Gemeente Bedum
Onderzoek naar inspraak rond structuurplan afgerond
11 december 2007
Het bureau I&O Research uit Enschede heeft het onderzoek naar de
inspraak rond de totstandkoming van het structuurplan voor Bedum en
Onderdendam afgerond. Het onderzoek stond onder supervisie van Prof.
Dr. Michiel Herweijer van de RUG. De onderzoekers concluderen onder
meer dat de gemeente met name in de periode waarin de bevolking zijn
zegje over de plannen kon doen, steken heeft laten vallen. De voorfase
van het planproces toen verschillende vertegenwoordigers van
maatschappelijke organisaties samen met de gemeente de contouren voor
het plan schetsten wordt door I&O Research in doorsnee wel als goed
beoordeeld. Bij de werkwijze van de groep Bijvank, die gaandeweg het
proces met een alternatief structuurplan kwam, plaatsen de
onderzoekers wat vraagtekens.
De evaluatie heeft plaatsgevonden op initiatief van het
gemeentebestuur; de procedure rond het plan deed in Bedum flink wat
stof opwaaien en een aantal insprekers gaf aan zich niet serieus
genomen te voelen door de gemeente. Het onderzoek wordt op 20 december
aanstaande door de Bedumer raad behandeld. I&O Research heeft
vraaggesprekken gevoerd met tal van betrokkenen: vertegenwoordigers
van maatschappelijke organisaties, insprekers, alle leden van de groep
Bijvank, het adviesbureau De Zwarte Hond, gemeenteraadsleden,
ambtenaren, leden van het college van b. en w en medewerkers van de
provincie en het waterschap. Deze betrokkenen zijn in een bijeenkomst
op 30 oktober jongstleden al om commentaar gevraagd op de eerste
conclusies van I&O Research. Het onderzoeksbureau heeft met name
gekeken naar het aspect van de burgerparticipatie; in hoeverre was er
voor (groepen van) burgers de mogelijkheid om wezenlijke invloed op
het plan uit te oefenen. De onderzoekers onderscheiden in dit verband
drie fasen. De eerste is de periode waarin de gemeente, het
adviesbureau De Zwarte Hond en verschillende vertegenwoordigers van
maatschappelijke organisaties samen werkten aan de vormgeving van het
plan. De tweede fase is die waarin de gemeente met het ontwerpplan
naar buiten trad en Bedumers de mogelijkheid bood op de voorgestelde
plannen te reageren. De laatste fase is die waarin de groep Bijvank
met een alternatief structuurplan naar buiten kwam.
In de voorfase werd door verschillende maatschappelijke geledingen
over het plan meegedacht. I&O Research constateert dat hiermee in
principe aan één van de vereisten voor volwaardige inspraak is
voldaan. De onderzoekers constateren echter ook dat veel van die
vertegenwoordigers nalieten om de achterban te informeren en derhalve
vaak op persoonlijke titel spraken. Hierdoor werd onvoldoende
draagvlak voor de plannen gecreëerd. Een complicerende factor was dat
die vertegenwoordigers op verzoek van de gemeente niet uitgebreid
voeling met de achterban konden houden. Hier lagen grondpolitieke
overwegingen aan ten grondslag. De eerste fase voltrok zich verder
goeddeels in beslotenheid. Het uiteindelijke ontwerpplan dat voor
brede inspraak werd gepubliceerd viel daardoor bij relatief veel
Bedumers tamelijk rauw op het dak. I&O Research beveelt onder meer aan
als gemeente meer toe te zien op de communicatie tussen
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en degenen die
zij moeten vertegenwoordigen. Ook wordt aanbevolen niet alleen met
organisaties om de tafel te gaan; ook geïnteresseerde particulieren
zouden de mogelijkheid moeten krijgen om in een zo vroeg mogelijk
stadium over plannen mee te praten. In de fase waarin alle Bedumers
zich konden uiten over de plannen heeft de gemeente volgens I&O
Research onvoldoende aangegeven op welke punten in het ontwerpplan
precies invloed kon worden uitgeoefend en waarop juist niet. Door deze
bandbreedte onvoldoende aan te geven, zijn hogere verwachtingen gewekt
dan uiteindelijk konden worden waargemaakt. De onderzoekers adviseren
dit bij toekomstige projecten nadrukkelijker te doen. De derde fase in
het planproces ving aan toen vier Bedumers een alternatief
structuurplan Bedum verdient Beter- presenteerden. Deze fase was
overigens voor de gemeente niet te voorzien. De onderzoekers hebben
waardering voor het feit dat het college ruimte aan de
initiatiefnemers heeft gegeven om, na afloop van de formele
inspraaktermijn, het alternatieve plan verder uit te werken.
