De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Uw brief 19 november 2007, nr.
Doorkiesnummer 2070804980
Ons kenmerk AV/PB/07/38031
Onderwerp Kamervragen van de leden Hamer en Tang (PvdA) Datum 11 december 2007
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Hamer en Tang (beiden
PvdA) over vastgoedfraude bij een pensioenfonds.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
2070804980
Vragen van de leden Hamer en Tang (beiden PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over vastgoedfraude bij een pensioenfonds. (Ingezonden 19 november 2007)
1
Kent u het artikel Philips vastgoedfraude nog veel omvangrijker (De Telegraaf, 15 november
2007?)
Ja.
2
Kunt u, zonder specifiek op deze casus in te gaan, in zijn algemeenheid zeggen hoe het gesteld
is met de kwaliteit van het interne integriteitbeleid, de zogenaamde compliance functie, van
pensioenfondsen?
Ons kenmerk AV/PB/07/38031
Het toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) op het interne integriteitsbeleid is de laatste
jaren meer marktgericht, prospectief, principegebaseerd, efficiënt en risico-georiënteerd
geworden. Dit heeft de risico-orientatie en het risico-bewustzijn op in de sector zelf
gestimuleerd en daarmee de risicobeheersing van de pensioenfondsen, ook op het gebied van
integriteit. Integriteitsrisico is tevens een speerpunt van de toezichtactiviteiten van DNB de
komende periode.
3
Is er een verband tussen de omvang van een pensioenfonds enerzijds en de mate van effectief
toezicht en de kans op fraude anderzijds?
Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur van een fonds om de organisatie zo in te richten
dat een beheerste en integere bedrijfsvoering (inclusief intern toezicht) wordt gewaarborgd.
Een fonds is verplicht om beleid voeren dat is gericht op het duurzaam beheersen van de
financiële en niet-financiële risico's. Dat houdt in dat het bestuur ten aanzien van het
integriteitsrisico bijvoorbeeld een risicoanalyse en beleid moet maken en moet implementeren.
Op grond van de Pensioenwet dient de organisatie van de pensioenuitvoerder zodanig te zijn
ingericht dat een goed bestuur is gewaarborgd, waardoor er in ieder geval verantwoording
wordt afgelegd aan de aanspraak- en pensioengerechtigden en de werkgever; daarvoor dient bij
pensioenfondsen een verantwoordingsorgaan te zijn ingericht; en er dient intern toezicht te zijn
georganiseerd.
Met het formuleren van de Principes voor goed pensioenbestuur (Stichting van de Arbeid, 16
december 2005) die per 1 januari 2008 als eis gaan gelden, zijn er ook uitgangspunten
geformuleerd met betrekking tot het kritisch bezien van het eigen functioneren van (het
bestuur van) een pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Zo heeft bijvoorbeeld het
intern toezicht de taak een oordeel te vormen over de wijze waarop er door het bestuur wordt
omgegaan met de risico's op langere termijn.
DNB voert het toezicht risico-georiënteerd uit. Dit houdt in dat toezichtmiddelen vooral
worden ingezet op de plaatsen waar de risico's, rekening houdend met de interne
beheersingsmaatregelen bij de instellingen, het grootst zijn. Dit betekent niet dat het toezicht
op de ene instelling minder effectief is dan op de andere. Het doel is dat het publiek kan
rekenen op adequaat toezicht in termen van risicobeheersing. Daarbij hoeft de toezichtaanpak
niet in alle gevallen hetzelfde te zijn. Naarmate een instelling complexer (en groter) van aard
is, zal DNB meer toezichtcapaciteit inzetten om tot de benodigde inzichten te komen. Meer
informatie over deze risico-orientatie kan worden gevonden in het visie document van DNB
(Visie DNB toezicht 2006-2010, De Nederlandsche Bank, 2006).
4
---
Ons kenmerk AV/PB/07/38031
Welke wettelijke organisatorische verplichtingen bestaan er voor pensioenfondsen om fraude
door eigen personeel te voorkomen en om deze, als dat desondanks plaatsvindt, zo vroeg
mogelijk op te sporen?
Zonder uitputtend te willen zijn, worden hierna de voornaamste verplichtingen geïdentificeerd:
Het bestuur van een pensioenfonds is gehouden zijn organisatie zodanig in te richten dat een
goed bestuur gewaarborgd is, waardoor er in ieder geval sprake is van intern toezicht (artikel
33 van de Pensioenwet) en een integere bedrijfscultuur. Artikel 33 van de Pensioenwet, in
samenhang met artikel 11 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte
beroepspensioenregeling, verankert tevens de principes van goed pensioenbestuur (Principes
voor goed pensioenfondsbestuur, Stichting van de Arbeid, d.d. 16 december 2005) welke
uitgangspunten vaststelt met betrekking tot besturing, verantwoording en het intern toezicht
van pensioenuitvoerders.
