De Nederlandse Bank
ECB publiceert Maandbericht december 2007
Nieuwsbericht
Datum 13 december 2007
In zijn op 6 december 2007 gehouden vergadering heeft de Raad van
Bestuur van de ECB op basis van zijn reguliere economische en
monetaire analyses besloten de basisrentetarieven van de ECB
onveranderd te laten. De gegevens die sinds de vorige vergadering van
de Raad van Bestuur op 8 november beschikbaar zijn gekomen, bevestigen
dat sprake is van krachtige opwaartse druk op de inflatie op de korte
termijn, met een HICP-inflatiecijfer dat in november uitkwam op 3,0%.
Zij hebben tevens ten volle de beoordeling bevestigd dat er op de
middellange termijn opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit
bestaan. Tegen deze achtergrond, en met de zeer krachtig blijvende
groei van de kredietverlening en de geldhoeveelheid, staat de Raad van
Bestuur klaar om, zoals vereist krachtens zijn mandaat, de opwaartse
risico's voor de prijsstabiliteit tegen te gaan. De economische
fundamentals van het eurogebied blijven gezond. De herwaardering van
risico's in de financiële markten duurt echter nog voort en gaat
gepaard met aanhoudende onzekerheid over de mogelijke invloed op de
reële economie. Derhalve zal de Raad van Bestuur alle ontwikkelingen
zeer nauwlettend volgen. Door op krachtige en tijdige wijze op te
treden op basis van zijn beoordeling, zal de Raad van Bestuur er voor
zorgen dat tweede-ronde-effecten en risico's voor de prijsstabiliteit
op de middellange termijn zich niet concretiseren. Het stevig
verankeren van de middellange- tot langetermijninflatieverwachtingen
in overeenstemming met prijsstabiliteit is des te belangrijker in
tijden van financiële-marktvolatiliteit en toegenomen onzekerheid. Wat
betreft de financiële markten zal de Raad van Bestuur grote aandacht
blijven schenken aan de ontwikkelingen in de komende weken.
Om te beginnen met de economische analyse, bedroeg volgens de eerste
raming van Eurostat de reële bbp-groei in het eurogebied in het derde
kwartaal van 2007 0,7% op kwartaalbasis, in lijn met de eerdere
voorlopige raming. De binnenlandse vraag was ook in het derde kwartaal
de belangrijkste motor van de economische groei, hetgeen bevestigt dat
de economische expansie in het eurogebied van duurzame aard is. De
meest recente informatie over de economische bedrijvigheid uit
verschillende vertrouwensenquêtes en op indicatoren gebaseerde
ramingen ondersteunt de beoordeling dat de economische groei zich in
het vierde kwartaal van dit jaar heeft voortgezet, hoewel
waarschijnlijk in een gematigder tempo dan in het derde kwartaal. Over
het geheel genomen blijven de fundamentals van het eurogebied gezond.
De winstgevendheid is vastgehouden, de werkgelegenheidsgroei is
robuust geweest en het werkloosheidscijfer is gedaald tot een niveau
dat in 25 jaar niet is voorgekomen.
Deze factoren weerspiegelen zich tevens in de in december 2007 door
medewerkers van het Eurosysteem opgestelde macro-economische
projecties. De reële bbp-groei op jaarbasis zal in 2007, zo is de
projectie, liggen binnen een marge van 2,4% en 2,8%, in 2008 tussen
1,5% en 2,5%, en in 2009 tussen 1,6% en 2,6%. In vergelijking met in
september door medewerkers van de ECB opgestelde projecties is de voor
de reële bbp-groei in 2008 geprojecteerde marge licht naar beneden
bijgesteld, terwijl voor 2007 de nieuwe marge binnen het bovenste
gedeelte van de vorige ligt. Beschikbare prognoses van internationale
organisaties bevestigen dit vooruitzicht grotendeels.
