Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 december 2007.

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Drs. F.C.G.M. Timmermans

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 december 2007

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad 14 december a.s.

De voorliggende ontwerptekst voor het mandaat van de Reflectiegroep horizon 2020-2030 leidde niet tot verdere discussie in de Raad. Het Voorzitterschap heeft nog geen besluit kenbaar gemaakt over de personele invulling van de groep, maar denkt aan een beperkt aantal leden. De verklaring inzake Globalisering werd eveneens vrijwel ongewijzigd gelaten door de Raad. Alleen in de paragraaf inzake klimaatverandering en energie werd een concrete datum genoemd (2009) waarop een 'global and comprehensive post-2012 agreement involving most notably the U.S., Russia, China, India and Brazil' moet zijn afgesloten.

Commissierapporten uitbreiding 2007

De Raad nam conclusies aan inzake de Commissierapporten uitbreiding, die op 6 november jl. werden gepresenteerd (bijlage, doc. 16365/07). Tijdens de discussie gaf de Commissie aan dat het juiste evenwicht te bewaard dient te worden tussen het benadrukken van de eisen en het bevestigen van de toezeggingen aan de (potentiële) Kandidaat-lidstaten. Enkele lidstaten bepleitten een expliciete herbevestiging van de toezeggingen aan de Kandidaat-lidstaten, hetgeen voor sommige andere lidstaten te ver zou zijn gegaan. Uiteindelijk werd een Voorzitterschapscompromis, waarbij de formulering 'in lijn met' aan het begin van de conclusies werd gebruikt in plaats van 'herbevestigend', door de Raad aanvaard. Nederland heeft daarbij op toegezien dat de conclusies van de Europese Raad van december 2006 met betrekking tot de toepassing van de uitbreidingscriteria volledig van kracht blijven.

Externe betrekkingen

Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)

Commissaris Ferrero-Waldner betoonde zich tevreden over de voortgang die gedurende het afgelopen jaar gemaakt was inzake de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) en gaf een toelichting op de nieuwe Mededeling van 5 december 2007. Belangrijke elementen uit deze Mededeling zijn economische samenwerking, mobiliteitsvraagstukken en de mogelijkheid om bij te dragen aan het oplossen van de zogenaamde 'frozen conflicts'. Als landen waarmee de meeste vooruitgang geboekt kon worden noemde Ferrero-Waldner Marokko, Israë l, Oekraïne en Moldavië.

Hoewel voor dit agendapunt alleen een presentatie door de Commissie was voorzien, volgden interventies waarin Lidstaten gewenste accenten binnen het ENB aangaven. Een aantal Lidstaten, waaronder Nederland, bepleitte een groter engagement met Israël. Daarnaast sprak een aantal oostelijke Lidstaten zich uit voor versterking van de betrekkingen met oostelijke buurlanden en/of de oostelijke dimensie. Een tweetal zuidelijke Lidstaten benadrukte de kansen en uitdagingen voor de Unie met betrekking tot de zuiderburen. Frankrijk kondigde aan dat tijdens het Franse Voorzitterschap bijzondere aandacht zal uitgaan naar het ENB.

EPA-onderhandelingen (Economic Partnership Agreements)

Na intensieve discussie bereikte de Raad politieke overeenstemming over de EPA-verordening die de ACS-landen met een (voorlopig) goederenakkoord met de EU vanaf 1 januari 2008 tarief- en quotavrije toegang tot de Europese markt zal bieden. Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Ierland bepleitten tevens een tijdelijke oplossing voor die ACS-landen die bij gebrek aan een dergelijk akkoord nog dreigen terug te vallen op het veel minder gunstige APS-regime (Algemeen Preferentieel Stelsel) van de EU. Er bleek echter onvoldoende steun te zijn binnen de Raad voor deze benadering, mede vanwege het gestaag afnemende aantal potentiële probleemlanden; veel niet-MOLs (Minst Ontwikkelde Landen) bereikten in de afgelopen weken en dagen een akkoord met de Commissie of staan op het punt een dergelijk akkoord te tekenen.

Nederland, het VK, Ierland en Denemarken uitten in een unilaterale verklaring hun zorgen over de resterende niet-MOLs zonder voorlopige EPA en riepen de Commissie op zoveel mogelijk flexibiliteit te tonen in de lopende onderhandelingen om handelsverslechtering voor ACS-landen op 1 januari 2008 te voorkomen.