Geconstateerd wordt echter dat de partijen daarna min of meer
lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Dit wordt, aldus de
onderzoekers, onder meer veroorzaakt door het standpunt van de groep
Bijvank dat er niet in hun plan geshopt zou mogen worden. Het was wat
de groep Bijvank betreft het hele plan overnemen of anders niet. Ook
leggen de onderzoekers de vinger bij de werkwijze van de groep: Men is
zonder medeweten van de gemeente naar het waterschap gegaan en heeft
in de media de suggestie gewekt dat het waterschap achter het plan
Bedum verdient Beter zou staan. Uit een gesprek met de betrokken
medewerker bleek dat dit niet het geval was. De gemeente wordt door de
onderzoekers evenmin vrijgepleit: De gemeente behandelt het plan, waar
uren werk in heeft gezeten, als een formele zienswijze. () En dit
terwijl er bij de leden al dan niet terecht het idee heerste dat de
gemeente gezamenlijk naar de beide plannen wilde kijken.
De onderzoekers concluderen dat Het inspraakproces rond het
structuurplan moeizaam is verlopen. De grootste knelpunten waren de
beperkte participatie in de voorfase, de moeizame interactie tussen
participanten en het bestuur () en de aansturing en verwerking van
ideeën uit het Plan Bijvank. Het is wel een proces geweest waar
uiteindelijk veel inwoners van Bedum aan hebben kunnen deelnemen en
een proces dat de nodige creativiteit heeft losgemaakt. I&O Research
staat ook kort stil bij de rol die de provincie heeft gespeeld.
Toenmalig CdK Hans Alders en gedeputeerde Marc Calon zijn door de
groep Bijvank benaderd geweest De onderzoekers vonden de vriendelijke
ontvangst van de leden van de werkgroep door de provincie opmerkelijk.
Het bestuurlijk optreden van de provincie in de kwestie wordt
gekenschetst als autoritair en ambivalent.
De onderzoekers doen verschillende aanbevelingen om in de toekomst te
komen tot een soepeler verloop van inspraakprocedures. Zo zou de rol
van vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties tegen het
licht moeten worden gehouden. Deze representeren hun achterban
onvoldoende. De mogelijkheden voor individuele burgers om mee te
praten zouden daarentegen moeten worden vergroot. Dit moet in een
vroegtijdig stadium gebeuren. De gemeente moet verder nadrukkelijker
aangeven waarover kan worden ingesproken en waarover niet. Van belang
is verder de resultaten van de inspraak helder te communiceren.
Tenslotte wordt door de onderzoekers aanbevolen als gemeente in
algemene zin goed voorbereid dergelijke processen in te gaan.
Het Bedumer gemeentebestuur neemt de aanbevelingen van I&O Research
zonder meer ter harte en erkent dat het in de procedure rond de
totstandkoming van het structuurplan steken heeft laten vallen.
Toekomstige inspraaktrajecten zullen dan ook worden getoetst aan de
aanbevelingen die de onderzoekers van I&O Research hebben gedaan. Het
college van b. en w. hoopt in 2008 met een nieuwe communicatienota te
komen. De ervaringen met de inspraak rond het structuurplan gaan een
belangrijke rol spelen in de formulering van het nieuwe inspraakbeleid
van de gemeente. Overigens wijst het gemeentebestuur er op dat er de
afgelopen jaren talrijke, kleinschaliger, inspraaktrajecten hebben
gelopen die tot tevredenheid van vele betrokkenen zijn afgerond.