Het scenario van aanhoudende reële bbp-groei dat grotendeels in
overeenstemming is met de trendmatige potentiële groei, is gebaseerd
op de verwachting dat de mondiale economie veerkrachtig zal blijven,
waarbij de matiging van de economische groei in de Verenigde staten
deels wordt gecompenseerd door de aanhoudende sterkte van de opkomende
markteconomieën. De externe vraag zou derhalve steun moeten blijven
geven aan de uitvoer van het eurogebied en de investeringen. De
consumptiegroei zou eveneens moeten bijdragen aan de economische
expansie, in overeenstemming met de ontwikkelingen in het reëel
besteedbaar inkomen, naar gelang aanhoudende werkgelegenheidsgroei
steun blijft geven. Het is overigens wel zo dat, gezien de potentiële
invloed van voortdurende volatiliteit in de financiële markten en de
herprijzing van risico's op de reële economie, de mate van onzekerheid
hoog blijft.
Volgens de Raad van Bestuur zijn de risico's voor dit vooruitzicht
voor de economische groei van neerwaartse aard. Deze houden
voornamelijk verband met de mogelijkheid van een bredere invloed van
de aanhoudende herbeoordeling van risico's in de financiële markten op
de financieringscondities en het vertrouwen, en op de groei wereldwijd
en in het eurogebied, met mogelijk verdere stijgingen van de olieprijs
en de prijzen van grondstoffen alsook met bezorgdheid omtrent
protectionistische druk en mogelijk onordelijke ontwikkelingen ten
gevolge van mondiale onevenwichtigheden.
Wat betreft de prijsontwikkeling, steeg de HICP-inflatie op jaarbasis
volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat in november 2007
wederom sterk, en wel naar 3,0%, van 2,6% in oktober. De olieprijzen
zijn de afgelopen maanden sterk gestegen, en de prijzen voor
voedingsmiddelen zijn substantieel toegenomen, als gevolg van de
hogere mondiale vraag. Daarnaast hebben, zoals de Raad van Bestuur
reeds bij eerdere gelegenheden heeft benadrukt, de ongunstige effecten
vanuit de energieprijzen in de huidige periode een sterke opwaartse
invloed op de HICP-inflatie op jaarbasis, ten gevolge van de sterke
daling van de olieprijzen een jaar geleden.
Vooruitkijkend, zal de HICP-inflatie in de komende maanden naar
verwachting ruim boven 2% blijven en waarschijnlijk slechts
geleidelijk matigen in de loop van 2008. De periode van tijdelijk hoge
inflatie zal derhalve iets langduriger zijn dan eerder werd verwacht.
In de in december door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde
projecties wordt voorzien dat de HICP-inflatie op jaarbasis in 2007
tussen 2,0% en 2,2% zal liggen, maar dan zal stijgen naar tussen 2,0%
en 3,0% in 2008. Voor 2009 is de projectie dat de HICP-inflatie tussen
1,2% en 2,4% zal liggen. Vergeleken met de door medewerkers van de ECB
in september 2007 opgestelde projecties, zijn de voorziene marges voor
de HICP-inflatie in 2007 en 2008 opwaarts verschoven. De prognoses van
internationale organisaties waarin het recente inflatiebeloop is
verwerkt, geven globaal hetzelfde beeld te zien.
Deze projecties weerspiegelen goeddeels het veronderstelde beloop van
de olie- en voedingsmiddelenprijzen, ten aanzien waarvan de
beschikbare futures-prijzen duiden op een vertraging in de loop van
volgend jaar. Aan de binnenlandse zijde is de projectie dat de groei
van de arbeidskosten per eenheid product in de loop van de
projectieperiode zullen toenemen. In deze context is het belangrijk te
benadrukken dat de door medewerkers opgestelde projecties zijn
gebaseerd op de centrale veronderstelling dat de recente dynamiek in
de olie- en voedingsmiddelenprijzen en hun invloed op de HICP-inflatie
geen breedgedragen tweede-ronde-effecten zullen hebben op het
loonvormingsgedrag. Een verdere centrale aanname is dat de groei van
de winstmarges gedurende de projectieperiode zal matigen.
Samengenomen, impliceren deze twee aannames, in de context van de door
medewerkers opgestelde projecties, een voortzetting van een over het
geheel genomen gematigde binnenlandse kostendruk, die bijdraagt tot de
voor 2009 voorziene matiging van de inflatie.
Naar het oordeel van de Raad van Bestuur wordt ten volle bevestigd dat
de risico's voor de vooruitzichten voor de prijsontwikkeling op de
middellange termijn aan de opwaartse kant liggen. Deze risico's
omvatten de mogelijkheid van verdere stijgingen van de olie- en
landbouwprijzen, daarmee de sterke dynamiek van de recente maanden
doorzettend, alsook van stijgingen van door de overheid gereguleerde
prijzen en indirecte belastingen boven op die welke tot dusver waren
voorzien. Voorts zou zich, rekening houdend met het bestaan van
capaciteitsbeperkingen, de gunstige dynamiek van de reële bbp-groei
gedurende de afgelopen paar kwartalen en de positieve ontwikkelingen
op de arbeidsmarkten, sterker dan thans verwachte loongroei kunnen
voordoen. Bovendien zou een toename van het prijszettingsvermogen in
marktsegmenten met geringe concurrentie kunnen optreden. Het is daarom
van cruciaal belang dat alle betrokken partijen hun
verantwoordelijkheid nemen en dat tweede-ronde-effecten op de loon- en
prijsvorming die voortvloeien uit recente grondstoffenprijsstijgingen
worden voorkomen. Daarom dient een expliciete of feitelijke indexering
van de nominale lonen aan de prijzen te worden geschrapt.
De monetaire analyse bevestigt de bestaande opwaartse risico's voor de
prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. De
geldhoeveelheid en de kredietverlening zijn beide krachtig blijven
groeien in de afgelopen maanden. Het groeitempo van M3 op jaarbasis,
dat in oktober uitkwam op 12,3%, is waarschijnlijk beïnvloed door een
aantal tijdelijke factoren, zoals de afvlakking van de
rendementscurve, de recente onrust in de financiële markten en
specifieke transacties die verband houden met de herstructurering van
bepaalde bankconglomeraten. Zelfs wanneer men rekening houdt met deze
bijzondere factoren, blijft het onderliggende tempo van de monetaire
expansie echter sterk. Bovendien duidt de aanhoudende groei van de
kredietverlening aan de particuliere sector, die in oktober met een
tempo op jaarbasis van 11,2% toenam, op de aanhoudende kracht van de
onderliggende monetaire dynamiek. De monetaire ontwikkelingen dienen
derhalve zeer nauwlettend te worden gevolgd, zowel om de onderliggende
tendensen in kaart te kunnen brengen die verband houden met inflatoire
druk op de langere termijn, als om de kortere-termijndynamiek beter te
kunnen begrijpen.
Dit zal tevens een vollediger beeld verschaffen van de reactie van de
particuliere sector op de toegenomen volatiliteit in de financiële
markten. Een brede beoordeling van de onderliggende tendensen in de
groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening is met name nu
belangrijk, gezien de recente ontwikkelingen op de financiële markten.
Verhoogde financiële volatiliteit zou van invloed kunnen zijn op het
korte-termijngedrag van geldaanhoudende partijen en op deze manier het
distilleren van de onderliggende trendmatige monetaire ontwikkelingen
kunnen bemoeilijken. Tegelijkertijd kunnen monetaire en
kredietverleningsgegevens tevens belangrijk inzicht verschaffen in hoe
financiële instellingen, huishoudens en bedrijven hebben gereageerd op
de onrust in de financiële markten.