Kosovo/Servië

De ministers spraken tijdens de lunch met trojkaonderhandelaar Ambassadeur Ischinger over Kosovo en Servië. Er werd door alle ministers veel waardering uitgesproken voor het werk van de Trojka en in het bijzonder voor de inspanningen van Ischinger, wiens trojkaverslag op 10 december jl. aan de VN Veiligheidsraad werd aangeboden. Ministers spraken nu vooral over de boodschap die vrijdag 14 december van de Europese Raad uit zou moeten gaan. Over die boodschap waren veel ministers het in grote lijnen eens. In het laatste onderhandelingsproces zijn alle mogelijke voorstellen om tot een uitkomst te komen op tafel gelegd. Aangezien de partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen, moet nu naar de toekomst gekeken worden, waarbij het verzekeren van blijvende stabiliteit voorop staat en partijen zich daarom terughoudend moeten opstellen. Ook zou de EU in de huidige situatie een leidende rol op zich moeten nemen en verder gaan met de voorbereidingen van een EVDB-missie waarbij er van uit wordt gegaan dat de VN VR geen nieuwe resolutie zal aannemen als basis voor de internationale aanwezigheid in en steun aan Kosovo. Ministers stelden verder dat de Europese Raad zich in positieve zin zou moeten uitspreken over het Europees perspectief, dat ook Servië heeft conform de verklaring van Thessaloniki, en de mogelijkheden voor versnelling van het proces van Servische toenadering tot Europa. Vrijwel alle ministers benadrukten dat deze politieke boodschappen van primordiaal belang zijn voor de toekomst van de regio. Nederland stelde dat het inderdaad van groot belang was om bij de Europese Raad verder te spreken over het geven van juiste politieke signalen met het oog op handhaven van de stabiliteit in de regio. Daarbij dient in Nederlandse optiek echter wel te worden vastgehouden aan de uitbreidings- en ICTY-conditionaliteit. Volledige ICTY samenwerking was immers door de Raad zelf als voorwaarde gesteld voor afsluiting van de SAO met Servië. Hiervoor bleek echter geen steun in de Raad. Sommige ministers beargumenteerde dat het verdere aandringen op de uitlevering van Mladic de democratische krachten in Servië tegen zou werken. Nederland stelde dat er niet vooruit mocht worden gelopen op het a.s. rapport van aanklager Del Ponte over de ICTY-samenwerking en het rapport van de trojka aan de SGVN over het onderhandelingsproces, reden waarom Kosovo opnieuw besproken zal moeten worden tijdens de Europese Raad.

Iran

Het Voorzitterschap besloot de stand van zaken rond het Iraanse nucleaire dossier te bespreken tijdens de Europese Raad op 14 december a.s.

Midden-Oosten

De ministers spraken met de Palestijnse premier Fayyad, die de Palestijnse plannen voor een levensvatbare Palestijnse staat toelichtte. Hierbij vroeg Fayyad tevens aandacht voor de Israëlische verplichtingen in de Roadmap, waaronder het stoppen van uitbreiding van de Israëlische nederzettingen. De Raad zegde toe Fayyad's oproep te ondersteunen.

Alle ministers verwelkomden de Annapolis-conferentie en de gemeenschappelijke verklaring van premier Olmert en president Abbas die zal moeten leiden tot een tweestaten-oplossing. Het belang dat beide partijen hun verplichtingen in de Roadmap nakomen werd door veel ministers benadrukt. De Raad verwelkomde tevens het grote aantal Arabische landen dat had deelgenomen aan Annapolis en riep hen op tot blijvende positieve betrokkenheid en bevestigde het belang van het Arabische vredesinitiatief bij het bereiken van een oplossing van het Israë lisch-Arabisch conflict.

De Raad verklaarde vastberaden te zijn het nieuwe momentum in het vredesproces te steunen en intensief te zullen samenwerken met de andere leden van het Kwartet en de regionale partners. Veel ministers waren van mening dat de gehele internationale gemeenschap haar committering aan de opbouw van een levensvatbare Palestijnse staat tijdens de aanstaande donorconferentie in Parijs kracht moet bijzetten.

Nederland onderschreef verdere steun aan de Palestijnen en vroeg tevens aandacht voor versterking van de relaties van de EU met Israël.

Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, herhaalde de bezorgdheid over de humanitaire situatie in Gaza. De recente opening van de grenzen voor de export van agrarische producten werd verwelkomd.

Libanon

De ministers spraken over de politieke impasse rondom de presidentsverkiezingen in Libanon. De Raad benadrukte dat het van groot belang was dat een oplossing wordt gevonden door middel van dialoog en met respect voor de Libanese democratische instituties en grondwet. De Raad zal deze dialoog blijven bemoedigen en steunen.

Birma

De ministers spraken over de situatie in Birma en de oproep van VN-gezant Gambari om onverminderd druk te blijven uitoefenen op de Birmese autoriteiten. De ministers stelden deze oproep te onderschrijven.

Mede op verzoek van Nederland zullen door de Europese Raad conclusies over Birma worden aangenomen. In deze conclusies zal naar Nederlandse mening een duidelijke boodschap aan de Birmese autoriteiten moeten worden afgegeven; de EU blijft bezorgd over de ontwikkelingen in Birma en zal bij gebrek aan vooruitgang het sanctiepakket herzien, dan wel uitbreiden of aanscherpen.

Sudan/Tsjaad

De ministers spraken allen ernstige zorg uit over de nog altijd voortdurende humanitaire crisis in Darfur. Zij benadrukten het belang van spoedige ontplooiing van UNAMID. De Raad wees nadrukkelijk op het gebrek aan medewerking van de Sudanese regering hierbij en herhaalde het ook voor Nederland belangrijke punt dat de Raad bereid is maatregelen te nemen tegen partijen die ontplooiing tegenwerken.

De Raad herbevestigde daarnaast zijn steun aan de door de VN en AU geleide

politieke proces in Sudan/Darfur en het belang van een regionale politieke oplossing. Het begin van het onderhandelingsproces in Sirte werd verwelkomd. De ministers waarschuwden eveneens in dit kader dat de EU zich zal inzetten voor aanvullende passende maatregelen tegen partijen die een obstakel voor vrede vormen.

De Raad riep in zijn conclusies, conform Nederlandse wens, tevens de Sudanese regering op om volledige medewerking te verlenen aan het Internationale Strafhof en de twee door het hof aangeklaagde personen uit te leveren.