De organisatie van een pensioenfonds moet zodanig zijn ingericht dat een beheerste en
integere bedrijfsvoering is gewaarborgd (artikel 143 van de Pensioenwet). In dit kader moet
een pensioenfonds zelf een analyse maken van de risico's en daarnaar zijn taakuitvoering
inrichten. Het pensioenfonds kan zelf bepalen welke maatregelen moeten worden getroffen
gelet op de risico's die het loopt. Voorts moeten niet alleen de interne organisatie en
administratie goed op orde zijn, maar dient het fonds ook de risico's die gepaard gaan met
pensioenen in kaart brengen en beleid, procedures en maatregelen vaststellen en uitvoeren om
deze risico's te beheersen . Dit beleid moet zijn gericht zijn op het duurzaam beheersen van
financiële en niet-financiële risico's.
Het bestuur zal er tevens voor moeten zorgen dat de organisatie-inrichting en de procedures en
maatregelen zodanig worden bijgesteld dat gesignaleerde tekortkomingen en gebreken worden
opgeheven. Specifieke eisen zijn ook gesteld voor:
1. integriteitsrisico (waaronder fraude), waarbij het bestuur (i) een systematische analyse van
deze risico's uitvoert of laat uitvoeren, (ii) een integriteitbeleid opstelt aan de hand van de
resultaten en (iii) zorgt voor de uitvoering hiervan (artikel 19 van het Besluit financieel
toetsingskader pensioenfondsen);
2. belangenverstrengeling: Het bestuur moet ervoor zorgen dat het fonds over procedures en
maatregelen beschikt met betrekking tot het tegengaan van verstrengelingen van privé-
belangen met de belangen van het fonds. Ook moet het fonds beschikken over een
gedragscode die voor bestuurders en medewerkers van het fonds voorschiften geeft ter
voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het
fonds aanwezige informatie of zaken (artikel 20 van het Besluit financieel toetsingskader
pensioenfondsen .
Daarnaast zijn eisen gesteld ten aanzien van beleid, deskundigheid en betrouwbaarheid (artikel
105 van de Pensioenwet).
---
Ons kenmerk AV/PB/07/38031
5
Heeft De Nederlandsche Bank naast zijn rol als financieel toezichthouder op de
pensioenfondsen, ook een rol in het toezicht op de interne compliance functie van
pensioenfondsen?
DNB is belast met het prudentieel en materieel toezicht. Prudentieel toezicht is toezicht gericht
op de normen ten aanzien van de financiële soliditeit van pensioenfondsen en het bijdragen aan
de financiële stabiliteit van de sector van pensioenfondsen. Materieel toezicht is toezicht
gericht op alle normen in de Pensioenwet die geen onderdeel uitmaken van gedragstoezicht
(waarmee de Autoriteit Financiële Markten is belast) of prudentieel toezicht. Dit geldt als
uitgangspunt voor het risicogebaseerd-toezicht. Zie ook antwoord op vraag 4.
6
Wie draagt, in het geval van fraude met pensioenpremies van werknemers, de uiteindelijke
financiële schade die daaruit voortvloeit?
In eerste instantie zal een fonds de schade proberen te verhalen op de fraudeur. Of dit in een
concreet geval mogelijk is, is mede afhankelijk van de vraag op welke wijze en door wie de
fraude is gepleegd (b.v. uitbesteed vermogensbeheer). Mocht verhaal niet mogelijk zijn, dan
zal het fonds zelf uiteindelijk de financiële schade moeten dragen.
7
Is het denkbaar dat een pensioenfonds in financiële problemen komt door dit soort fraude? Wat
is het effect van de fraude bij het Philips pensioenfonds op de dekkingsgraad?
Fraude kan een pensioenfonds in financiële problemen brengen. Daarbij zij wel aangetekend
dat de omvang van de fraude dan wel heel groot moet zijn in relatie tot de omvang van een
pensioenfonds, die vaak meerdere miljarden euro's bedraagt.
Ten aanzien van de nu voorliggende kwestie heeft het Philips Pensioenfonds onlangs een
bericht naar haar deelnemers gestuurd (27 november jl.) waarin de voorzitter van het College
van Beheer (lees "het bestuur") het volgende daarover vermeldt:
"Om te kunnen bepalen of het Fonds schade heeft geleden, wie daar eventueel
verantwoordelijk voor is en op wie die schade mogelijk kan worden verhaald, is allereerst
inzicht nodig in wat er zich precies heeft afgespeeld. Het College van Beheer heeft besloten
hiernaar een onafhankelijk onderzoek in te laten stellen door een deskundige partij."
"Pas als de feiten geheel duidelijk zijn, zal het College besluiten over verdere stappen met als
doel maximale helderheid in deze kwestie te verschaffen."
---
Ons kenmerk AV/PB/07/38031
Overigens verzekert de voorzitter in dezelfde brief dat de (toekomstige) pensioenbetalingen
door dit incident niet in gevaar zijn en dat de financiële positie van het fonds "zeer gezond" is.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid