aandacht brengen. Knelpunt 6:
Veel raadsleden vinden de vergoeding voor het raadswerk niet in verhouding staan tot het aantal uren dat aan het werk wordt besteed. Met name als raadsleden minder gaan werken om het raadswerk naar behoren te doen, wordt dit als knelpunt ervaren. Fractievoorzitters hebben extra werkzaamheden, maar krijgen dezelfde vergoeding als een raadslid. Aanbeveling 6:
De CDAbestuurdersvereniging
zal bij de staatssecretaris aandringen om de aanbevelingen van de commissieDijkstal
serieus te nemen. Tevens zal worden gevraagd de bijzondere positie van fractievoorzitters in dit kader te bezien.
De CDAbestuurdersvereniging
zal deze problematiek tevens aan de orde stellen via haar vertegenwoordigers in de commissie rechtspositie van de VNG. Knelpunt 7:
Voor veel raadsleden is de werkdruk hoger dan verwacht en in een aantal gevallen hoger dan wat hen is verteld bij de kandidaatstelling.
Aanbeveling 7:
Het is van groot belang dat een kandidaatraadslid
weet waar hij of zij aan begint. De
afdelingsbesturen moeten dit bij de eerste gesprekken aan de orde stellen en een juiste voorstelling van zaken geven. Ook kan meer gewezen worden op de mogelijkheden van training van kandidaat raadsleden via het Steenkampinstituut.
Het inwerken van raadsleden verloopt niet in elke fractie even soepel. Bezien zal worden of hiervoor een traject kan worden ontwikkeld.
Knelpunt 8:
Door de invoering van het dualisme is de werkdruk eerder toe dan afgenomen. De vergaderstructuur
is op veel plaatsen weliswaar veranderd, maar de bestuurscultuur blijft daarbij achter. Duidelijk is dat lang niet overal de gewenste effecten van het dualisme zijn bereikt. Aanbeveling 8:
De CDAbestuurdersvereniging
zal dit onder de aandacht brengen van de staatssecretaris en via onze vertegenwoordigers in de Tweede Kamer een analyse over de effecten van de Wet Dualisering Gemeentebestuur aanbevelen, bij voorkeur voordat de nieuwe periode in 2010 begint. Knelpunt 9:
Van de huidige CDAraadsleden
wil 10 procent liever vandaag dan morgen stoppen met het raadswerk. Vervolgens geeft 20 procent aan er over te denken niet terug te keren in de raad na de verkiezingen in 2010. Als deze cijfers worden bewaarheid zal het CDA grootschalig naar nieuwe kandidaten op zoek moeten gaan. Wat daarbij komt is dat veel ervaring op deze manier verloren gaat en nieuwe mensen moeten worden ingewerkt.
Aanbeveling 9:
Lokale afdelingsbesturen zullen hierover nu al in gesprek moeten gaan met huidige raadsleden om duidelijk te krijgen of en in welke mate dit ook in hun afdeling speelt. Daarnaast moet ingespeeld worden op het mogelijke vertrek van een aantal raadsleden. Nu al moet actief naar nieuwe kandidaten worden gezocht. Hierbij moet diversiteit van de lijst het uitgangspunt zijn. Potentiële kandidaten moeten zo snel mogelijk betrokken worden bij de afdelingsactiviteiten/besturen. Knelpunt 10:
Veel raadsleden hebben last van het negatieve imago van de politiek. Dit levert naast de gewone werkdruk ook gevoelsmatig extra druk op.
Aanbeveling 10:
Imagoverbetering van de lokale politiek is nodig. Dit kan worden bereikt door het verbeteren van de communicatie van de lokale fractie met de achterban/burgers. De CDAbestuurdersvereniging zal met
het Steenkampinstituut overleggen of hiervoor meer scholing beschikbaar kan komen. Tevens zal de CDAbestuurdersvereniging
deze problematiek bij de staatssecretaris van BZK aan de orde stellen en bekijken welke bijdrage het ministerie kan leveren aan imagoverbetering van de lokale politiek.
Tot slot
Het is goed om te realiseren dat ondanks alle zorgen, er veel raadsleden zijn die met veel plezier en grote inzet het raadswerk ter hand nemen. Deze positieve constatering is een goede de basis om richting 2010 met vertrouwen de aanbevelingen uit te werken. J. de Bat
Directeur CDAbestuurdersvereniging
December 2007