Voorlopig zijn er echter weinig aanwijzingen dat de turbulentie op de
financiële markten sinds begin augustus van sterke invloed is geweest
op de dynamiek van de ruime monetaire en kredietverleningsaggregaten,
hoewel specifieke posten op de balansen, zoals de aangehouden
aandelen/participaties in geldmarktfondsen, beïnvloed zouden kunnen
zijn. Zo is de groei van bankleningen aan huishoudens en
niet-financiële vennootschappen in de recente maanden robuust
gebleven, hetgeen er op zou kunnen duiden dat de kredietverschaffing
niet onder de recente ontwikkelingen heeft geleden. Verdere gegevens
en analyse zullen nodig zijn om een vollediger beeld te kunnen vormen
van de impact van de ontwikkelingen in de financiële markten op de
balansen van banken, op de financieringscondities en op de groei van
de geldhoeveelheid en de kredietverlening.
Samenvattend, bevestigt een toetsing van de uitkomsten van de
economische analyse aan die van de monetaire analyse ten volle de
beoordeling dat er op de middellange termijn opwaartse risico's voor
de prijsstabiliteit bestaan, in een context van krachtige groei van de
geldhoeveelheid en de kredietverlening en tegen de achtergrond van
goede economische fundamentals in het eurogebied. Tegelijkertijd duurt
de herwaardering van risico's in de financiële markten nog voort en is
de onzekerheid over de mogelijke invloed op de reële economie blijven
aanhouden. Dientengevolge zal de Raad van Bestuur alle ontwikkelingen
zeer nauwlettend volgen. Het monetair beleid van de ECB staat klaar
om, zoals vereist krachtens haar mandaat, de opwaartse risico's voor
de prijsstabiliteit tegen te gaan. In het bijzonder is het van
cruciaal belang dat, wil de recente stijging van de inflatie tijdelijk
blijven, er zich geen tweede-ronde-effecten concretiseren via een
invloed van de huidige inflatie op loon- en prijsvormingsgedrag. Door
op krachtige en tijdige wijze op te treden op basis van zijn
beoordeling, zal de Raad van Bestuur er voor zorgen dat de risico's
voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn zich niet
concretiseren, en dat de middellange en
lange-termijninflatieverwachtingen stevig verankerd blijven op een
niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. Dit is juist in
de huidige context van belang. Wat betreft de financiële markten zal
de Raad van Bestuur grote aandacht blijven schenken aan de
ontwikkelingen in de komende weken.
Wat betreft het begrotingsbeleid, bevestigt de Economische
Najaarsprognose van de Europese Commissie 2007 globaal het beeld van
een verbetering van de begrotingssaldi in het eurogebied dit jaar. De
vooruitgang met structurele begrotingsconsolidatie in landen met
resterende begrotingsonevenwichtigheden is echter over het algemeen
teleurstellend. Dit gebrek aan ambitie zal het herstellen van
resterende begrotingstekorten onnodig langer doen duren en zou kunnen
leiden tot negatieve verassingen indien het macro-economische klimaat
minder gunstig wordt. In deze context dienen de lidstaten hun tijdens
de Eurogroup-vergadering in Berlijn in april 2007 gedane toezegging
gestand te doen, namelijk dat de meeste landen van het eurogebied hun
middellange-termijndoelstellingen in 2008 of 2009 zouden
verwezenlijken, en dat alle landen zouden moeten nastreven dat
uiterlijk 2010 te doen.
Wat betreft structurele hervormingen, is het van belang dat overheden
doorgaan met hun inspanningen om vooruitgang te boeken. De
verbeteringen in de werkgelegenheidssituatie in de afgelopen jaren
zijn het resultaat van hervormingen in het verleden. Het is van
essentieel belang dat de hervormingsdynamiek ter versterking van de
concurrentie, productiviteitsgroei en flexibiliteit op de arbeidsmarkt
wordt vastgehouden en dat het hervormingsproces in de landen van het
eurogebied niet wordt teruggedraaid.